In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 27 juni 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de beëindiging van het gezamenlijk gezag van de moeder over hun minderjarige kind, geboren in 2018. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. P.V. Hübner, en de vader, vertegenwoordigd door mr. S. van Oers, zijn in een conflict verwikkeld over de zorg- en opvoedingstaken van hun kind. De rechtbank Gelderland had eerder op 4 oktober 2022 besloten het gezamenlijk gezag te beëindigen en het gezag aan de vader toe te kennen, wat de moeder in hoger beroep aanvecht. Het hof heeft vastgesteld dat de omstandigheden sinds de eerdere beschikking niet zijn verbeterd en dat de relatie tussen de ouders ernstig verstoord is. Het hof oordeelt dat het in het belang van het kind noodzakelijk is dat het gezag aan de vader toekomt, omdat er een onaanvaardbaar risico bestaat dat het kind klem of verloren raakt tussen de ouders. Daarnaast is de omgangsregeling tussen de moeder en het kind gewijzigd, waarbij alleen begeleide omgang kan plaatsvinden indien de gecertificeerde instelling of vrijwillige hulpverlening dit in het belang van het kind acht. Het hof bekrachtigt de eerdere beschikking van de rechtbank en compenseert de proceskosten in hoger beroep, gezien de relatie tussen de partijen en het belang van het kind.