ECLI:NL:GHARL:2023:5309

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
28 juni 2023
Publicatiedatum
26 juni 2023
Zaaknummer
21-000127-23
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest in hoger beroep inzake onderzoekswensen in de strafzaak tegen verdachte in het onderzoek Druppel

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 juni 2023 een tussenarrest gewezen in het hoger beroep van de verdachte, die in eerste aanleg door de rechtbank Noord-Nederland was veroordeeld. De zaak betreft het onderzoek Druppel, dat een doorstart is van het onderzoek Langestraat, en heeft betrekking op de moord op een slachtoffer op 10 juli 2012. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank, en tijdens de regiezitting op 14 juni 2023 zijn er verschillende onderzoekswensen geuit door de verdediging. Het hof heeft deze wensen beoordeeld en beslist over de noodzaak van het horen van getuigen en het verstrekken van bewijsstukken. Het hof heeft onder andere besloten dat getuige [getuige 4] opnieuw moet worden gehoord, terwijl andere verzoeken tot het horen van getuigen zijn afgewezen. Het hof heeft ook bepaald dat de verdediging toegang moet krijgen tot bepaalde gegevens en dat het dossier op een beveiligde USB-stick aan de verdachte in de penitentiaire inrichting moet worden verstrekt. De zaak zal worden hervat op een nog nader te bepalen datum.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000127-23
Uitspraak d.d.: 28 juni 2023
TEGENSPRAAK
Tussenarrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 23 december 2022 met parketnummer 18-180520-21 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] 1961,
thans verblijvende in P.I. [verblijfplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 14 juni 2023.
Het hof heeft kennisgenomen van hetgeen door de advocaten-generaal [1] en door verdachte en haar raadsman, mr. J.C. Reisinger, naar voren is gebracht.

Beslissing op onderzoekswensen

De onderhavige zaak maakt deel uit van het onderzoek Druppel, hetgeen een doorstart betreft van het onderzoek Langestraat. Deze onderzoeken hebben betrekking op de moord op [slachtoffer] op 10 juli 2012 te [pleegplaats] .
Naast de zaak van verdachte zijn de zaken van drie medeverdachten in hoger beroep aan de orde. Op 14 juni 2023 heeft er in al deze zaken een regiezitting plaatsgevonden. Het hof heeft op die zitting bepaald dat bij tussenarrest op de onderzoekswensen zal worden beslist.
Onderzoekswensen
Bij appelschriftuur van 20 januari 2023, bij de rechtbank binnengekomen op 23 januari 2023, heeft de verdediging de volgende onderzoekswensen geuit:
Getuigen:
1. [getuige 1] ;
2. [getuige 2] ;
3. [getuige 3] ;
4. [getuige 4] .
Aanvullend heeft de raadsman op 25 mei 2023 daar nog de volgende verzoeken aan toegevoegd:
Getuigen:
5. [getuige 5] , officier van justitie ;
6. [getuige 6] , rechter-commissaris ;
7. [getuige 7] en [getuige 8] , (hoofd)inspecteurs van politie ;
8. [getuige 9] , hoofdinspecteur van politie ;
9. B-3205, B-3207, A-4386 en A-4393.
Overige verzoeken:
10. Verstrekken alle (audiovisueel) opgenomen verhoren, in het bijzonder die van de kroongetuige, alle tapgesprekken en alle OVC-gesprekken;
11. Verstrekken (ruwe) data uit de twee ‘kroongetuige-telefoons’
12. Afstemmen van een ieders dossier (op volledigheid);
13. Verstrekken digitaal dossier aan verdachte op cel.
Ter zitting van het hof heeft de raadsman het onder 11 genoemde verzoek genuanceerd in die zin dat hij in eerste instantie enkel kennis wenst te nemen van de ruwe data uit de ‘kroongetuige-telefoons’, waarna hij zo nodig kan verzoeken om toevoeging aan het dossier.
