ECLI:NL:GHARL:2023:5310

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
22 juni 2023
Publicatiedatum
26 juni 2023
Zaaknummer
P23/0117
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Penitentiair strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) met betrekking tot opzettelijk brandstichten

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 22 juni 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van de terbeschikkinggestelde, die eerder door de rechtbank Limburg was opgelegd. De rechtbank had de tbs opgelegd ter zake van mishandeling, maar het hof heeft vastgesteld dat dit geen misdrijf is waarvoor tbs kan worden opgelegd. In plaats daarvan is de tbs opgelegd voor opzettelijk brandstichten, waarbij gemeen gevaar voor goederen te duchten is. Het hof heeft in zijn overwegingen verwezen naar een eerdere uitspraak van de rechtbank van 23 januari 2019, waarin werd vastgesteld dat de terbeschikkinggestelde door het stichten van brand zichzelf en anderen in gevaar heeft gebracht.

De terbeschikkinggestelde heeft in zijn beroep verzocht om de verlenging van de tbs te beperken tot één jaar, omdat hij in het noorden van Nederland wil verblijven en de duur van de maatregel overzichtelijk wil houden. De raadsman heeft ook gepleit voor een onderzoek naar de mogelijkheden om de behandeling voort te zetten onder de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het openbaar ministerie heeft echter gesteld dat de rechtbank terecht heeft besloten tot een verlenging van twee jaar, gezien het recidiverisico en de stand van zaken in het resocialisatietraject.

Het hof heeft de beslissing van de rechtbank bevestigd, met aanvulling en verbetering van gronden. Het hof heeft geoordeeld dat de verlenging van de tbs met twee jaar gerechtvaardigd is, omdat de behandeling en resocialisatie meer tijd in beslag zal nemen. Het verzoek om een onderzoek naar de mogelijkheden van een zorgmachtiging onder de Wvggz is afgewezen, omdat het hof dit niet noodzakelijk achtte. De beslissing is openbaar uitgesproken op 22 juni 2023.

Uitspraak

TBS P23/0117
Beslissing van 22 juni 2023
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [gemeente] op [geboortedatum] ,
verblijvende in forensisch psychiatrisch centrum (FPC) [kliniek] (hierna: de kliniek).
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 13 maart 2023. Deze beslissing houdt in de verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaren.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van 20 maart 2023 waarbij de terbeschikkinggestelde beroep heeft ingesteld;
- de aanvullende informatie van de kliniek van 23 mei 2023, met als bijlage de wettelijke aantekeningen betreffende de periode van 14 januari 2023 tot en met 4 april 2023;
- de brief van de terbeschikkinggestelde die is overgelegd op de terechtzitting van 8 juni 2023.
Het hof heeft ter zitting van 8 juni 2023 gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsman, mr. K.E. Wielenga, advocaat te Leeuwarden, en de advocaatgeneraal, mr. L.H.J. Vijlbrief-Smit.

