ECLI:NL:GHARL:2023:5007

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
13 juni 2023
Publicatiedatum
14 juni 2023
Zaaknummer
21-005006-22
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugdstrafrecht. Straatroven: wettig en overtuigend bewijs dat verdachte als medepleger betrokken is geweest. Jeugddetentie en taakstraf; geen bijzondere voorwaarden gelet op positieve ontwikkeling verdachte. Toewijzing vorderingen benadeelde partijen.

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 13 juni 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte, geboren in 2003, was betrokken bij twee straatroven die plaatsvonden op 11 en 19 november 2020. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot 60 dagen jeugddetentie, waarvan 57 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals reclasseringstoezicht en contactverboden. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het hof tot de conclusie kwam dat er wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte als medepleger betrokken was bij de straatroven.

Tijdens de zitting op 30 mei 2023 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, evenals de verdediging van de verdachte, vertegenwoordigd door zijn raadsman, mr. V.P.J. Tuma. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen de slachtoffers naar een afgelegen locatie heeft gelokt en hen onder bedreiging heeft gedwongen tot afgifte van waardevolle goederen. De verdachte heeft ontkend betrokken te zijn geweest bij de berovingen, maar het hof oordeelde dat zijn verklaring niet steun vond in de overige bewijsmiddelen.

Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot 60 dagen jeugddetentie, waarvan 57 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 70 uren. De bijzondere voorwaarden zijn opgeheven, gezien de positieve ontwikkeling van de verdachte. Daarnaast zijn de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is gesteld voor de schadevergoeding aan de slachtoffers. Het hof heeft de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 2] toegewezen tot respectievelijk € 2.609,18 en € 597,00, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-005006-22
Uitspraak d.d.: 13 juni 2023
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, van 16 november 2022 met parketnummer 16-143865-21 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2003,
wonende te [woonplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 30 mei 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. V.P.J. Tuma, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft verdachte ter zake van – kort gezegd – twee straatroven veroordeeld tot een jeugddetentie van 60 dagen, waarvan 57 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en met aftrek van de duur van het voorarrest. De rechtbank heeft tevens bijzondere voorwaarden opgelegd in de vorm van reclasseringstoezicht en contactverboden. Tot slot heeft de rechtbank de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] tot een bedrag van € 2.664,74 en de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2] tot een bedrag van € 597,- hoofdelijk toegewezen, in beide gevallen vermeerderd met wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt. Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 11 november 2020 te [plaats] , gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, o.a. een telefoon (type/merk: Samsung S10), een kledingstuk (vest), een autosleutel, drankverpakkingen (o.a. Fanta en Amstel Radler), deodorant en/of een portemonee (met inhoud, o.a. meerdere bankpassen), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door een of meerdere malen
- in/op/tegen het gezicht en/of het hoofd en/of de buik en/of het scrotum althans het lichaam van die [benadeelde 1] te slaan en/of te stompen en/of
- op/tegen de benen althans het lichaam van die [benadeelde 1] te schoppen en/of
- die [benadeelde 1] (dwingend) om de pincode van de bankpas en/of om de ontgrendelingscode van de telefoon te vragen en/of
- " Ben je wel goed bij je hoofd, we maken je kapot" althans woorden van gelijkende dreigende aard of strekking tegen die [benadeelde 1] te zeggen en/of te roepen;
2.
hij op of omstreeks 11 november 2020 te [plaats] , gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld of bedreiging met geweld [benadeelde 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een horloge, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) door een of meerdere malen
- in/op/tegen het gezicht en/of het hoofd en/of de buik en/of het scrotum althans het lichaam van die [benadeelde 1] te slaan en/of te stompen en/of
- op/tegen de benen althans het lichaam van die [benadeelde 1] te schoppen en/of
- die [benadeelde 1] (dwingend) om de pincode van de bankpas en/of om de ontgrendelingscode van de telefoon te vragen en/of
- " Ben je wel goed bij je hoofd, we maken je kapot" althans woorden van gelijkende dreigende aard of strekking tegen die [benadeelde 1] te zeggen en/of te roepen en/of
- ( vervolgens) [benadeelde 1] (dwingend) te vragen om zijn horloge af te doen/af te geven.
3.
hij op of omstreeks 19 november 2020 te [plaats] , gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld of bedreiging met geweld [benadeelde 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een scooterbeenkleed (kleur: zwart), schoenen (merk: Dsquared, kleur: zwart) en/of een horloge (merk: Seiko, kleur: zilverkleurig), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) door een of meerdere malen
- op/tegen de benen althans het lichaam van die [benadeelde 2] te schoppen en/of
- in/op/tegen het gezicht en/of het hoofd althans het lichaam van die [benadeelde 2] te slaan en/of te stompen en/of
- ( dwingend en/of dreigend) aan die [benadeelde 2] om het beenkleed, om de schoenen en/of om het horloge te vragen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overweging met betrekking tot het bewijs