Standpunt advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft met betrekking tot de onderzoekswensen die in de appelschriftuur d.d. 20 januari 2023 zijn geuit, op 8 mei 2023 een schriftelijk standpunt ingediend. Overeenkomstig dit standpunt heeft de advocaat-generaal ter terechtzitting op 14 juni 2023 geconcludeerd tot toewijzing van het verzoek tot het horen van [getuige 4] , met dien verstande dat hierbij dezelfde maatregelen worden getroffen als in eerste aanleg (via videoverbinding, waarbij de raadslieden aanwezig zijn, maar verdachten en publiek niet). Dit in verband met het feit dat [getuige 4] is opgenomen in het stelsel Bewaken en Beveiligen. De onder 1, 2, en 3 genoemde verzoeken tot het horen van getuigen dienen volgens de advocaat-generaal te worden afgewezen.
Ten aanzien van de aanvullende verzoeken die op 25 mei 2023 zijn ingediend heeft de advocaat-generaal op 12 juni 2023 een schriftelijk standpunt ingediend. Dit standpunt houdt in dat het openbaar ministerie zich niet verzet tegen het horen van officier van justitie [getuige 5] . De overige verzoeken tot het horen van getuigen dienen als niet-noodzakelijk te worden afgewezen. Ten aanzien van de gevraagde getuigen B-3205, B-3207, A-4386 en A-4393 geldt daarbij dat zij zo nodig - indien het hof dat relevant acht - vragen zouden kunnen beantwoorden bij aanvullend proces-verbaal.
Ten slotte heeft de advocaat-generaal zich op het standpunt gesteld dat:
  • de audiovisueel opgenomen verhoren, tapgesprekken en OVC-gesprekken aan de verdediging kunnen worden verstrekt;
  • het verzoek tot het verstrekken van de ruwe data uit de twee ‘kroongetuige-telefoons’ onvoldoende is onderbouwd en moet worden afgewezen;
  • het gewenst is dat alle procespartijen over hetzelfde dossier beschikken. Het openbaar ministerie heeft het dossier in eerste aanleg samengesteld en het hof dient dit volledige dossier van de rechtbank te hebben ontvangen;
  • het gewenst is dat verdachte de beschikking krijgt over het dossier in de PI en dat het aan het hof is om daarvoor zorg te dragen.
Het hof constateert dat nu de advocaat-generaal heeft toegezegd om de audiovisueel opgenomen verhoren, tapgesprekken en OVC-gesprekken aan de verdediging te verstrekken (voor zover het gaat om taps en OVC-gesprekken ten tijde van de ruisstrategie) dit verzoek niet meer aan de orde is en het hof hier niet op hoeft te beslissen.
Ten aanzien van het verzoek tot het afstemmen van de dossiers (12), geldt dat dit punt ter zitting van het hof op 14 juni 2023 is afgehandeld, zodat het hof daar niet meer op hoeft te beslissen.
Criterium
De verzoeken zijn niet tijdig bij appelschriftuur ingediend. Om die reden heeft het hof de verzoeken getoetst aan de hand van het noodzakelijkheidscriterium, maar daarbij is het belang van de verdediging niet uit het oog verloren, en is mede gelet op de door de medeverdachten ingediende onderzoekswensen.
Ten aanzien van de getuige [getuige 4] geldt bovendien dat deze getuige reeds meermalen door een rechter in het bijzijn van de verdediging is gehoord.
Oordeel hof
Het hof beslist als volgt op de onderzoekswensen van de verdediging.
1.
[getuige 1]
De verdediging heeft aangevoerd dat [getuige 1] een goede bekende was van [slachtoffer] , die mogelijk iets heeft geweten van ‘handeltjes’ en bovendien wetenschap had van een geheime telefoon van het slachtoffer. Het hof ziet voldoende aanleiding om hem als getuige te (laten) horen. [getuige 1] kan (uit eigen hand) concreet verklaren over meerdere onderdelen die in het verweer van de verdediging terugkomen en bovendien is diens verklaring voor het bewijs gebruikt. Het verzoek wordt daarom toegewezen.
De getuige zal worden gehoord door een (gedelegeerd) raadsheer-commissaris. De raadsman heeft ter terechtzitting van het hof op 14 juni 2023 verklaard geen bezwaar te hebben tegen het horen van (een) getuige(n) door een gedelegeerd raadsheer-commissaris.
2.
[getuige 2]
De verdediging wenst de getuige [getuige 2] te horen over vermeende betrokkenheid van [getuige 4] bij een hennepkwekerij, waar hij € 30.000,- mee zou hebben verdiend. De verdediging wenst hem hierover nadere vragen te stellen nu [getuige 4] heeft verklaard dat hij een dergelijk bedrag voor de huurmoord op [slachtoffer] heeft ontvangen.
