ECLI:NL:GHARL:2023:5341

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
28 juni 2023
Publicatiedatum
27 juni 2023
Zaaknummer
21-005639-22
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest in hoger beroep inzake moordzaak met onderzoekswensen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 juni 2023 een tussenarrest gewezen in het hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland, dat betrekking heeft op de moord op [slachtoffer] op 10 juli 2012. De verdachte, geboren in 1979 en momenteel verblijvend in P.I. [verblijfplaats], heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 23 december 2022. Tijdens de regiezitting op 14 juni 2023 heeft de verdediging verschillende onderzoekswensen geuit, waaronder het horen van getuigen die mogelijk relevante informatie hebben over de rol van het slachtoffer in de hennepwereld en de omstandigheden rondom zijn dood.

Het hof heeft de verzoeken van de verdediging beoordeeld aan de hand van het verdedigingsbelang en het noodzakelijkheidscriterium. Het hof heeft besloten om enkele getuigen te horen, waaronder [getuige 12], die een centrale rol speelt in het onderzoek. Andere verzoeken zijn afgewezen omdat de verdediging onvoldoende heeft onderbouwd waarom het horen van deze getuigen van belang zou zijn voor de zaak. Het hof heeft ook bepaald dat de getuigen op een veilige manier moeten worden gehoord, rekening houdend met de veiligheid van de betrokkenen.

De zaak maakt deel uit van het onderzoek Druppel, dat een vervolg is op het onderzoek Langestraat. Het hof heeft de behandeling van de zaak geschorst voor een periode van langer dan een maand, maar niet langer dan drie maanden, om de benodigde onderzoekshandelingen te kunnen verrichten. De verdachte en de getuigen zullen worden opgeroepen voor een nader te bepalen zitting.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-005639-22
Uitspraak d.d.: 28 juni 2023
TEGENSPRAAK
Tussenarrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 23 december 2022 met parketnummer 18-179793-21 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 1] 1979,
thans verblijvende in P.I. [verblijfplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 14 juni 2023.
Het hof heeft kennisgenomen van hetgeen door de advocaten-generaal [1] en namens verdachte door haar raadsman, mr. W.G. ten Have, naar voren is gebracht.

