ECLI:NL:GHARL:2023:5308

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
28 juni 2023
Publicatiedatum
26 juni 2023
Zaaknummer
21-000039-23
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest in hoger beroep inzake onderzoekswensen in de strafzaak tegen verdachte in het onderzoek Druppel

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 juni 2023 een tussenarrest gewezen in het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 23 december 2022. De zaak betreft de verdachte, geboren in 1965, die momenteel verblijft in een penitentiaire inrichting. Het hoger beroep is ingesteld door zowel de verdachte als de officier van justitie. De zaak maakt deel uit van het onderzoek Druppel, dat een doorstart is van het onderzoek Langestraat, en heeft betrekking op de moord op een slachtoffer op 10 juli 2012.

Tijdens de regiezitting op 14 juni 2023 zijn verschillende onderzoekswensen geuit door de verdediging, waaronder het horen van getuigen en het verstrekken van tapgesprekken. Het hof heeft de onderzoekswensen beoordeeld en beslist dat het noodzakelijk is om getuige [getuige 1] opnieuw te horen, gezien zijn centrale rol in de zaak. De verzoeken om de runners van de TCI te horen en inzage in gespreksverslagen zijn afgewezen, omdat het hof van oordeel is dat deze niet noodzakelijk zijn voor de beslissing in de zaak.

Het hof heeft het onderzoek heropend en bepaald dat het onderzoek zal worden hervat op een nog nader te bepalen tijdstip. De oproeping van de verdachte en getuigen zal tijdig worden bekendgemaakt aan de betrokken partijen. Het hof heeft ook maatregelen getroffen voor de veiligheid van getuige [getuige 1] tijdens zijn verhoor. De beslissing is genomen door de meervoudige kamer voor strafzaken, met mr. L.T. Wemes als voorzitter, en is op 28 juni 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000039-23
Uitspraak d.d.: 28 juni 2023
TEGENSPRAAK
Tussenarrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 23 december 2022 met parketnummer 18-180533-21 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] 1965,
thans verblijvende in P.I. [verblijfplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 14 juni 2023.
Het hof heeft kennisgenomen van hetgeen door de advocaten-generaal [1] en verdachte en zijn raadsman, mr. B.TH. Nooitgedagt, naar voren is gebracht.

