ECLI:NL:GHARL:2023:5074

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
15 juni 2023
Publicatiedatum
16 juni 2023
Zaaknummer
P23/78
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Penitentiair strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van de beslissing tot voortduring van terbeschikkingstelling met voorwaarden en wijziging van deze voorwaarden

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 juni 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Gelderland van 27 januari 2023. Het hof heeft geoordeeld dat het niet noodzakelijk is om het onderzoek te schorsen in afwachting van de uitkomst van een lopende strafzaak. De rechtbank had eerder de vordering van het openbaar ministerie om de terbeschikkinggestelde van overheidswege te verplegen afgewezen. Het hof bevestigt deze beslissing, maar met aanvulling en verbetering van gronden. Het hof is van mening dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden moet voortduren, zodat de terbeschikkinggestelde een tweede kans krijgt voor behandeling. De voorwaarden van de terbeschikkingstelling worden echter wel gewijzigd.

De terbeschikkinggestelde, die momenteel gedetineerd is, heeft een strafblad met veel geweldsdelicten en er zijn zorgen over zijn vermogen om zich aan voorwaarden te houden. Deskundigen hebben geadviseerd om de terbeschikkingstelling met voorwaarden voort te zetten, maar het hof heeft de voorwaarden aangepast om beter aan te sluiten bij de behoeften van de terbeschikkinggestelde. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met rapportages van deskundigen en de reclassering.

Het hof heeft de vordering van het openbaar ministerie om de terbeschikkingstelling om te zetten in een verpleging van overheidswege afgewezen, maar heeft wel de voorwaarden voor de terbeschikkingstelling gewijzigd. De terbeschikkinggestelde moet zich nu houden aan een aantal nieuwe voorwaarden, waaronder het melden bij de reclassering, het ondergaan van urineonderzoek en het meewerken aan behandelingen. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank bevestigd, maar met de nodige aanpassingen aan de voorwaarden.

Uitspraak

TBS P23/78
Beslissing van 15 juni 2023
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van het openbaar ministerie in de zaak tegen
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
verblijvende in de Penitentiaire Inrichting (P.I.) [PI] ,
verder te noemen de terbeschikkinggestelde.
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 27 januari 2023. Deze beslissing houdt in de afwijzing van de vordering dat de terbeschikkinggestelde alsnog van overheidswege zal worden verpleegd.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
  • het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
  • de beslissing waarvan beroep;
  • de akte van 20 februari 2023 waaruit blijkt dat de officier van justitie op
3 februari 2023 beroep heeft ingesteld;
  • de appelmemorie van 15 februari 2023;
  • de pro Justitiarapportages van psychiater C.J.F. Kemperman van 2 mei 2023 en van psycholoog C. Sipma van 10 mei 2023, opgemaakt in de lopende strafzaak met parketnummer 05‐322450‐22;
  • de aanvullende reclasseringsrapportage van GGZ [GGZ] van 19 mei 2023;
  • de e-mail van het openbaar ministerie van 22 mei 2023 betreffende de stand van zaken van de lopende strafzaak.
Het hof heeft ter zitting van 1 juni 2023 gehoord de advocaat-generaal, mr. R.J.A. Segerink en de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsman, mr. J.A.W. Knoester, advocaat te 's-Gravenhage. Tevens is als deskundige gehoord: [medewerker] , reclasseringswerker en toezichthouder bij GGZ [GGZ] .

