Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 22 maart 2023;
- het verweerschrift.
- de moeder, bijgestaan door mr. Van Aken;
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat.
3.De feiten
- [de minderjarige1] (hierna: [de minderjarige1] ), geboren [in] 2018 in [plaats1] ;
- [de minderjarige2] (hierna: [de minderjarige2] ), geboren [in] 2020 in [plaats1] ,
28 oktober 2022 (daarover waren partijen het eens). De rechtbank heeft in deze beschikking in het kader van de verdeling (zaaknummer 284485) de onderlinge regeling van partijen vastgelegd, dat de echtelijke woning zal worden toebedeeld aan de man voor € 320.000,-. De rechtbank heeft in de beschikking de beslissing ten aanzien van de hoofdverblijfplaats, de definitieve zorg- en contactregeling en de definitieve kinderalimentatie aangehouden in afwachting van de behandeling en beslissing van de rechtbank op het verzoek van de moeder tot vervangende toestemming tot verhuizing. De mondelinge behandeling voorafgaande aan deze beslissing vond plaats op 23 november 2022.
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
- de noodzaak om te verhuizen;
- de mate waarin de verhuizing is doordacht en voorbereid;
- de door de verhuizende ouder geboden alternatieven en maatregelen om de gevolgen van de verhuizing voor de minderjarige en de andere ouder te verzachten en/of te compenseren;
- de mate waarin de ouders in staat zijn tot onderlinge communicatie en overleg;
- de rechten van de andere ouder en de minderjarige op onverminderd contact met elkaar in een vertrouwde omgeving;
- de verdeling van de zorgtaken en de continuïteit van de zorg;
- de frequentie van het contact tussen de minderjarige en de andere ouder voor en na de verhuizing;
- de leeftijd van de minderjarige, zijn mening en de mate waarin de minderjarige geworteld is in zijn omgeving of juist extra gewend is aan verhuizingen;
- de (extra) kosten van de omgang na de verhuizing.