ECLI:NL:GHARL:2023:5340

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
28 juni 2023
Publicatiedatum
27 juni 2023
Zaaknummer
21-005686-22
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest in hoger beroep inzake onderzoekswensen in de strafzaak tegen verdachte in het onderzoek Druppel

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 juni 2023 een tussenarrest gewezen in het hoger beroep van de verdachte, die in eerste aanleg door de rechtbank Noord-Nederland was veroordeeld. De zaak betreft het onderzoek Druppel, dat een doorstart is van het onderzoek Langestraat, en heeft betrekking op de moord op een slachtoffer op 10 juli 2012. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank, dat op 23 december 2022 werd uitgesproken. Tijdens de regiezitting op 14 juni 2023 zijn verschillende onderzoekswensen van de verdediging besproken. De verdediging heeft verzocht om getuigen te horen en om bepaalde opnames van verhoren te verstrekken. Het hof heeft de onderzoekswensen beoordeeld aan de hand van het noodzakelijkheidscriterium en het verdedigingsbelang. Het hof heeft besloten dat getuige [getuige 1] opnieuw moet worden gehoord, terwijl andere verzoeken zijn afgewezen. De advocaat-generaal heeft in zijn standpunt aangegeven dat het horen van bepaalde getuigen niet noodzakelijk is, maar heeft wel ingestemd met het horen van medeverdachte [getuige 4]. Het hof heeft de verdediging de mogelijkheid gegeven om schriftelijke vragen in te dienen voor de verbalisanten die betrokken waren bij de zaak. Het onderzoek is heropend en zal worden hervat op een nog nader te bepalen tijdstip.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-005686-22
Uitspraak d.d.: 28 juni 2023
TEGENSPRAAK
Tussenarrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 23 december 2022 met parketnummer 18-179782-21 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] 1982,
thans verblijvende in P.I. [verblijfplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 14 juni 2023.
Het hof heeft kennisgenomen van hetgeen door de advocaten-generaal [1] en door de verdachte en zijn raadsman, mr. C.J.J. Visser, naar voren is gebracht.