Overwegingen

Het standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering dat de terbeschikkinggestelde alsnog van overheidswege zal worden verpleegd moet worden toegewezen. De terbeschikkinggestelde zit op dit moment gedetineerd voor een feit vergelijkbaar met het indexdelict. Het voorwaardelijk kader is dan ook onvoldoende gebleken om recidive te voorkomen. Er is sprake van een fors strafblad met veel geweldsdelicten en de reclassering acht een nieuwe behandelpoging niet haalbaar. Door de combinatie van stoornissen en de lichte verstandelijke beperking is de terbeschikkinggestelde niet in staat zich aan eventuele voorwaarden te houden, hoewel de deskundigen in de nieuwe strafzaak wederom oplegging van een terbeschikkingstelling met voorwaarden adviseren. De terbeschikkinggestelde heeft zich niet aan de voorwaarden gehouden, waardoor omzetting moet volgen. De veiligheid eist deze omzetting. Subsidiair heeft de advocaat-generaal verzocht om de zaak aan te houden in afwachting van de uitkomst van de lopende strafzaak. Als de vordering tot omzetting wordt afgewezen, is het van belang om de beslissing van de rechtbank te weten. Meer subsidiair is verzocht om de huidige voorwaarden aan te scherpen, namelijk dat als extra voorwaarden worden opgenomen: klinische plaatsing in een FPK, de [kliniek 1] of [kliniek 2] en de mogelijkheid van een overbruggingsplek, de mogelijkheid tot een time-out volgens de recente jurisprudentie van het hof, ambulante behandeling na klinische behandeling, medicatie inname, verbod op het gebruik van drugs en meewerken aan controle daarop, beschermd wonen, openheid over zijn sociale contacten en meewerken aan controle daarop en begeleiding en systeemtherapie bij een nieuwe relatie.
Het standpunt van de terbeschikkinggestelde
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de beslissing van de rechtbank moet worden bevestigd. De rechtbank heeft uitgebreid en juist gemotiveerd waarom omzetting in deze zaak niet aangewezen is. De terbeschikkinggestelde is op een verkeerde plek terechtgekomen, ondanks het rapport van het Pieter Baan Centrum (PBC). Dit is een ernstige vergissing en hiermee moet rekening worden gehouden. Daarnaast heeft de reclassering geen rekening gehouden met de recente rapportages van de deskundigen in de lopende strafzaak. Het openbaar ministerie is in deze zaak in beroep gegaan, waardoor aanhouding voor het afwachten van de lopende strafzaak niet in de rede ligt.
Het oordeel van het hof
Het hof acht het niet noodzakelijk het onderzoek te schorsen met als doel het afwachten van de uitkomst van de lopende strafzaak. Tussen de zaken van het hof en de rechtbank bestaat alleen in die zin samenhang, dat door een eventuele oplegging van een terbeschikkingstelling door de rechtbank, de maatregel waarover het hof heeft te oordelen vervalt (artikel 6:2:17, derde lid, van het Wetboek van Strafordering). Voor het overige gaat het echter om zaken die los van elkaar staan. De rechtbank dient te oordelen over nieuwe strafbare feiten en of in verband daarmee een terbeschikkingstelling in enige vorm noodzakelijk is. Het hof dient te beoordelen of er, gelet op de nu bekende gegevens, reden bestaat in de lopende terbeschikkingstelling alsnog de verpleging van overheidswege te bevelen. Met dit oordeel loopt het hof op geen enkele wijze vooruit op het vonnis van de rechtbank. Daarbij geldt bovendien dat er geen zicht op is wanneer het vonnis van de rechtbank onherroepelijk zal worden. Het subsidiaire verzoek tot aanhouding van de advocaat-generaal wordt dan ook afgewezen.
Het hof is van oordeel dat de rechtbank op goede gronden heeft geoordeeld en op juiste wijze heeft beslist. Daarom zal het hof de beslissing waarvan beroep met overneming van die gronden bevestigen, onder aanvulling en verbetering van het volgende.
Met de rechtbank is het hof van oordeel dat de vordering tot het alsnog bevelen van de verpleging in beginsel zou kunnen worden toegewezen. Het gedrag van de terbeschikkinggestelde, zoals beschreven door de rechtbank, vormt een overtreding van de gestelde voorwaarden. Bovendien wijst dit gedrag erop dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen en goederen de verpleging vereist. Anders dan de rechtbank laat het hof daarbij buiten beschouwing of dit gedrag een nieuw strafbaar feit oplevert. In die zin verbetert het hof de beslissing van de rechtbank.
Het hof acht het echter op grond van de huidige gegevens noodzakelijk dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden zal voortduren, zodat de terbeschikkinggestelde een tweede kans krijgt om te worden behandeld. Het is de vraag of de eerdere plaatsing in de [gezondheidszorg] voldoende passend is geweest, gelet op de rapportage van het PBC van 16 november 2021 waarin is vermeld dat vanwege de beperkte leerbaarheid van de terbeschikkinggestelde door zijn verstandelijke beperking plaatsing in een SLGVG+ kliniek noodzakelijk is. Daarbij heeft het hof acht geslagen op de pro Justitiarapportages van C.J.F. Kemperman van 2 mei 2023 en van C. Sipma van 10 mei 2023, opgemaakt in de lopende strafzaak. Het door hen beschreven beeld en advies is gelijk aan hetgeen is omgeschreven in de hiervoor genoemde rapportage van het PBC. De psycholoog heeft daarbij ook expliciet opgemerkt dat de behandeling binnen de [gezondheidszorg] geen blijvend effect heeft gehad.
Het hof ziet wel aanleiding om de voorwaarden zoals deze zijn geformuleerd in het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 8 maart 2022 te wijzigen. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen zal het hof de voorwaarde ten aanzien van de plaats van de klinische opname wijzigen. Het hof adviseert daarbij plaatsing in een FPK gericht op de LVB-problematiek van de terbeschikkinggestelde zoals bijvoorbeeld bij Trajectum in [plaats 1] dan wel de [kliniek 1] te [plaats 2] .
Gelet op de beslissing van het hof van 15 december 2022, ECLI:NL:GHARL:2022:10739, zal het hof de voorwaarde die ertoe strekt mee te werken aan een klinische time-outopname (voorwaarde 10) opheffen. In plaats daarvan biedt artikel 6:6:10a van het Wetboek van Strafvordering de grondslag voor een eventuele gedwongen crisisopname. Verder zal het hof een voorwaarde opnemen die de grondslag biedt voor een vrijwillige time-out in de forensische klinische zorg.
Het hof begrijpt dat de terbeschikkinggestelde zich bereid heeft verklaard tot naleving van deze voorwaarden.

