ECLI:NL:GHARL:2023:536

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
19 januari 2023
Publicatiedatum
23 januari 2023
Zaaknummer
200.288.877/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Tussenbeschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Begeleide omgangsregeling tussen vader en kinderen na scheiding met bijzondere curator

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 19 januari 2023 een tussenbeschikking gegeven in een hoger beroep inzake de omgangsregeling tussen een vader en zijn drie minderjarige kinderen. De bijzondere curator heeft de wensen van de kinderen in kaart gebracht en geadviseerd om begeleide omgangsmomenten te starten. Het hof volgt dit advies op, waarbij het belang van de kinderen voorop staat. De vader heeft aangegeven de kinderen te willen zien en heeft een opbouw van de omgang voorgesteld, terwijl de moeder zich zorgen maakt over de veiligheid van de omgang en pleit voor een meer beperkte regeling. Het hof heeft besloten dat de omgang onder begeleiding van Jeugdhulp Friesland zal plaatsvinden en dat de ouders actief moeten deelnemen aan de BOCS-module. De beslissing over de verdere omgang wordt aangehouden in afwachting van de evaluatie van de begeleide omgang.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.288.877/01
(zaaknummers rechtbank Noord-Nederland 173687 en 171814)
beschikking van 19 januari 2023
inzake
[verzoeker],
wonende te [woonplaats1] ,
verzoeker in het principaal hoger beroep,
verweerder in het incidenteel hoger beroep,
verder te noemen: de vader,
advocaat: mr. J.X.C. Peters te Woudenberg,
en
[verweerster],
wonende op een geheim te houden adres,
verweerster in het principaal hoger beroep,
verzoekster in het incidenteel hoger beroep,
verder te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. M.A. de Boer te Zeist.
In zijn toetsende en/of adviserende rol is gekend:
de raad voor de kinderbescherming,
locatie Leeuwarden,
verder te noemen: de raad.

1.Het verloop van het geding in hoger beroep

1.1
Voor het verloop van het geding tot 13 januari 2022 verwijst het hof naar zijn tussenbeschikking van die datum.
1.2
Het verdere verloop blijkt uit:
- een rapportage van de bijzondere curator van 9 juni 2022;
- een journaalbericht namens de vader van 27 juni 2022 met bijlage(n);
- een journaalbericht namens de moeder van 30 juni 2022 met bijlage(n);
  • een journaalbericht namens de moeder van 11 augustus 2022 met bijlage(n);
  • een journaalbericht namens de vader van 20 december 2022 met bijlage(n).