Beslissing op onderzoekswensen

De onderhavige zaak maakt deel uit van het onderzoek Druppel, hetgeen een doorstart betreft van het onderzoek Langestraat. Deze onderzoeken hebben betrekking op de moord op [slachtoffer] , gepleegd op 10 juli 2012 te [pleegplaats] .
Naast de zaak van verdachte zijn de zaken van drie medeverdachten in hoger beroep aan de orde. Op 14 juni 2023 heeft er in al deze zaken een regiezitting plaatsgevonden. Het hof heeft op die zitting bepaald dat bij tussenarrest op de onderzoekswensen zal worden beslist.
Onderzoekswensen
Bij appelschriftuur van 6 januari 2023 heeft de verdediging de volgende onderzoekswensen geuit:
Getuigen:
[getuige 1] ;
[getuige 2] ;
[getuige 3] en [getuige 4] ;
[getuige 5] ;
[getuige 6] en [getuige 7] ;
[getuige 8] en [getuige 9] ;
[getuige 10] ;
[getuige 11] ;
[getuige 12] ;
Anonieme getuige.
Op 13 juni 2023 heeft de raadsman daar nog het verzoek tot het horen van twee getuigen aan toegevoegd, te weten:
11. [getuige 13] en [getuige 14] .
Standpunt advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft met betrekking tot de onderzoekswensen van de verdediging op 8 mei 2023 een schriftelijk standpunt ingediend. Overeenkomstig dit standpunt heeft de advocaat-generaal ter terechtzitting op 14 juni 2023 geconcludeerd tot toewijzing van het verzoek tot het horen van [getuige 12] , met dien verstande dat hierbij dezelfde maatregelen worden getroffen als in eerste aanleg (horen via videoverbinding, waarbij de raadslieden aanwezig zijn, maar verdachten en publiek niet). Dit in verband met het feit dat [getuige 12] is opgenomen in het stelsel Bewaken en Beveiligen. Alle overige verzoeken dienen volgens de advocaat-generaal te worden afgewezen.
Criterium
Het hof heeft het verzoek tot het horen van de onder 1 tot en met 8 en 10 genoemde getuigen getoetst aan het criterium van het verdedigingsbelang.
Het verzoek tot het horen van [getuige 12] is getoetst aan het noodzakelijkheidscriterium, nu deze getuige reeds (meermalen) door een rechter in het bijzijn van de verdediging is gehoord. Hetzelfde geldt voor de onder 11 genoemde getuigen, nu dit verzoek niet tijdig bij appelschriftuur is ingediend.
Oordeel hof
Het hof beslist als volgt op de onderzoekswensen van de verdediging.
1.
[getuige 1] :
De verdediging heeft aangevoerd dat [getuige 1] een goede bekende was van [slachtoffer] , die mogelijk iets heeft geweten van ‘handeltjes’ en bovendien wetenschap had van een geheime telefoon van het slachtoffer. Hoewel het belang voor de beantwoording van de vragen van artikel 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering niet direct uit de onderbouwing van de verdediging blijkt, ziet het hof alles overziend wel voldoende aanleiding om hem als getuige te (laten) horen. [getuige 1] kan (uit eigen hand) concreet verklaren over meerdere onderdelen die in het verweer van de verdediging terugkomen en bovendien is diens verklaring voor het bewijs gebruikt. Het verzoek wordt daarom toegewezen.
De getuige zal worden gehoord door een (gedelegeerd) raadsheer-commissaris. De raadsman heeft ter terechtzitting van het hof op 14 juni 2023 verklaard geen bezwaar te hebben tegen het horen van (een) getuige(n) door een gedelegeerd raadsheer-commissaris.
2.
[getuige 2]
Blijkens de door de raadsman gegeven onderbouwing wil de verdediging met het horen van [getuige 2] meer duidelijkheid krijgen over een (mogelijke) rol van het slachtoffer [slachtoffer] in de hennepwereld en een mogelijk andere verdachtenkring.
Het hof wijst dit verzoek af nu de relevantie van het verzoek in het kader van de beantwoording van de vragen van artikel 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) niet is gebleken. Dat de verdediging wil aantonen dat [slachtoffer] in de hennepwereld zat, hetgeen een mogelijke link met zijn dood zou betekenen, maakt niet dat alle personen die daar mogelijkerwijs iets over zouden kunnen zeggen, als getuigen moeten worden gehoord. Het verzoek heeft veel weg van een zogenoemde ‘fishing expedition’ en het hof ziet in hetgeen de verdediging heeft aangevoerd noch anderszins aanleiding om een dergelijke niet-specifieke zoektocht naar informatie te starten.
3.
[getuige 3] en [getuige 4]
Deze personen zijn volgens de verdediging voor het overlijden van [slachtoffer] regelmatig bij hem over de vloer zijn geweest, “mogelijk ook met betrekking tot hennep”. De verdediging wenst deze personen te horen met betrekking tot de hennepwereld en ‘handeltjes’ van [slachtoffer] .
Onder verwijzing naar hetgeen hiervoor ten aanzien van [getuige 2] is overwogen, wijst het hof ook dit verzoek af. Het hof acht het verzoek tot het horen van deze getuigen te algemeen en ziet niet in waarom het horen van deze getuigen van belang is voor enige in de strafzaak te nemen beslissing. Het verzoek wordt daarom afgewezen.
4.
[getuige 5]
was volgens de verdediging een vriend van [getuige 12] en zou zijn auto hebben uitgeleend aan [getuige 12] , die vervolgens zou zijn gebruikt bij de voorverkenningen en vermeende afspraken met de [familie] .
Het hof is van oordeel dat de verdediging onvoldoende heeft onderbouwd waarom het horen van [getuige 5] van belang is voor de verdediging en het beantwoorden van de vragen van de artikel 348 en 350 Sv. Door de verdediging is niet geconcretiseerd welke vragen aan de getuige zouden moeten worden gesteld en ook anderszins ziet hof niet in in welke zin de verklaring van [getuige 5] van belang zou kunnen zijn voor een door het hof te nemen beslissing. Het verzoek wordt daarom afgewezen.
5.
[getuige 6] en [getuige 7]
Ten aanzien van [getuige 6] en [getuige 7] heeft de verdediging aangevoerd dat dit destijds vrienden/kennissen van [getuige 12] waren en dat zij mogelijk kunnen verklaren over ‘ [bijnaam] ’ met wie [getuige 12] destijds veel optrok. Uit het dossier blijkt dat ‘ [bijnaam] ’ een vaste kracht was van [getuige 12] en dat hij naar het buitenland is gevlucht op het moment dat [getuige 12] werd aangehouden. De verdediging wenst [getuige 6] en [getuige 7] hierover te bevragen. Daarbij is ook nog van belang dat [getuige 7] de vaste chauffeur van [getuige 12] schijnt te zijn geweest.
Ook ten aanzien van dit verzoek is het hof van oordeel dat onvoldoende is onderbouwd waarom het horen van deze getuigen in het belang van de verdediging is. Het betreft een niet specifiek en niet geconcretiseerd verzoek, waarbij de relevantie voor de beantwoording van de vragen van artikel 348 en 350 Sv volledig ontbreekt. Het verzoek wordt daarom afgewezen.