De advocaat-generaal acht het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. Hiertoe is aangevoerd dat verdachte wel aanwezig is geweest bij de incidenten, maar geen bijdrage heeft geleverd aan de berovingen of de voorbereiding hiervan en zich heeft gedistantieerd.
Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof overweegt daarbij in het bijzonder het volgende. Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij en de medeverdachten op 11 november 2020 naar het huis van [naam] zijn gegaan en dat hij bij haar thuis op de hoogte werd gesteld wat het plan was. Verdachte is vervolgens samen met de medeverdachten naar de hockeyclub gegaan.
Verdachte heeft echter ter terechtzitting van het hof verklaard dat hij niet bij de berovingen op 11 november en 19 november betrokken is geweest, omdat hij zich direct aan de situatie heeft onttrokken door weg te lopen. De verklaring van verdachte vindt echter geen steun in de overige bewijsmiddelen. Het hof overweegt in dat verband het volgende.
Uit de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] bij de rechter-commissaris volgt dat de hele groep – onder wie verdachte – achter de bosjes stond te wachten voorafgaand aan de beroving. Vooraf was er binnen de groep al afgesproken dat [naam] op het bankje zou zitten als lokaas voor een ‘
pedohunt’. De rest van de groep zou in de bosjes wachten.
Het voorgaande wordt bevestigd door de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] . Hij heeft verklaard dat er is afgesproken dat [naam] op een bankje zou zitten en de groep jongens – waarvan verdachte bij beide berovingen deel uitmaakte – uit de bosjes zou komen. De groep bestond volgens [medeverdachte 2] bij de eerste beroving uit zes jongens en bij de tweede beroving uit vijf jongens.
Daarnaast heeft [medeverdachte 1] specifiek verklaard over de plek waar verdachte zich bevond bij de eerste beroving. Uit deze verklaring blijkt dat er eerst een deel van de groep op het slachtoffer is afgerend. Vervolgens is [medeverdachte 1] samen met verdachte en medeverdachte [medeverdachte 3] achter de voorste groep aan gelopen richting het slachtoffer. Volgens [medeverdachte 1] waren voornoemde drie jongens bij de beroving aanwezig om de situatie eng en spannend te maken, omdat een grote groep intimiderend overkomt.
Deze verklaring wordt tevens op hoofdlijnen bevestigd door [medeverdachte 2] . Hij heeft verklaard dat de groep bij de eerste beroving werd opgesplitst toen het slachtoffer arriveerde. Er liep eerst één groep op het slachtoffer af. Blijkens de verklaring van [medeverdachte 2] stond verdachte bij de eerste beroving te kijken. Over de tweede beroving heeft [medeverdachte 2] verklaard dat weer iedereen in de bosjes aan het wachten was en vervolgens de hele groep – waaronder verdachte – in een cirkel om het slachtoffer heen stond. Bovendien heeft verdachte zelf bij de politie verklaard dat hij heeft gezien dat er een klap is uitgedeeld aan het slachtoffer van de eerste beroving.
Voorts blijkt uit de aangiften dat een grote groep jongens op beide slachtoffers is afgekomen. Zo heeft aangever [benadeelde 1] verklaard (feiten 1 en 2 op de tenlastelegging) dat er vijf of zes jongens op hem af kwamen lopen. Ook aangever [benadeelde 2] (feit 3 op de tenlastelegging) heeft verklaard dat er vijf of zes jongens zijn richting in kwamen lopen. Uit deze aangifte volgt bovendien dat er één jongen (en later een tweede jongen) het slachtoffer heeft bevolen om spullen af te geven, terwijl de andere jongens er bij stonden. Uit de aangiftes blijkt niet dat een deel van de groep – zoals verdachte heeft verklaard – zich aan de situatie heeft onttrokken.
Bovendien blijkt uit het proces-verbaal van bevindingen dat medeverdachte [medeverdachte 4] op 3 mei 2021 – de dag waarop medeverdachte [naam] is aangehouden – aan de telefoon heeft gezegd dat hij samen met verdachte en medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] ‘die pedo heeft gepakt’.
