In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 27 juni 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot schorsing van de kinderalimentatie. De man, verzoeker, heeft verzocht om schorsing van de uitvoerbaarheid van de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland van 11 januari 2023, waarin werd bepaald dat hij € 354,- per kind per maand moet betalen aan de vrouw, verweerster, voor de kosten van verzorging en opvoeding van hun kinderen. De man stelt dat hij in een financiële noodtoestand verkeert door het faillissement van zijn onderneming en dat hij niet in staat is de alimentatie te betalen. De vrouw heeft verweer gevoerd en vraagt het hof om het verzoek van de man af te wijzen.
Het hof heeft de procedure in eerste aanleg en de argumenten van beide partijen in overweging genomen. Het hof oordeelt dat de man niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van een kennelijke juridische misslag in de beschikking van de rechtbank. De rechtbank heeft rekening gehouden met het minimale DGA-salaris van de man en heeft vastgesteld dat de man voldoende financiële middelen heeft om de kinderalimentatie te betalen. Het hof concludeert dat de belangen van de vrouw bij het ontvangen van de kinderalimentatie zwaarder wegen dan de belangen van de man bij schorsing van de beschikking.
Daarom wijst het hof het verzoek van de man tot schorsing van de kinderalimentatie af en compenseert de proceskosten, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. Deze beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.