Het hof constateert dat getuige [getuige 2] door de politie is gehoord op 11 september 2012 en op 8 januari 2013. Het hof ziet in hetgeen de verdediging heeft aangevoerd, noch anderszins reden om hem als getuige nader te vragen. Van enige relevantie voor het beantwoorden van de vragen van artikel 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) is niet gebleken.
3.
[getuige 3]
De verdediging wenst [getuige 3] te bevragen over mogelijk veranderend gedrag van [slachtoffer] in de aanloop naar de moord.
Ook ten aanzien van dit verzoek is het hof van oordeel dat de verdediging verzuimd heeft aan te geven wat het belang van het horen van deze getuige zou kunnen zijn voor een door het hof te nemen beslissing. Het verzoek heeft veel weg van een zogenoemde ‘fishing expedition’ en het hof ziet in hetgeen de verdediging heeft aangevoerd noch anderszins aanleiding om een dergelijke niet-specifieke zoektocht naar informatie te starten. Het verzoek wordt daarom afgewezen.
4.
[getuige 4]
Met de verdediging en de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat het noodzakelijk is om deze getuige in hoger beroep opnieuw te horen, nu deze getuige een centrale rol speelt in het onderzoek en het vonnis van de rechtbank en het hof zelf een oordeel wil kunnen vormen over de geloofwaardigheid en betrouwbaarheid van deze getuige. Het hof wijst dit verzoek daarom toe.
Het hof acht het wenselijk dat de getuige fysiek ter terechtzitting van het hof wordt gehoord, waarbij maatregelen getroffen worden die volgens het openbaar ministerie nodig zijn om de veiligheid van de getuige te waarborgen.
5.
[getuige 5] , officier van justitie
De verdediging wenst [getuige 5] te bevragen naar zijn wetenschap over de (on)betrouwbaarheid van de verklaringen van de kroongetuige ten tijde van het sluiten van de overeenkomst in de zin van artikel 226k van het Wetboek van Strafvordering. Daarbij gaat het om onderzoek naar de aard en omvang van (de ernst van) het vormverzuim en onderzoek naar de vraag of en zo ja, in hoeverre sprake is geweest van omzeiling van een effectieve/daadwerkelijke rechterlijke toetsing/misleiding van de rechter.
Bij de beoordeling van het verzoek van de verdediging stelt het hof voorop dat het horen van een officier van justitie als getuige blijkens de jurisprudentie alleen in bijzondere gevallen plaatsvindt. Van een bijzonder geval als hiervoor bedoeld kan onder meer sprake zijn indien de desbetreffende
officier van justitie betrokken is geweest bij het onderzoek van de politie voorafgaande aan de aanvang van de vervolging en het verzoek om hem/haar als getuige te (doen) horen ertoe strekt hem/haar te ondervragen omtrent hetgeen hij/zij daarbij zelf heeft waargenomen of ondervonden.
Met de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat een dergelijk uitzonderlijk geval zich hier voordoet. De kroongetuigeovereenkomst en de daaraan ten grondslag liggende toetsingsprocedure bij de rechter-commissaris maken een wezenlijk onderdeel uit van het vonnis en uit de appelschriftuur en toelichting ter zitting blijkt dat dit ook in hoger beroep een grote rol zal spelen. Nu [getuige 5] uit eigen waarneming kan verklaren over die overeenkomst en de procedure, wijst het hof het verzoek toe.
Het hof acht het gezien het hiervoor overwogene in het belang van de verdediging om de officier van justitie geheel transparant, in het openbaar, ter terechtzitting van het hof als getuige te horen.
6.
[getuige 6] , rechter-commissaris
De verdediging wenst ook de rechter-commissaris [getuige 6] als getuige te horen en wil hem bevragen over “datgene dat hem ter ore is gekomen, of anderszins bekend is geworden, vanuit het openbaar ministerie, in het traject met de kroongetuige”, om na te gaan of sprake is geweest van misleiding en/of na te gaan wat de aard en omvang van het vormverzuim jegens de rechter-commissaris is geweest.
