ECLI:NL:GHARL:2023:528
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van opruiing in Whatsapp-groep wegens onvoldoende openbaarheid
In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 20 januari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte was eerder veroordeeld voor opruiing en kreeg een gevangenisstraf van 45 dagen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 40 uren. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen deze veroordeling. Tijdens de zitting op 6 januari 2023 heeft het hof de zaak behandeld, waarbij de advocaat-generaal en de raadsman van de verdachte hun standpunten hebben gepresenteerd.
De advocaat-generaal stelde dat de tenlastegelegde opruiing wettig en overtuigend bewezen kon worden, verwijzend naar de inhoud van berichten die de verdachte in een Whatsapp-groep had geplaatst. De verdediging betwistte echter de bewijsvoering en voerde aan dat er sprake was van een vormverzuim, omdat niet duidelijk was hoe de politie aan de Whatsapp-berichten was gekomen. Het hof heeft de argumenten van beide partijen overwogen en geconcludeerd dat de berichten in de Whatsapp-groep opruiend waren, maar dat er onvoldoende bewijs was dat deze uitlatingen in het openbaar waren gedaan, zoals vereist door artikel 131 van het Wetboek van Strafrecht.
Het hof oordeelde dat de openbaarheid niet was aangetoond, aangezien de berichten in de Whatsapp-groep end-to-end versleuteld zijn en slechts toegankelijk voor de leden van de groep. Het enkele feit dat er veertien actieve deelnemers waren, was onvoldoende om te spreken van openbaarheid. Daarom heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde opruiing.