Beslissing op onderzoekswensen

De onderhavige zaak maakt deel uit van het onderzoek Druppel, hetgeen een doorstart betreft van het onderzoek Langestraat. Deze onderzoeken hebben betrekking op de moord op [slachtoffer] op 10 juli 2012 te [pleegplaats] .
Naast de zaak van verdachte zijn de zaken van drie medeverdachten in hoger beroep aan de orde. Op 14 juni 2023 heeft er in al deze zaken een regiezitting plaatsgevonden. Het hof heeft op die zitting bepaald dat bij tussenarrest op de onderzoekswensen zal worden beslist.
Onderzoekswensen
Bij appelschriftuur van 11 januari 2023 heeft de verdediging de volgende onderzoekswensen geuit:
Getuigen:
1. [getuige 1] ;
2. [getuige 2] ;
3. [getuige 3] ;
4. Verbalisanten 01-12651VB1 en 01-12651VB2;
5. Verbalisant 01-12651VB3;
6. [getuige 4] , medeverdachte;
7. [getuige 5] – officier van justitie.
Overige verzoeken:
8. Verstrekken opname verhoor [getuige 3] bij politie;
9. Verstrekken opnames alle verhoren van kroongetuige [getuige 1] .
Op 12 juni 2023 heeft de raadsman per brief een aanvullend verzoek ingediend, te weten het verzoek om als getuige te horen: de medewerker van TBG die de mobiele telefoon van kroongetuige [getuige 1] heeft uitgelezen (genoemd op p. 70 van het dossier). Ter terechtzitting van het hof op 23 juni 2023 is dit verzoek verduidelijkt en aangevuld en is gebleken dat het verzoek ziet op:
10. Verbalisanten [verbalisant 1] , [verbalisant 2] en [verbalisant 3] .
Standpunt advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft met betrekking tot de onderzoekswensen van de verdediging op 8 mei 2023 een schriftelijk standpunt ingediend. Overeenkomstig dit standpunt heeft de advocaat-generaal ter terechtzitting van 14 juni 2023 geconcludeerd tot toewijzing van het verzoek tot het horen van [getuige 1] , met dien verstande dat hierbij dezelfde maatregelen worden getroffen als in eerste aanleg (via videoverbinding, waarbij de raadslieden aanwezig zijn, maar verdachten en publiek niet). Dit in verband met het feit dat [getuige 1] is opgenomen in het stelsel Bewaken en Beveiligen.
Daarnaast heeft de advocaat-generaal zich op het standpunt gesteld dat het verzoek tot het ter terechtzitting horen van medeverdachte [getuige 4] als getuige kan worden toegewezen.
Het verzoek tot het horen van [getuige 2] , [getuige 3] , verbalisanten VB1, VB 2, VB3, officier van justitie [getuige 5] en de verbalisanten [verbalisant 1] , [verbalisant 2] en [verbalisant 3] , dient volgens de advocaat-generaal te worden afgewezen. Ten aanzien van [getuige 5] is opgemerkt dat het openbaar ministerie eventueel wel bereid is schriftelijke vragen aan haar voor te leggen, die zij per ambtsbericht kan beantwoorden.
Ten slotte heeft de advocaat-generaal toegezegd de opname van het verhoor van [getuige 3] bij de politie (p. 1157) en de opnamen van alle verhoren van kroongetuige [getuige 1] aan de verdediging ter beschikking te stellen, zoals verzocht onder 8 en 9. Hiermee zijn deze verzoeken afgedaan.
Criterium
Het verzoek tot het horen van [getuige 1] . [getuige 4] en [getuige 3] is getoetst aan het noodzakelijkheidscriterium, nu deze getuigen reeds in eerste aanleg door een rechter in het bijzijn van de verdediging zijn gehoord. Het noodzaakcriterium geldt ook voor de onder 10 genoemde verbalisanten [verbalisant 1] , [verbalisant 2] en [verbalisant 3] , nu het verzoek hiertoe niet tijdig bij appelschriftuur is ingediend.
De overige verzoeken zijn getoetst aan het criterium van het verdedigingsbelang.
Oordeel hof
Het hof beslist als volgt op de onderzoekswensen van de verdediging.
1.
[getuige 1]
Met de verdediging en de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat het noodzakelijk is om deze getuige in hoger beroep opnieuw te horen, nu deze getuige een centrale rol speelt in het onderzoek en het vonnis van de rechtbank en het hof zelf een oordeel wil kunnen vormen over de geloofwaardigheid en betrouwbaarheid van deze getuige. Het hof wijst dit verzoek daarom toe.
Het hof acht het wenselijk dat de getuige fysiek ter terechtzitting van het hof wordt gehoord, waarbij maatregelen worden getroffen die volgens het openbaar ministerie nodig zijn om de veiligheid van de getuige te waarborgen.
2.
[getuige 2]
Blijkens de onderbouwing van het verzoek wenst de verdediging deze getuige te bevragen over het moment waarop [getuige 1] een chalet heeft gekocht, hoe de aankoop van het chalet is verlopen en hoe het contact tussen hem en [getuige 1] verliep.
Het hof is met de advocaat-generaal van oordeel dat nadere bevraging van [getuige 2] over de aankoop van het chalet irrelevant is voor de beoordeling van de betrouwbaarheid van de verklaringen van [getuige 1] en voor de beantwoording van de vragen van artikel 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Dat de verklaring van [getuige 2] door de rechtbank op een onderdeel voor het bewijs is gebruikt maakt dat niet anders. Desgewenst kan de verdediging hierover vragen aan [getuige 1] zelf stellen, die, zoals onder 1 overwogen, als getuige ter terechtzitting zal worden gehoord Het verzoek tot het horen van [getuige 2] wordt gezien het voorgaande afgewezen.
3.
[getuige 3]
De verdediging heeft aangevoerd dat [getuige 3] weliswaar in eerste aanleg als getuige is gehoord, maar dat hij na de inhoudelijke behandeling een interview heeft gegeven aan het Dagblad van het Noorden en dat dat interview vragen oproept over de gang van zaken rondom het verhoor door de rechter-commissaris. [getuige 3] zou zijn gebeld door de recherche toen hij op weg was naar het verhoor.
Anders dan de verdediging heeft aangevoerd ziet het hof naar aanleiding van wat [getuige 3] in een interview aan de krant zou hebben verteld, geen noodzaak hem opnieuw als getuige op te roepen. Dit geldt temeer nu uit informatie van de advocaat-generaal is gebleken dat [getuige 3] in aanloop naar het verhoor op verzoek van de rechter-commissaris door de recherche is gebeld om hem aan te sporen als getuige bij het verhoor te verschijnen, omdat hij tot twee keer niet toe niet was verschenen op een gepland RC-verhoor. Het verzoek wordt gezien het voorgaande afgewezen.
4.
Verbalisanten 01-12651VB1 en 01-12651VB2
