In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 20 juni 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, geboren in 1978 en wonende te [woonplaats], was aangeklaagd voor mishandeling van zijn stiefvader, [slachtoffer], op 22 februari 2022 te [pleegplaats]. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter, die hem had veroordeeld tot een voorwaardelijke taakstraf van 50 uren, subsidiair 25 dagen hechtenis, met een proeftijd van twee jaren.
Tijdens de zitting op 6 juni 2023 heeft het hof de zaak behandeld. De advocaat-generaal vorderde bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit en handhaving van de straf. De verdediging voerde aan dat de verdachte zich had verdedigd tegen een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding door zijn stiefvader, en dat er sprake was van noodweer. Het hof oordeelde echter dat de gedragingen van de verdachte niet als verdedigend konden worden aangemerkt, maar als aanvallend. De verdachte had zijn stiefvader bij de hals vastgepakt, tegen het hoofd geslagen, in de arm gebeten en was in worsteling geraakt.
Het hof concludeerde dat er geen sprake was van een noodweersituatie en dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan mishandeling. De verklaring van de aangever, die tijdens de zitting afweek van zijn eerdere aangifte, werd als minder betrouwbaar beoordeeld. Het hof vernietigde het vonnis van de politierechter en legde dezelfde straf op als eerder, met inachtneming van de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn opleiding en de herstelde relatie met zijn ouders. De verdachte werd veroordeeld tot een voorwaardelijke taakstraf van 50 uren, subsidiair 25 dagen hechtenis, met een proeftijd van twee jaren.