2.De motivering van de beslissing

2.1
Het hof blijft bij hetgeen is overwogen en beslist in de (tussen)beschikking van 13 januari 2022, voor zover hierna niet anders wordt overwogen of beslist.
2.2
In die beschikking heeft het hof [naam1] benoemd tot bijzondere curator over de minderjarigen [de minderjarige1] (geboren [in] 2005), [de minderjarige2] (geboren [in] 2010) en [de minderjarige3] (geboren [in] 2011) om in deze procedure de belangen van [de minderjarige1] , [de minderjarige2] en [de minderjarige3] te behartigen en om in dit verband met de kinderen (zonder dat de ouders hierbij betrokken worden) in gesprek te gaan en in kaart te brengen wat hun eigen, intrinsieke wensen zijn met betrekking tot de vraag of een omgangsregeling met de vader mogelijk is en zo ja op welke manier deze regeling kan worden vormgegeven, dan wel of en zo ja op welke manier de vader anderszins een rol in het leven van de kinderen kan krijgen, zodanig dat sprake is van veilig en onbelast contact.
2.3
De bijzondere curator heeft in zijn verslag gemeld dat de kinderen hun vader missen en een contact met hem wensen. Zij hebben bij hem aangegeven dat dit moet worden opgebouwd en dat het contact begeleid moet worden. Hij vindt dat van [de minderjarige1] niet kan en niet mag worden verwacht dat zij volledig verantwoordelijk is voor het invullen van en het uitvoering geven aan het contact tussen haar en haar vader of tussen haar zusjes en haar vader. Daarom adviseert de bijzondere curator zo snel mogelijk te starten met begeleide omgangsmomenten die geëvalueerd worden, waarna een omgangsregeling kan worden vastgesteld. In dat kader kan van de moeder worden verwacht dat zij actief meewerkt aan de omgang en de kinderen positief ondersteunt. Van de vader mag worden verwacht dat hij de kwaliteit van het contact met de kinderen centraal stelt en dat hij aansluit op de belevingswereld van de kinderen in het hier en nu. Daarbij is het van belang dat de beide ouders elkaar respecteren in hun rol van ouder richting de kinderen. De bijzondere curator benadrukt het belang van een zorgvuldige evaluatie met als uitgangspunt dat er contact moet zijn en blijven met beide ouders. Gezien de relatief lange probleemgeschiedenis en de blijkbaar onmogelijkheid van de ouders om samen invulling te geven aan de zorg en opvoeding, is het van belang dat een en ander professioneel wordt begeleid en ondersteund. Van de hulpverlening mag worden verwacht dat die in staat is te kunnen omgaan met de individuele en interpersoonlijke complexheid, zodat er een werkbare regeling is en blijft, die recht doet aan het belang van de kinderen.
2.4
De vader neemt het advies van de bijzondere curator over en verzoekt het hof een omgangsregeling te bepalen met de volgende opbouw:
- eenmaal per veertien dagen bezoekt de vader de kinderen bij [naam2] gedurende twee uur;
- vervolgens gedurende vier maal eenmaal per veertien dagen een hele dag van zaterdag 10.00 uur tot 18.00 uur;
- vervolgens vier maal eenmaal per veertien dagen met een overnachting van zaterdag 10.00 uur tot zondag 18.00 uur en
- vervolgens eenmaal per veertien dagen vanaf vrijdag uit school tot zondag 18.00 uur, eventueel op te nemen in een tussenbeschikking met evaluatie op de mondelinge behandeling.
2.5
De moeder vindt een omgang met de vader schadelijk voor de kinderen, ook als die omgang begeleid is. Zij voert aan dat contact tussen de vader en de kinderen op een veilige manier niet mogelijk is, omdat de vader zich niet aan afspraken zal houden, geen grenzen van anderen accepteert en zij zich gemanipuleerd voelt door hem. Als een begeleide omgangsregeling in het belang van de kinderen zou zijn, vindt de moeder een evaluatie na zes maanden noodzakelijk. De moeder verzoekt, als het hof van oordeel is dat er contact tussen de vader en de kinderen moet zijn, dit contact eenmaal per maand begeleid te laten plaatsvinden, totdat de kinderen volwassen zijn.
2.6
Het hof maakt uit het verslag van de bijzondere curator op dat de kinderen behoefte hebben aan contact met hun vader en het hof vindt het in hun belang dat er omgang is met de vader, maar alleen als dit contact voor hen veilig is en niet wordt gebruikt als instrument in de strijd met de andere ouder. Voor een veilige invulling van het contact betekent dit dat de kinderen centraal staan, dat niet (eenzijdig) wordt afgeweken van gemaakte afspraken, maar dat de afspraken worden nagekomen met inachtneming van de door de begeleidende instelling gestelde grenzen. Verder worden geen beloftes aan de kinderen gedaan die door de vader niet kunnen worden waargemaakt. Andere belangrijke voorwaarden zijn dat de ouders in het bijzijn van de kinderen niet negatief spreken over elkaar en dat manipulatief gedrag richting de kinderen achterwege blijft. Gelet op het voorgaande en om te waarborgen dat het opstarten van de omgang goed verloopt, zal het hof het advies van de bijzondere curator opvolgen om de omgang professioneel te laten begeleiden en te evalueren. Daarom zal het hof de ouders doorverwijzen naar de BOCS-module van Jeugdhulp Friesland (Beschermde Omgang en Coaching na Scheiding). Het hof verwacht van beide ouders dat zij actief deelnemen aan deze module en meewerken aan de (eventuele) opbouw en de evaluatie van de omgang.
2.7
Gelet op het voorgaande zal het hof de hierna te melden begeleide omgangsregeling tussen de vader en de kinderen bepalen en de verdere beslissing over de omgang aanhouden, in afwachting van het verloop van de BOCS-module.
2.8
Het hof zal een digitale kopie van deze beschikking doorzenden aan het van toepassing zijnde e-mailadres van Jeugdhulp Friesland.
2.9
Het hof verzoekt voorts Jeugdhulp Friesland om uiterlijk op de na te melden roldatum, of zoveel eerder als mogelijk is, bij het hof de (eind)rapportage over het verloop van het BOCS-traject in te dienen.
2.1
Het hof zal binnen twee weken na ontvangst deze eindrapportage doorzenden aan de advocaten van partijen en hen in de gelegenheid stellen daarop binnen een termijn van twee weken te reageren en vervolgens de zaak zonder nadere mondelinge behandeling afdoen, tenzij één van beide partijen gemotiveerd verzoekt om een mondelinge behandeling. Het hof zal dan in elk geval voorafgaand aan de te nemen beslissing alle drie de kinderen oproepen om hen in de gelegenheid te stellen te worden gehoord.

3.3. De beslissing

Het hof:
alvorens verder te beslissen:
3.1
draagt de ouders op om binnen een week na de uitspraak van deze beschikking hun contactgegevens aan te leveren bij Jeugdhulp Friesland ten behoeve van hun deelname aan de BOCS-module;
3.2
bepaalt als omgangsregeling dat de vader de eerste twee keren één keer per maand onder begeleiding van Jeugdhulp Friesland omgang zal hebben met voornoemde [de minderjarige1] , [de minderjarige2] en [de minderjarige3] . Daarna kan gestart worden met een omgangsregeling waarbij de kinderen twee maal per maand contact zullen hebben met de vader, voor zover de mogelijkheden van de kinderen dit toelaten hetgeen ter beoordeling is van Jeugdhulp Friesland en onder begeleiding van Jeugdhulp Friesland, waarbij omstreeks begin september 2023 de omgang zal worden geëvalueerd;
3.3
verzoekt Jeugdhulp Friesland
uiterlijk op de rolzitting 19 september 2023,of zoveel eerder als mogelijk, de rapportage over het verloop van de omgang en de evaluatie ervan aan het hof over te leggen;
3.4
stelt partijen in de gelegenheid om
uiterlijk op 3 oktober 2023te reageren op deze (eind)rapportage en daarbij aan te geven of zij een nadere zitting noodzakelijk achten;
3.5
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.6
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.G. Idsardi, R. Feunekes en J.W. Keuning, bijgestaan door mr. J.M.G. van Wijk als griffier, en is op 19 januari 2023 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.