6.
[getuige 8] en [getuige 9]
De verdediging wenst de toenmalige buurman van verdachte en [slachtoffer] , de heer [getuige 8] en diens zoon [getuige 9] te horen, omdat zij voorafgaand aan het overlijden veel contact met [slachtoffer] zouden hebben gehad. De verdediging acht het mogelijk dat zij duidelijkheid zouden kunnen verschaffen over de verandering in het gedrag van [slachtoffer] voorafgaand aan zijn overlijden.
Het hof is van oordeel dat het verzoek onvoldoende onderbouwd is, in die zin dat onduidelijk is wat de relevantie is voor de beantwoording van de vragen van artikel 348 en 350 Sv. Het mogelijk informatie kunnen geven over een verandering in gedrag van [slachtoffer] voorafgaand aan diens overlijden, is daarvoor onvoldoende concreet. Het verzoek tot het horen van deze personen wordt daarom afgewezen.
7.
[getuige 10]
Het verzoek tot het horen van [getuige 10] ziet blijkens de onderbouwing op de wens om meer duidelijkheid te krijgen over de leefsituatie van [slachtoffer] voorafgaand aan zijn overlijden. [getuige 10] zou een heimelijke relatie met [slachtoffer] hebben gehad en de verdediging wenst haar daarover vragen te stellen.
Ook ten aanzien van dit verzoek is het hof van oordeel dat de verdediging verzuimd heeft aan te geven wat het belang van het horen van deze getuige zou kunnen zijn in het licht van een door het hof te nemen beslissing. Ook anderszins is dit belang niet gebleken. Het verzoek wordt daarom afgewezen.
8.
[getuige 11]
betreft een vriendin/kennis van zowel verdachte als [slachtoffer] en is de dag van de moord bij verdachte thuis geweest. Zij zou volgens de verdediging kunnen verklaren over de gang van zaken rond de ‘geheime telefoon’ en de gemoedstoestand van verdachte nadat zij gehoord had dat [slachtoffer] was vermoord. Ook zou zij kunnen verklaren over de relatie tussen [slachtoffer] en verdachte in de periode vóór de moord en over het gegeven dat verdachte in die tijd werd gevolgd of gefotografeerd door vreemde mannen.
Overeenkomstig de onder 2 tot en met 7 genoemde verzoeken, is het hof van oordeel dat de verdediging heeft verzuimd aan te geven waarom het horen van deze getuige van belang is voor de verdediging en relevant voor het beantwoorden van de vragen van de artikel 348 en 350 Sv. Het verzoek is niet geconcretiseerd. Het hof ziet aldus niet in, in welke zin de verklaring van [getuige 11] van belang zou kunnen zijn voor een door het hof te nemen beslissing. Het verzoek wordt daarom afgewezen.
9.
[getuige 12]
Met de verdediging en de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat het noodzakelijk is om deze getuige in hoger beroep opnieuw te horen, nu deze getuige een centrale rol speelt in het onderzoek en het vonnis van de rechtbank en het hof zelf een oordeel wil kunnen vormen over de geloofwaardigheid en betrouwbaarheid van deze getuige. Het hof wijst dit verzoek daarom toe.
Het hof acht het wenselijk dat de getuige fysiek ter terechtzitting van het hof wordt gehoord, waarbij maatregelen getroffen worden die volgens het openbaar ministerie nodig zijn om de veiligheid van de getuige te waarborgen.
10.
Anonieme getuige
Bij appelschriftuur (aanvullend gemotiveerd op 13 juni 2023) heeft de verdediging verzocht om het horen van een anonieme getuige. Deze getuige zou tegenover de raadsman hebben aangegeven uit eigen hand te beschikken over relevante informatie over de kroongetuige. Zo zou hij in de PI contact met [getuige 12] hebben gehad, die hem zou hebben verteld dat de dood van [slachtoffer] ging om een afrekening in het hennepcircuit en dat medeverdachte [medeverdachte 1] belang zou hebben gehad bij de hennepkwekerijen die [slachtoffer] onder beheer had.
Het hof stelt vast dat voornoemde persoon (kennelijk) niet eerder door de politie in het kader van het onderhavige onderzoek is gehoord. Hoewel het verzoek tot het horen van deze getuige door de verdediging summier is onderbouwd en het hof op voorhand niet volledig overtuigd is van het belang daarvan, ziet het hof daarin wel voldoende aanleiding om de advocaat-generaal opdracht te geven deze persoon op daartoe geëigende wijze (in verband met aspecten van veiligheid en anonimiteit) te laten horen door de politie. Daarbij geldt het verzoek om de verklaring – voor zover mogelijk – direct door de politie te laten controleren en toetsen op feitelijkheden.
Het verzoek van de verdediging wordt in zoverre toegewezen.
11.
[getuige 13] en [getuige 14]
Op verzoek van de verdediging is door het Nederlands Forensisch Onderzoeksbureau een reconstructie van de schietpartij verricht, waaruit zou blijken dat de gang van zaken rond de moord anders is geweest dan de rechtbank heeft vastgesteld. Naar aanleiding van dit rapport wenst de verdediging nader onderzoek te doen naar de feitelijke gang van zaken rond de dood van [slachtoffer] en [getuige 13] en de schutter [getuige 14] daaromtrent te horen.
Het hof is met de advocaat-generaal van oordeel dat de noodzaak van het horen van [getuige 13] en [getuige 14] niet is gebleken. Ten aanzien van [getuige 13] geldt dat zijn mogelijke betrokkenheid bij de moord in het verleden in het onderzoek Langestraat is onderzocht en dat dat niets heeft opgeleverd.
Voor [getuige 14] geldt dat hij onherroepelijk is veroordeeld voor zijn betrokkenheid. Het rapport van het Nederlands Forensisch Onderzoeksbureau d.d. 10 april 2023 biedt onvoldoende aanleiding om hem opnieuw als getuige te bevragen. Ook anderszins ziet het hof daarvoor geen noodzaak. Het verzoek wordt derhalve afgewezen.
Door bovenstaande gedeeltelijke afwijzingen wordt de verdachte niet in haar verdediging geschaad.
Ambtshalve beslist het hof dat medeverdachten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] bij de inhoudelijke behandeling als getuigen ter zitting zullen worden gehoord.
Ten slotte overweegt het hof dat voor zover er in de strafzaken tegen de medeverdachten getuigen zullen worden gehoord, de raadsman van verdachte in de gelegenheid wordt gesteld daarbij aanwezig te zijn. Zoals ter terechtzitting besproken, geldt in dat geval wel de kanttekening dat bij de planning van die verhoren geen rekening zal worden gehouden met de agenda van de raadsman.