De verdediging heeft aangevoerd dat deze verbalisanten het eerste verhoor van [getuige 1] op 3 oktober 2017 hebben afgenomen en dat dit het verhoor betreft waarbij [getuige 1] valse SMS-berichten aan de politie presenteerde. Nu de opname van dit verhoor is kwijtgeraakt, wenst de verdediging te weten te komen hoe [getuige 1] deze berichten presenteerde en of er toen ook al reden tot twijfel aan de authenticiteit was.
Het hof stelt vast dat deze verbalisanten direct contact hebben gehad met [getuige 1] toen hij de SMS-berichten presenteerde, uit eigen hand kunnen verklaren en dat de gang van zaken hieromtrent een grote rol speelt in de verweren van de verdediging. Het hof overweegt dat het voor de verdediging relevant is om de verbalisanten te kunnen bevragen, zeker nu de opname van het verhoor niet meer beschikbaar is. In plaats van het horen van de verbalisanten als getuige acht het hof het evenwel aangewezen dat de verdediging schriftelijk vragen indient, die via de advocaat-generaal aan de verbalisanten worden voorgelegd. Zij kunnen deze vragen vervolgens bij proces-verbaal beantwoorden. Dit proces-verbaal zal vervolgens in alle zaken van verdachte en medeverdachten worden gevoegd
De vragen voor de verbalisanten dienen
uiterlijk 12 juli 2023door de verdediging bij de advocaat-generaal te zijn ingediend.
5.
Verbalisant 01-12651VB3
Deze verbalisant heeft samen met VB1 het derde verhoor van [getuige 1] afgenomen, waarbij veel vragen zijn gesteld over de twee mobiele telefoons van [getuige 1] .
Ook ten aanzien van deze verbalisant ziet het hof een belang voor de verdediging om vragen te kunnen stellen over de gang van zaken rondom het verhoor van [getuige 1] . De verdediging wordt in de gelegenheid gesteld
uiterlijk 12 juli 2023schriftelijk vragen in te dienen bij de advocaat-generaal, die vervolgens bij proces-verbaal door de verbalisant dienen te worden beantwoord. Ook dit proces-verbaal zal vervolgens in alle zaken van verdachte en medeverdachten worden gevoegd.
6.
[getuige 4] , medeverdachte
De verdediging wenst medeverdachte [getuige 4] als getuige te horen, nu hij belastend over verdachte heeft verklaard en hij zich in eerste aanleg op zijn verschoningsrecht heeft beroepen. De verdediging wil weten of dit in hoger beroep wellicht anders is.
Met de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat dit verzoek dient te worden toegewezen en dat [getuige 4] ten tijde van de inhoudelijke behandeling als getuige ter zitting dient te worden opgeroepen.
Ambtshalve beslist het hof dat ook medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] als getuigen zullen worden gehoord.
7.
[getuige 5] – officier van justitie
De verdediging wenst officier van justitie [getuige 5] als getuige te bevragen over haar uitlating ter zitting in eerste aanleg dat de mogelijkheid dat het berichtenverkeer tussen [getuige 1] en het nummer bekend onder ‘ [contactpersoon] ’ zou zijn gemanipuleerd van meet af aan door de opsporingsautoriteiten onder ogen is gezien. De verdediging wil weten wat hierover in het onderzoek is besproken en in hoeverre de betrokken politieagenten zijn geïnformeerd.
Bij de beoordeling van het verzoek van de verdediging stelt het hof voorop dat het horen van een officier van justitie als getuige blijkens de jurisprudentie alleen in bijzondere gevallen plaatsvindt. Van een bijzonder geval als hiervoor bedoeld kan onder meer sprake zijn indien de desbetreffende officier van justitie betrokken is geweest bij het onderzoek van de politie voorafgaande aan de aanvang van de vervolging en het verzoek om hem/haar als getuige te (doen) horen ertoe strekt hem/haar te ondervragen omtrent hetgeen hij/zij daarbij zelf heeft waargenomen of ondervonden.
Het hof is van oordeel dat de verdediging onvoldoende heeft onderbouwd dat een dergelijk uitzonderingsgeval zich hier voordoet en dat ook anderszins is niet gebleken dat daarvan sprake is. Het hof acht in dat kader van belang dat in eerste aanleg uitgebreid onderzoek is gedaan naar de deal die met [getuige 1] is gesloten en de rol die de SMS-berichten daarbij hebben gespeeld, dat reeds meerdere betrokken ambtenaren en verantwoordelijken zijn gehoord en dat ook in hoger beroep nog aanvullend onderzoek zal worden verricht. De verdediging wordt immers in de gelegenheid gesteld vragen te stellen aan de verbalisanten die direct betrokken zijn geweest bij het verhoor van [getuige 1] , zoals hiervoor is overwogen, en daarnaast wordt het verzoek tot het horen van officier van justitie [officier van justitie] in de zaak van medeverdachte [medeverdachte 2] toegewezen. Deze getuige zal ter terechtzitting van het hof in alle zaken worden gehoord. Door middel van het horen van deze officier van justitie kunnen het hof en partijen op dit punt voldoende worden voorgelicht en is het horen van [getuige 5] niet nodig. Het verzoek wordt derhalve afgewezen.
8.
Verbalisanten [verbalisant 1] , [verbalisant 2] en [verbalisant 3]
De verdediging wenst de verbalisanten [verbalisant 1] , [verbalisant 2] en [verbalisant 3] (nader) te horen omtrent het uitlezen van de mobiele telefoon van [getuige 1] .
Met de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat het horen van de verbalisanten op dit punt niet noodzakelijk is omdat de feitelijke gang van zaken omtrent het uitlezen van de telefoon voldoende duidelijk is. In eerste aanleg is hieromtrent uitgebreid onderzoek verricht en ook verbalisant [verbalisant 1] is al eerder gehoord. Dát de SMS-berichten door [getuige 1] zijn gemanipuleerd en dat hij hierover aanvankelijk heeft gelogen, is door hem erkend en staat vast. De vraag of sprake is van een vormverzuim en zo ja, welke gevolgen hieraan moeten worden verbonden, is aan de rechter voorbehouden en hier is geen nader onderzoek voor nodig. Het verzoek wordt derhalve afgewezen.
Met de gedeeltelijke afwijzing van bovenstaande getuigen, is de verdachte niet in zijn belangen geschaad.
Ten slotte overweegt het hof dat voor zover er in andere zaken getuigen zullen worden gehoord, de raadsman in de gelegenheid wordt gesteld daarbij aanwezig te zijn. Zoals ter terechtzitting besproken, geldt in dat geval wel de kanttekening dat bij de planning van die verhoren geen rekening zal worden gehouden met de agenda van de raadsman.