Op grond van het voorgaande stelt het hof vast dat verdachte bij de voorbespreking is geweest en samen met medeverdachten naar de hockeyclub is gegaan waar de berovingen hebben plaatsgevonden. Verdachte heeft immers zelf verklaard dat ze naar het huis van [naam] zijn gegaan en hij daar op de hoogte is gesteld wat het plan was. Vanaf daar is hij met [medeverdachte 3] op de scooter meegereden naar de hockeyclub. Het hof stelt ook vast dat verdachte ten tijde van de straatroven deel uitmaakte van de groep. Terwijl [naam] op een bankje zat om de aangevers daar te ontmoeten, heeft verdachte zich met de andere jongens in de bosjes verstopt om daar vervolgens uit tevoorschijn te komen en in een groep bij of om de aangevers heen te gaan staan terwijl zij werden beroofd.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij op
of omstreeks11 november 2020 te [plaats]
, gemeente [gemeente]tezamen en in vereniging met
een of meeranderen
, althans alleen, o.a.een telefoon (type/merk: Samsung S10), een kledingstuk (vest), een autosleutel, drankverpakkingen (
o.a.Fanta en Amstel Radler), deodorant en
/ofeen portemonnee (met inhoud, o.a. meerdere bankpassen),
in elk geval enig goed, dat/die geheel
of ten deleaan [benadeelde 1]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde
(n
)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld
en/of gevolgdvan geweld en
/ofbedreiging met geweld tegen die [benadeelde 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken,
of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,door een of meerdere malen
-
in/op
/tegen het gezicht en/ofhet hoofd en
/ofin de buik
en/of het scrotum althans het lichaamvan die [benadeelde 1] te slaan
en/of te stompenen
/of
-
op/tegen de benen
althans het lichaamvan die [benadeelde 1] te schoppen en
/of
- die [benadeelde 1] (dwingend) om de pincode van de bankpas en
/ofom de ontgrendelingscode van de telefoon te vragen en
/of
- " Ben je wel goed bij je hoofd, we maken je kapot"
althans woorden van gelijkende dreigende aard of strekkingtegen die [benadeelde 1] te zeggen
en/of te roepen;
2.
hij op
of omstreeks11 november 2020 te [plaats]
, gemeente [gemeente]tezamen en in vereniging met
een of meeranderen
, althans alleen,met het oogmerk om zich en
/ofeen ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [benadeelde 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een horloge,
in elk geval enig goed,dat
/diegeheel
of ten deleaan [benadeelde 1]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde
(n)door een of meerdere malen
-
in/op
/tegen het gezicht en/ofhet hoofd en
/ofin de buik
en/of het scrotum althans het lichaamvan die [benadeelde 1] te slaan
en/of te stompenen
/of
-
op/tegen de
benen althans het lichaamvan die [benadeelde 1] te schoppen en
/of
- die [benadeelde 1] (dwingend) om de pincode van de bankpas en
/ofom de ontgrendelingscode van de telefoon te vragen en
/of
- " Ben je wel goed bij je hoofd, we maken je kapot"
althans woorden van gelijkende dreigende aard of strekkingtegen die [benadeelde 1] te zeggen
en/of te roepenen
/of
- ( vervolgens) [benadeelde 1] (dwingend) te vragen om zijn horloge af te doen/af te geven;
3.
hij op
of omstreeks19 november 2020 te [plaats]
, gemeente [gemeente]tezamen en in vereniging met
een of meeranderen
, althans alleen,met het oogmerk om zich en
/ofeen ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [benadeelde 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een scooterbeenkleed (kleur: zwart), schoenen (merk: Dsquared
, kleur: zwart) en
/ofeen horloge (merk: Seiko, kleur: zilverkleurig),
in elk geval enig goed, dat/die geheel
of ten deleaan [benadeelde 2]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde
(n
)door een of meerdere malen
- op
/tegende benen
althans het lichaam vandie [benadeelde 2] te schoppen en
/of
-
in/op/tegen het gezicht
en/of het hoofd althans het lichaam vandie [benadeelde 2] te slaan
en/of te stompenen
/of
-
(dwingend en
/ofdreigend
)aan die [benadeelde 2] om het beenkleed, om de schoenen en
/ofom het horloge te vragen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 en 2 bewezenverklaarde levert op:
de eendaadse samenloop van
medeplegen van diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken
en