BESLISSING

Het hof:
Heropent het onderzoek.
Stelt de stukken in handen van de (gedelegeerd) raadsheer-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in dit hof teneinde als getuige te horen:

[getuige 1], geboren op [geboortedag 2] 1987, ten tijde van het verhoor bij de politie wonende te [woonplaats] .
Bepaalt dat het onderzoek zal worden hervat tegen een nog nader te bepalen terechtzitting.
Om de klemmende redenen dat het zittingsrooster van het hof een eerdere behandeling van de zaak niet toelaat en de onderzoekshandelingen naar verwachting niet binnen een maand zullen zijn voltooid, zal het onderzoek
langer dan een maand, maar niet langer dan drie maanden worden geschorst.
Beveelt de oproeping van de verdachte tegen het nog nader te bepalen tijdstip, met tijdige kennisgeving daarvan aan de raadsman van de verdachte.
Beveelt de oproeping van de getuigen:

[getuige 12] ,geboren op [geboortedag 3] 1968;
  • [medeverdachte 1] ,geboren op [geboortedag 4] 1965;
  • [medeverdachte 3] ,geboren op [geboortedag 5] 1961;
  • [medeverdachte 2] ,geboren op [geboortedag 6] 1982.
tegen het nog nader te bepalen tijdstip van de inhoudelijke behandeling. Voor het horen van [getuige 12] dienen de maatregelen te worden getroffen die volgens het openbaar ministerie nodig zijn om de veiligheid van de getuige te waarborgen.
Geeft opdracht aan de advocaat-generaal om de door de raadsman van verdachte opgegeven
‘anonieme getuige’op daartoe geëigende wijze (in verband met aspecten van veiligheid en anonimiteit) te laten horen door de politie, met het verzoek om de verklaring – voor zover mogelijk – direct door de politie te laten controleren en toetsen op feitelijkheden.
Aldus gewezen door
mr. L.T. Wemes, voorzitter,
mr. M.C. Fuhler en mr. J.A.M. Kwakman, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. H. Akkerman, griffier,
en op 28 juni 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. Fuhler is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het openbaar ministerie is ter terechtzitting van het hof op 14 juni 2023 vertegenwoordigd door de advocaten-generaal mrs. J.B.H.M. Simmelink en J. Hoekman. Omwille van de leesbaarheid is in het vervolg van het arrest telkens voor ‘advocaat-generaal’ in enkelvoud gekozen.