Beslissing op onderzoekswensen

De onderhavige zaak maakt deel uit van het onderzoek Druppel, hetgeen een doorstart betreft van het onderzoek Langestraat. Deze onderzoeken hebben betrekking op de moord op [slachtoffer] op 10 juli 2012 te [pleegplaats]
Naast de zaak van verdachte zijn de zaken van drie medeverdachten in hoger beroep aan de orde. Op 14 juni 2023 heeft er in al deze zaken een regiezitting plaatsgevonden. Het hof heeft op die zitting bepaald dat bij tussenarrest op de onderzoekswensen zal worden beslist.
Onderzoekswensen
Bij appelschriftuur van 16 januari 2023, bij de rechtbank binnengekomen op 17 januari 2023, heeft de verdediging de volgende onderzoekswensen geuit:
Getuigen:
1. [getuige 1] ;
2. [getuige 2] , [getuige 3] en [getuige 4] , medeverdachten;
3. Runners van de TCI (destijds CIE) .
Overige verzoeken:
4. Verstrekken alle tapgesprekken van verdachte vanuit de PI.
Op de terechtzitting van 14 juni 2023 heeft de raadsman ten aanzien van het onder 3 geformuleerde verzoek opgemerkt dat hij ook de door de runners opgestelde gespreksverslagen verstrekt wenst te krijgen, subsidiair die te willen inzien.
Daarnaast heeft de raadsman ter zitting aanvullend het verzoek gedaan om het dossier inzake de vervolging van [getuige 1] voor meineed aan de verdediging te verstrekken. Na de daarop volgende mededeling van de advocaat-generaal dat in het meineed-dossier geen nieuwe, andere stukken zitten dan in het onderhavige dossier en de toezegging dat de tenlastelegging van [getuige 1] aan de raadsman zal worden verstrekt, is dit verzoek afgehandeld en hoeft het hof hier geen beslissing meer op te nemen.
Standpunt advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft met betrekking tot de onderzoekswensen van de verdediging op 8 mei 2023 een schriftelijk standpunt ingediend. Overeenkomstig dit standpunt heeft de advocaat-generaal ter terechtzitting op 14 juni 2023 geconcludeerd tot toewijzing van het verzoek tot het horen van [getuige 1] , met dien verstande dat hierbij dezelfde maatregelen worden getroffen als in eerste aanleg (via videoverbinding, waarbij de raadslieden aanwezig zijn, maar verdachten en publiek niet). Dit in verband met het feit dat [getuige 1] is opgenomen in het stelsel Bewaken en Beveiligen.
De advocaat-generaal heeft zich evenmin verzet tegen het ter terechtzitting horen van de medeverdachten als getuigen.
Het verzoek tot het horen van de runners van de TCI (destijds CIE) die de contacten met verdachte destijds hebben onderhouden, dient volgens de advocaat-generaal te worden afgewezen, nu het belang bij het horen van de runners onvoldoende is onderbouwd.
Ten slotte heeft de advocaat-generaal toegezegd de door de verdediging gevraagde tapgesprekken, die in eerste aanleg aan de medeverdachten zijn verstrekt, ook aan de verdediging in deze zaak te doen toekomen. Het hof leidt hieruit af dat het verzoek is afgehandeld en dat het hof hier niet meer op hoeft te beslissen.
Criterium
De verzoeken zijn niet tijdig bij appelschriftuur ingediend. Om die reden heeft het hof de verzoeken getoetst aan de hand van het noodzakelijkheidscriterium, maar daarbij is het belang van de verdediging niet uit het oog verloren, en is mede gelet op de door de medeverdachten ingediende onderzoekswensen.
Ten aanzien van de getuige [getuige 1] en de medeverdachten geldt bovendien dat deze getuigen reeds door een rechter in het bijzijn van de verdediging zijn gehoord.
Oordeel hof
Het hof beslist als volgt op de onderzoekswensen van de verdediging.
1.
[getuige 1]
Met de verdediging en de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat het noodzakelijk is om deze getuige in hoger beroep opnieuw te horen, nu deze getuige een centrale rol speelt in het onderzoek en het vonnis van de rechtbank en het hof zelf een oordeel wil kunnen vormen over de geloofwaardigheid en betrouwbaarheid van deze getuige. Het hof wijst dit verzoek daarom toe.
Het hof acht het wenselijk dat de getuige fysiek ter terechtzitting van het hof wordt gehoord, waarbij maatregelen worden getroffen die volgens het openbaar ministerie nodig zijn om de veiligheid van de getuige te waarborgen.
2.
[getuige 2] , [getuige 3] en [getuige 4] , medeverdachten;
Met de verdediging en de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat dit verzoek dient te worden toegewezen.
3.
Runners van de TCI (destijds CIE)
De verdediging wenst deze ‘runners’ onder meer vragen te stellen over de contacten die zij hebben onderhouden met verdachte over de onderhavige zaak, de door hen opgemaakte gespreksverslagen en de door verdachte in zijn verklaringen genoemde feiten en omstandigheden.
De verdediging wenst deze ‘runners’ onder meer vragen te stellen over wat hen bekend was over de juistheid van de door hen aangedragen informatie, om de aard en omvang van (de ernst van) het in eerste aanleg vastgestelde vormverzuim te onderzoeken. Daarnaast wenst de verdediging ze vragen te stellen over de verbale en non-verbale communicatie van verdachte en de betrokken opsporings-ambtenaren.
Het hof is met de advocaat-generaal van oordeel dat dit verzoek dient te worden afgewezen. Op grond van de door de verdediging gegeven onderbouwing, noch anderszins, ziet het hof in, in welke zin de verklaringen van belang zouden kunnen zijn voor een door het hof te nemen beslissing. Het horen van deze personen is niet noodzakelijk en wordt daarom afgewezen.
Ten aanzien van het verzoek tot inzage van de gespreksverslagen merkt het hof in aanvulling daarop op, dat de rechter-commissaris eerder al heeft beslist dat het interne stukken betreft die vanwege opsporingsbelangen niet bij de processtukken worden gevoegd. Het hof ziet geen noodzaak voor de raadsman om deze stukken in te zien.
Gelet hierop wordt ook dit verzoek afgewezen.
Ten slotte overweegt het hof dat voor zover er in de strafzaken van de medeverdachten getuigen zullen worden gehoord, de raadsman in de gelegenheid wordt gesteld daarbij aanwezig te zijn. Zoals ter terechtzitting besproken, geldt in dat geval wel de kanttekening dat bij de planning van die verhoren geen rekening zal worden gehouden met de agenda van de raadsman..

BESLISSING

Het hof:
Heropent het onderzoek.
Bepaalt dat het onderzoek zal worden hervat tegen een nog nader te bepalen terechtzitting.
Om de klemmende redenen dat het zittingsrooster van het hof een eerdere behandeling van de zaak niet toelaat en de onderzoekshandelingen naar verwachting niet binnen een maand zullen zijn voltooid, zal het onderzoek
langer dan een maand, maar niet langer dan drie maanden worden geschorst.
Beveelt de oproeping van de verdachte tegen het nog nader te bepalen tijdstip, met tijdige kennisgeving daarvan aan de raadsman van de verdachte en de benadeelde partij.
Beveelt de oproeping van de getuigen:
  • [getuige 1] ,geboren op [geboortedatum 2] 1968;
  • [getuige 2] ,geboren op [geboortedatum 3] 1982;
  • [getuige 3] ,geboren op [geboortedatum 4] 1979;
  • [getuige 4] ,geboren op [geboortedatum 5] 1961.
tegen het nog nader te bepalen tijdstip van de inhoudelijke behandeling. Voor het horen van [getuige 1] dienen de maatregelen te worden getroffen die volgens het openbaar ministerie nodig zijn om de veiligheid van de getuige te waarborgen.
Aldus gewezen door
mr. L.T. Wemes, voorzitter,
mr. M.C. Fuhler en mr. J.A.M. Kwakman, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. H. Akkerman, griffier,
en op 28 juni 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. Fuhler is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het openbaar ministerie is ter terechtzitting van het hof op 14 juni 2023 vertegenwoordigd door de advocaten-generaal mrs. J.B.H.M. Simmelink en J. Hoekman. Omwille van de leesbaarheid is in het vervolg van het arrest telkens voor ‘advocaat-generaal’ in enkelvoud gekozen.