Beslissing

Het hof:
Wijst afhet verzoek tot aanhouding van de zaak.
Bevestigtmet aanvulling en verbetering van gronden als voormeld de beslissing van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 27 januari 2023 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde
[terbeschikkinggestelde].
Wijzigtde voorwaarden die zijn verbonden aan de terbeschikkingstelling met voorwaarden in die zin dat zij komen te luiden dat de terbeschikkinggestelde:
zich meldt op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is.
een of meer vingerafdrukken laat afnemen en een geldig identiteitsbewijs laat zien. Dit is nodig om de identiteit van de terbeschikkinggestelde vast te stellen.
zich houdt aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om de terbeschikkinggestelde te helpen bij het naleven van de voorwaarden.
open is over zijn sociale contacten met familie, vrienden en kennissen en meewerkt aan controles daarop.
de reclassering helpt aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is. Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid.
meewerkt aan huisbezoeken.
de reclassering inzicht geeft in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners.
zich niet vestigt op een ander adres zonder toestemming van de reclassering.
meewerkt aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met de terbeschikkinggestelde, als dat van belang is voor het toezicht.
zich laat opnemen in een FPK, bij voorkeur bij Trajectum te [plaats 1] of de [kliniek 1] te [plaats 2] , te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname start zodra de tenuitvoerlegging van de maatregel wordt hervat. De opname duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Een overbruggingsplek kan tot de mogelijkheden behoren. De terbeschikkinggestelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling, ook als dit een beperking of controle inhoudt op het gebruik van communicatiemiddelen. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling.
meewerkt aan indicatiestelling en plaatsing als de reclassering een overgang naar begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt. Het verblijf volgt aansluitend op de klinische behandeling. De opname duurt zolang de betreffende behandelinstelling dit in overleg met de reclassering nodig vindt. De terbeschikkinggestelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling, ook als dit een beperking of controle inhoudt op het gebruik van communicatiemiddelen. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling.
meewerkt aan partnergesprekken en/of relatietherapie in het geval de terbeschikkinggestelde weer een partnerrelatie krijgen, als en zolang de reclassering dit nodig vindt;
zich ambulant laat behandelen door Polikliniek IrisZorg voor zijn middelengebruik en door Kairos of een soortgelijke zorgverlener, indien de reclassering dit nodig vindt. De behandeling duurt zolang de reclassering dit nodig vindt. De terbeschikkinggestelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling, ook als dit een beperking of controle inhoudt op het gebruik van communicatiemiddelen. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling.
geen drugs gebruikt en meewerkt aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak de terbeschikkinggestelde wordt gecontroleerd.
geen alcohol gebruikt en meewerkt mee aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) om dit alcoholverbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak terbeschikkinggestelde wordt gecontroleerd.
Als de reclassering dat nodig vindt en de terbeschikkinggestelde daarmee instemt, kan de terbeschikkinggestelde voor een time-out worden opgenomen in een Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK)/Forensisch Psychiatrisch Centrum of andere instelling. Deze time-out duurt totdat de reclassering of de terbeschikkinggestelde deze beëindigt, maar maximaal zeven weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal zeven weken, tot maximaal veertien weken per jaar.
Aldus gedaan door
mr. M.E. van Wees als voorzitter,
mr. M. Keppels en mr. P.C. Vegter als raadsheren,
en dr. W.J. Canton en drs. D.M.L. Versteijnen als raden,
in tegenwoordigheid van mr. M.A. Valé als griffier,
en op 15 juni 2023 in het openbaar uitgesproken.
mr. P.C. Vegter en de raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.