Het hof is met de advocaat-generaal van oordeel dat de verdediging de noodzaak hiertoe onvoldoende heeft onderbouwd en dat deze noodzaak ook anderszins niet is gebleken. In eerste aanleg is reeds uitgebreid onderzoek gedaan naar de deal die met [getuige 4] is gesloten en de rol die de SMS-berichten daarbij hebben gespeeld. De rechter-commissaris heeft een proces-verbaal opgemaakt, er zijn meerdere betrokken ambtenaren en verantwoordelijken gehoord én er zal in hoger beroep nog aanvullend onderzoek worden verricht, zoals hiervoor is beslist. De verdediging wordt immers in de gelegenheid gesteld officier van justitie [getuige 5] te horen. Door middel van het horen van de officier van justitie kunnen het hof en partijen op dit punt voldoende worden voorgelicht.
Gelet op het hiervoor overwogene, wijst het hof het verzoek tot het horen van [getuige 6] af.
7.
[getuige 7] en [getuige 8] , (hoofd)inspecteurs van politie
De verdediging wenst deze verbalisanten (nader) te horen omtrent het uitlezen van de mobiele telefoon van [getuige 4] .
Met de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat het horen van de verbalisanten op dit punt niet noodzakelijk is omdat de feitelijke gang van zaken omtrent het uitlezen van de telefoon voldoende duidelijk is. In eerste aanleg is hieromtrent uitgebreid onderzoek verricht en ook [getuige 7] is al eerder gehoord. Dát de SMS-berichten door [getuige 4] zijn gemanipuleerd en dat hij hierover aanvankelijk heeft gelogen, is door hem erkend en staat vast. De vraag of sprake is van een vormverzuim en zo ja, welke gevolgen hier aan moeten worden verbonden, dient het hof te waarderen. Deze afweging is aan de rechter voorbehouden en hier is geen nader onderzoek voor nodig. Het verzoek wordt derhalve afgewezen.
8.
[getuige 9] , hoofdinspecteur van politie
Onder verwijzing naar hetgeen hiervoor onder 7 is overwogen, wordt ook dit verzoek met dezelfde motivering als niet noodzakelijk afgewezen.
9.
B-3205, B-3207, A-4386 en A-4393
De verdediging wenst deze ‘runners’ onder meer vragen te stellen over wat hen bekend was over de juistheid van de door hen aangedragen informatie om de aard en omvang van (de ernst van) het reeds vastgestelde vormverzuim te onderzoeken. Daarnaast wenst de verdediging ze vragen te stellen over de verbale en non-verbale communicatie van verdachte en de betrokken opsporings-ambtenaren.
Het hof is met de advocaat-generaal van oordeel dat dit verzoek dient te worden afgewezen. Op grond van de door de verdediging gegeven onderbouwing, noch anderszins ziet het hof in, in welke zin de verklaringen van belang zouden kunnen zijn voor een door het hof te nemen beslissing. Het horen van deze personen is niet noodzakelijk en wordt daarom afgewezen.
Voor zover de raadsman daarnaast een zelfstandig verzoek heeft willen doen tot het horen van [getuige 10] , oordeelt het hof op gelijke wijze als in de zaak van medeverdachte [medeverdachte 1] (21-005686-22):
Bij de beoordeling van het verzoek van de verdediging stelt het hof voorop dat het horen van een officier van justitie als getuige blijkens de jurisprudentie alleen in bijzondere gevallen plaatsvindt. Van een bijzonder geval als hiervoor bedoeld kan onder meer sprake zijn indien de desbetreffende
officier van justitie betrokken is geweest bij het onderzoek van de politie voorafgaande aan de aanvang van de vervolging en het verzoek om hem/haar als getuige te (doen) horen ertoe strekt hem/haar te ondervragen omtrent hetgeen hij/zij daarbij zelf heeft waargenomen of ondervonden.
Het hof is van oordeel dat de verdediging onvoldoende heeft onderbouwd dat een dergelijk uitzonderingsgeval zich hier voordoet en dat ook anderszins is niet gebleken dat daarvan sprake is. Het hof acht in dat kader van belang dat in eerste aanleg uitgebreid onderzoek is gedaan naar de deal die met [getuige 4] is gesloten en de rol die de SMS-berichten daarbij hebben gespeeld, dat reeds meerdere betrokken ambtenaren en verantwoordelijken zijn gehoord en dat ook in hoger beroep nog aanvullend onderzoek zal worden verricht, onder meer door officier van justitie [getuige 5] als getuige te horen. Deze getuige zal ter terechtzitting van het hof in alle zaken worden gehoord. Door middel van het horen van deze officier van justitie kunnen het hof en partijen op dit punt voldoende worden voorgelicht en is het horen van [getuige 10] niet nodig. Het verzoek wordt derhalve afgewezen.
