ECLI:NL:GHARL:2023:5081

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
13 juni 2023
Publicatiedatum
19 juni 2023
Zaaknummer
200.302.053/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstel van ouderlijk gezag van de moeder over de minderjarige na zorgen over ontwikkeling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 13 juni 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake het ouderlijk gezag van de moeder over haar minderjarige kind. De moeder, die in hoger beroep is gegaan, werd bijgestaan door haar advocaat, mr. G.J.A.M. Gloudi. De gecertificeerde instelling Stichting Jeugdbescherming Overijssel fungeerde als verweerster in deze procedure. De vader van het kind werd als informant aangemerkt. Het hof heeft in zijn beschikking de moeder hersteld in haar ouderlijk gezag, ondanks de zorgen die er zijn over de ontwikkeling van het kind. De raad voor de kinderbescherming heeft een onderzoek uitgevoerd en geadviseerd om het gezag van de moeder te herstellen, met de noodzaak van een ondertoezichtstelling voor het kind. Het hof heeft vastgesteld dat de moeder haar opvoedersrol goed oppakt en dat het kind sinds oktober 2022 weer bij haar woont. De zorgen over de ontwikkeling van het kind, zoals het ontbreken van dagbesteding en contact met de vader, staan niet in de weg aan het herstel van het gezag. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank Overijssel vernietigd en de moeder in het gezag over het kind hersteld, met de verklaring dat deze beschikking uitvoerbaar is bij voorraad.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.302.053/01
(zaaknummer rechtbank Overijssel 267939)
beschikking van 13 juni 2023
inzake
[verzoekster](de moeder),
wonende op een geheim te houden adres,
verzoekster in hoger beroep,
advocaat: mr. G.J.A.M. Gloudi te Lelystad,
en
de gecertificeerde instelling
Stichting Jeugdbescherming Overijssel(de GI),
gevestigd te Zwolle,
verweerster in hoger beroep.
Als informant is aangemerkt:
[de vader](de vader),
wonende te [woonplaats1] .
In het kader van zijn toetsende en/of adviserende taak is gekend:
de raad voor de kinderbescherming(de raad),
regio Overijssel, locatie Zwolle.

1.Het verloop van de procedure hoger beroep

1.1.
Voor het verloop van de procedure tot 6 september 2022 verwijst het hof naar zijn tussenbeschikking van die datum.
1.2.
Het verdere verloop blijkt uit:
- een journaalbericht met bijlage namens de moeder van 28 oktober 2022;
- een brief met bijlagen namens de moeder van 12 december 2022;
- een brief met bijlagen van de GI van 18 januari 2023;
- het rapport van de raad van 6 april 2023;
- een journaalbericht met bijlage namens de moeder van 11 april 2023.
1.3.
[de minderjarige] (nu 15 jaar) woont sinds oktober 2022 weer bij de moeder. Het hof merkt daarom de voormalige gezinshuisouders niet langer aan als belanghebbenden.

2.De motivering van de beslissing

2.1.
In de tussenbeschikking van 6 september 2022 heeft het hof de raad verzocht een onderzoek te starten. Het onderzoek diende zich in ieder geval richten op de vragen:
- wat er nodig is om het ouderlijk gezag van de moeder te herstellen;
- of er mogelijkheden zijn om [de minderjarige] weer bij de moeder te plaatsen en welke ondersteuning de moeder daarbij dan nodig zal hebben;
- of herstel van het gezag in het belang van [de minderjarige] is.
2.2.
De raad heeft onderzoek gedaan en adviseert om de moeder te herstellen in haar gezag over [de minderjarige] . De raad vindt daarbij een ondertoezichtstelling voor [de minderjarige] noodzakelijk, omdat [de minderjarige] in zijn ontwikkeling wordt bedreigd vanwege de zorgen over het ontbreken van dagbesteding ( [de minderjarige] gaat al enige tijd niet naar school), het ontbreken van contact met zijn vader, zijn emotie-regulatie en middelengebruik. Wanneer het hof beslist de moeder te herstellen in haar gezag, zal de raad de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, verzoeken om [de minderjarige] onder toezicht te stellen van Save Jeugdbescherming voor de duur van een jaar.
2.3.
Mr. Gloudi heeft het hof bericht dat de moeder zich kan vinden in het advies van de raad. In het rapport van de raad is ook de reactie [de minderjarige] opgenomen. Hij vindt een ondertoezichtstelling niet nodig. Uit het rapport blijkt verder dat de GI zich kan vinden in het advies. Omdat de raad, noch de GI, noch de moeder te kennen heeft gegeven behoefte te hebben aan een nadere mondelinge behandeling en ook het hof hier ambtshalve geen aanleiding toe ziet, zal het hof de zaak nu verder op de stukken afdoen.
2.4.
Het hof volgt de raad in zijn advies en zal uitleggen waarom. Sinds [de minderjarige] weer bij de moeder woont, pakt zij haar opvoedersrol goed op en biedt zij [de minderjarige] regels en grenzen, die [de minderjarige] over het algemeen lijkt te accepteren. Ook belangrijk is dat de moeder openstaat voor de hulpverlening vanuit [naam1] en [naam2] en dat ook [de minderjarige] hiervoor gemotiveerd is. Het is positief dat de moeder zelf ook initiatief neemt in het contact met instanties, het belangrijk vindt dat [de minderjarige] weer naar school gaat en zich ervoor in zet om dit te bewerkstelligen.
2.5.
Zoals het hof eerder al constateerde is de gezondheid van de moeder broos, maar zij blijkt voldoende in staat om gezagsvraagstukken ten aanzien van [de minderjarige] adequaat op te pakken. Ook blijkt dat [de minderjarige] loyaal is aan zijn moeder en hij haar gezag aanvaardt. Dit heeft een positieve uitwerking op zijn ontwikkeling. Het hof heeft in zijn eerdere beschikking overwogen dat de broze gezondheid van de moeder dan ook niet automatisch betekent dat zij [de minderjarige] geen structurele basiszorg kan bieden. De moeder heeft eerder al laten zien dat zij in staat was haar andere zoon [naam3] op het goede spoor te brengen en te houden. [de minderjarige] is inmiddels wat ouder en hij zou, net als [naam3] , zijn moeder kunnen helpen bij de huishoudelijke taken, op de momenten dat zij niet fit is. Dit alles maakt dat het hof voldoende vertrouwen heeft in de moeder als stabiele opvoeder, die duurzaam in staat is de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van [de minderjarige] te dragen en het gezag over hem uit te oefenen.
2.6.
Het hof ziet wel de zorgen over de ontwikkeling van [de minderjarige] , die ook de raad tijdens het onderzoek heeft geconstateerd. Voor het hof staan deze zorgen echter niet in de weg aan het herstel van het gezag van de moeder.

3.De slotsom

Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen slagen de grieven. Het hof zal de bestreden beschikking daarom vernietigen en de moeder in het gezag over [de minderjarige] herstellen.

4.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Overijssel, locatie Zwolle, van 7 september 2021, en opnieuw beschikkende:
herstelt [verzoekster] , geboren [in] 1983, in het ouderlijk gezag over de minderjarige [de minderjarige] , geboren [in] 2007;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.G. Knot, E.B.E.M. Rikaart-Gerard en I.M. Dölle, in samenwerking met Y. Eisma als griffier, en in het openbaar uitgesproken op 13 juni 2023.