Overwegingen

Het standpunt van de terbeschikkinggestelde
Voor de terbeschikkinggestelde is het belangrijk om in het noorden van Nederland te verblijven. Hij wil graag naar de forensisch psychiatrische afdeling (FPA) in [plaats] , maar hem is uitgelegd dat het beveiligingsniveau in die kliniek niet hoog genoeg is. De terbeschikkinggestelde wenst dat de duur van de verlenging van de terbeschikkingstelling wordt beperkt tot een jaar, ook omdat het voor hem dan overzichtelijk blijft. In de adviezen van de rapporteurs wordt ook ingegaan op het recidiverisico met betrekking tot geweld en brandstichting, maar in de behandeling staat het belagingsgedrag centraal. Ook de incidenten die zich hebben voorgedaan, namelijk het onverhoeds posten van de brief en het bellen naar het café, houden daarmee verband. Het is van belang om in ogenschouw te nemen dat als belaging het indexdelict zou zijn geweest, de duur van de terbeschikkingstelling in beginsel gemaximeerd zou zijn geweest. De terbeschikkinggestelde is inmiddels afgewezen door [zorginstelling] . Zowel de kliniek als de raadsman begrijpt deze beslissing niet. Om meer doorstroomopties in het noorden van het land te creëren, is het wenselijk dat een onderzoek wordt verricht naar de mogelijkheden om de behandeling voort te zetten in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg. De raadsman heeft bepleit dat het hof de duur van de verlenging van de terbeschikkingstelling zal beperken tot een jaar. Daarbij heeft de raadsman het hof verzocht om de opdracht te geven om in het kader van de volgende verlengingsprocedure een onderzoek te verrichten naar de mogelijkheden om de behandeling voort te zetten in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Dit verzoek geldt ook als de terbeschikkingstelling wordt verlengd met twee jaren. Weliswaar heeft de advocaat-generaal gesteld dat het kader van de Wvggz niet is bedoeld om het recidiverisico te bewerken, maar van dit laatste valt ook niet veel meer te verwachten in het kader van de terbeschikkingstelling.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De rechtbank heeft terecht beslist tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaren. In het kader van deze verlengingsprocedure is de terbeschikkinggestelde onderzocht door psychiater Maksimovic en psycholoog Thung. De psychiater heeft geconcludeerd dat bij het wegvallen van de terbeschikkingstelling zowel het risico op gewelddadig gedrag als het risico op brandstichting snel zal oplopen tot hoog. Volgens de psycholoog zullen die risico’s in dat geval zelfs oplopen naar zeer hoog. De terbeschikkinggestelde is goed ingesteld op clozapine. De koers van de kliniek is dat de terbeschikkinggestelde zal doorstromen naar een longcare-voorziening. Helaas is hij recentelijk afgewezen door [zorginstelling] . Kijkend naar het recidiverisico en de stand van zaken in het resocialisatietraject, is er onvoldoende reden om de duur van de verlenging van de terbeschikkingstelling te beperken tot een jaar. Evenmin is er voldoende reden om een onderzoek te verrichten naar de mogelijkheden om de behandeling voort te zetten in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg. Ten eerste is het maar de vraag of wordt voldaan aan de voorwaarde dat het gedrag van de terbeschikkinggestelde leidt tot ernstig nadeel, in de zin van de artikelen 3:3 en 1:1, tweede lid, van die wet. Verder is dat juridisch kader niet bedoeld om het recidiverisico te beperken, terwijl dat nog wel nodig is.
Het oordeel van het hof
Het hof is van oordeel dat de rechtbank op de juiste wijze heeft beslist en bevestigt de beslissing van de rechtbank met overneming van gronden, met uitzondering van het hierna te noemen punt waarop het hof de gronden verbetert. Ook vult het hof de gronden aan met betrekking tot de duur van de verlenging.
Indexdelict (verbetering van gronden)
De beslissing van de rechtbank houdt (op pagina 2) in dat de terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van onder meer ‘mishandeling’. Dit is echter geen misdrijf waarvoor een terbeschikkingstelling kan worden opgelegd. Het hof verbetert de beslissing van de rechtbank op dit punt door vast te stellen dat de terbeschikkingstelling is opgelegd voor ‘opzettelijk brandstichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is’. Het hof stelt voorts vast dat in het vonnis van de rechtbank van 23 januari 2019 is overwogen dat verdachte door deze brand te stichten zichzelf, de medewerkers en de medebewoners ernstig in gevaar heeft gebracht en dat de terbeschikkingstelling wordt opgelegd ter zake van misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen zodat de totale duur van de maatregel niet in tijd is beperkt.
Duur van de verlenging (aanvulling van gronden)
Het hof heeft als uitgangspunt dat de terbeschikkingstelling verlengd dient te worden met een termijn van twee jaren wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling en resocialisatie van de terbeschikkinggestelde in het bestaande juridische kader meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar. Het hof ziet in dit geval geen aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken.
Geen onderzoek naar de mogelijkheden van het afgeven van een zorgmachtiging krachtens de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz)
Het hof begrijpt het verzoek van de raadsman als ertoe strekkend dat het hof in een aanvullende overweging de suggestie doet dat in het kader van de volgende verlengingsprocedure een onderzoek zal worden verricht naar de mogelijkheden van het afgeven van een zorgmachtiging krachtens de Wvggz. Aan dit verzoek wordt geen gevolg gegeven, omdat het hof een dergelijke suggestie niet noodzakelijk acht.

Het hof:
Bevestigt met aanvulling en verbetering van gronden zoals hiervoor is overwogen de beslissing van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 13 maart 2023 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde, [terbeschikkinggestelde] .
Aldus gedaan door
mr. M.J. Vos, voorzitter,
mr. M. Keppels en mr. W.A. Holland, raadsheren,
drs. A.W.T.M. Vissers en drs. P.K.J. Ronhaar, raden,
in tegenwoordigheid van mr. D. van der Geld, griffier,
en op 22 juni 2023 in het openbaar uitgesproken.
De voorzitter en de raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.