10.
Kennisnemen (ruwe) data uit de twee ‘kroongetuige-telefoons’
De raadsman heeft verzocht inzage te verkrijgen in de ruwe data van de twee telefoons van [getuige 4] .
Het hof is van oordeel dat de raadsman deze gelegenheid – door tussenkomst van de advocaat-generaal – dient te krijgen. Het hof wijst het verzoek in zoverre toe.
11.
Verstrekken digitaal dossier verdachte op cel
Gelet op de omvang van het dossier dient het dossier blijkens de daarvoor geldende landelijke afspraken, op een beveiligde USB-stick aan verdachte in de PI te worden verstrekt. Het hof zal de strafgriffie opdracht geven het dossier volgens de daarvoor geldende procedure aan verdachte te verstrekken.
Ambtshalve beslist het hof dat medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] bij de inhoudelijke behandeling als getuigen ter zitting zullen worden gehoord.
Ten slotte overweegt het hof dat voor zover er in de strafzaken tegen de medeverdachten getuigen zullen worden gehoord, de raadsman in de gelegenheid wordt gesteld daarbij aanwezig te zijn. Zoals ter terechtzitting besproken, geldt in dat geval wel de kanttekening dat bij de planning van die verhoren geen rekening zal worden gehouden met de agenda van de raadsman.

BESLISSING

Het hof:
Heropent het onderzoek.
Stelt de stukken in handen van de raadsheer-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in dit hof teneinde als getuige te horen:

[getuige 1], geboren op [geboortedatum 2] 1987, ten tijde van het verhoor bij de politie wonende te [woonplaats] .
Bepaalt dat het onderzoek zal worden hervat tegen een nog nader te bepalen terechtzitting.
Om de klemmende redenen dat het zittingsrooster van het hof een eerdere behandeling van de zaak niet toelaat en de onderzoekshandelingen naar verwachting niet binnen een maand zullen zijn voltooid, zal het onderzoek
langer dan een maand, maar niet langer dan drie maanden worden geschorst.
Beveelt de oproeping van de verdachte tegen het nog nader te bepalen tijdstip, met tijdige kennisgeving daarvan aan de raadsman van de verdachte.
Beveelt de oproeping van de getuigen:
  • [getuige 4] ,geboren op [geboortedatum 3] 1968;
  • [getuige 5] ,officier van justitie ,
  • [medeverdachte 3] ,geboren op [geboortedatum 4] 1965;
  • [medeverdachte 1] ,geboren op [geboortedatum 5] 1982;
  • [medeverdachte 4] ,geboren op [geboortedatum 6] 1979.
tegen het nog nader te bepalen tijdstip van de inhoudelijke behandeling. Voor het horen van [getuige 4] dienen de maatregelen te worden getroffen die volgens het openbaar ministerie nodig zijn om de veiligheid van de getuige te waarborgen.
Draagt de advocaat-generaal op ervoor zorg te dragen dat de verdediging kennis kan nemen van de (ruwe) data uit de twee ‘kroongetuige-telefoons’, zoals door de raadsman verzocht.
Ziet erop toe dat de strafgriffie er zorg voor draagt dat het dossier volgens de daarvoor geldende landelijke afspraken, op een beveiligde USB-stick aan verdachte in de PI zal worden verstrekt.
Aldus gewezen door
mr. L.T. Wemes, voorzitter,
mr. M.C. Fuhler en mr. J.A.M. Kwakman, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. H. Akkerman, griffier,
en op 28 juni 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. Fuhler is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het openbaar ministerie is ter terechtzitting van het hof op 14 juni 2023 vertegenwoordigd door de advocaten-generaal mrs. J.B.H.M. Simmelink en J. Hoekman. Omwille van de leesbaarheid is in het vervolg van het arrest telkens voor ‘advocaat-generaal’ in enkelvoud gekozen.