medeplegen van afpersing.

Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van afpersing.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De advocaat-generaal heeft dezelfde straf gevorderd zoals is opgelegd door de rechtbank met uitzondering van de bijzondere voorwaarden. Zij heeft zich op het standpunt gesteld dat het contactverbod ook ten aanzien van [naam] dient te worden opgelegd als bijzondere voorwaarde.
De raadsman heeft geen strafmaatverweer gevoerd gezien de bepleite vrijspraak.
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan twee straatroven, waarbij de slachtoffers naar een afgelegen locatie werden gelokt. Verdachte heeft daarmee laten zien dat hij geen oog en respect heeft gehad voor de emoties (grote angst) en eigendommen van een ander. Feiten als deze worden immers begrijpelijkerwijs als zeer bedreigend en beangstigend ervaren. Daarnaast vergroten dergelijke feiten gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving.
Bij de op te leggen straf heeft het hof acht geslagen op de justitiële documentatie van 28 april 2023, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder voor (soortgelijke) strafbare feiten is veroordeeld.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte ter terechtzitting naar voren is gebracht. Daaruit blijkt onder andere van positieve ontwikkelingen in zijn leven. Verdachte heeft verklaard dat hij ruim een jaar lang goed contact heeft gehad met de reclassering. Verder is hij bijna klaar met zijn school en hij wil daarna doorgaan met een vervolgopleiding. Ook heeft hij inmiddels een andere vriendengroep. De Raad voor de Kinderbescherming heeft bij bericht van 25 april 2023 laten weten dat verdachte niet meer in beeld is gekomen en dat er daarom geen aanvullend onderzoek meer zou worden gedaan.
Gelet op het voorgaande en daarbij in aanmerking genomen hetgeen verder omtrent de persoon van verdachte is gebleken, is het hof van oordeel dat de door de rechtbank opgelegde straf passend en geboden is, met uitzondering van de bijzondere voorwaarden. Met het oog op de positieve ontwikkelingen van verdachte, ziet het hof – anders dan de advocaat-generaal – geen meerwaarde meer in het opleggen van reclasseringstoezicht of contactverboden.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 3.410,44. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 2.664,74. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd. Het hof heeft in hoger beroep te oordelen over de gevorderde schadevergoeding voor zover deze in eerste aanleg is toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 120.293,09. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 597,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd. Het hof heeft in hoger beroep te oordelen over de gevorderde schadevergoeding voor zover deze in eerste aanleg is toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 3 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 55, 63, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77gg, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.

Veroordeelt de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van 60 (zestig) dagen.

Bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie, groot
57 (zevenenvijftig) dagen,niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit een
werkstrafvoor de duur van
70 (zeventig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
35 (vijfendertig) dagen jeugddetentie.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 1] ter zake van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 2.609,18 (tweeduizend zeshonderdnegen euro en achttien cent) bestaande uit € 1.759,18 (duizend zevenhonderdnegenenvijftig euro en achttien cent) materiële schade en € 850,00 (achthonderdvijftig euro) immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op
55,56 (vijfenvijftig euro en zesenvijftig cent).
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 1] , ter zake van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 2.609,18 (tweeduizend zeshonderdnegen euro en achttien cent) bestaande uit € 1.759,18 (duizend zevenhonderdnegenenvijftig euro en achttien cent) materiële schade en € 850,00 (achthonderdvijftig euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 0 (nul) dagen.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en de immateriële schade op 11 november 2020.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 2] ter zake van het onder 3 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 597,00 (vijfhonderdzevenennegentig euro) bestaande uit € 97,00 (zevenennegentig euro) materiële schade en € 500,00 (vijfhonderd euro) immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 2] , ter zake van het onder 3 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 597,00 (vijfhonderdzevenennegentig euro) bestaande uit € 97,00 (zevenennegentig euro) materiële schade en € 500,00 (vijfhonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 0 (nul) dagen.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en de immateriële schade op 19 november 2020.
Aldus gewezen door
mr. M.J. Vos, voorzitter,
mr. H.M.E. Tebbenhoff Rijnenberg en mr. R.W. van Zuijlen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. H.E. Schoenmakers, griffier,
en op 13 juni 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.