BESLISSING

Het hof:
Heropent het onderzoek.
Bepaalt dat het onderzoek zal worden hervat tegen een nog nader te bepalen terechtzitting.
Om de klemmende redenen dat het zittingsrooster van het hof een eerdere behandeling van de zaak niet toelaat en de onderzoekshandelingen naar verwachting niet binnen een maand zullen zijn voltooid, zal het onderzoek
langer dan een maand, maar niet langer dan drie maanden worden geschorst.
Beveelt de oproeping van de verdachte tegen het nog nader te bepalen tijdstip, met tijdige kennisgeving daarvan aan de raadsman van de verdachte.
Beveelt de oproeping van de getuigen:

[getuige 1] ,geboren op [geboortedatum 2] 1968;
  • [getuige 4] ,geboren op [geboortedatum 3] 1965;
  • [medeverdachte 2] ,geboren op [geboortedatum 4] 1961;
  • [medeverdachte 1] ,geboren op [geboortedatum 5] 1979.
tegen het nog nader te bepalen tijdstip van de inhoudelijke behandeling. Voor het horen van [getuige 1] dienen de maatregelen te worden getroffen die volgens het openbaar ministerie nodig zijn om de veiligheid van de getuige te waarborgen.
Verzoekt de verdediging
uiterlijk 12 juli 2023bij de advocaat-generaal schriftelijk vragen in te dienen voor de verbalisanten 01-12651VB1, 01-12651VB2 en 01-12651VB3. Draagt de advocaat-generaal op om voornoemde verbalisanten deze vragen uiterlijk 12 september 2023 te laten beantwoorden en de aanvullende processen-verbaal daarvan in het dossier van verdachte en de medeverdachten te voegen.
Aldus gewezen door
mr. L.T. Wemes, voorzitter,
mr. M.C. Fuhler en mr. J.A.M. Kwakman, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. H. Akkerman, griffier,
en op 28 juni 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. Fuhler is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het openbaar ministerie is ter terechtzitting van het hof op 14 juni 2023 vertegenwoordigd door de advocaten-generaal mrs. J.B.H.M. Simmelink en J. Hoekman. Omwille van de leesbaarheid is in het vervolg van het arrest telkens voor ‘advocaat-generaal’ in enkelvoud gekozen.