In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 13 juni 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte was eerder veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van € 1.000,- voor het opzettelijk vernielen van een chalet dat naar verluidt aan een ander toebehoorde. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld, waarbij hij aanvoerde dat hij door natrekking eigenaar was geworden van het chalet, en dat het dus niet aan een ander toebehoorde.
Het hof heeft de zaak onderzocht op de zitting van 30 mei 2023 en heeft de vordering van de advocaat-generaal, die de bevestiging van het vonnis vroeg, in overweging genomen. Het hof heeft vastgesteld dat het chalet op een stuk grond van de verdachte was geplaatst en dat de aangever, die het chalet had geplaatst, dit in 2015 had verlaten. Er was een civielrechtelijk geschil tussen de verdachte en de aangever over de financiële afwikkeling van de bouwkosten van het chalet, waarbij de aangever stelde dat de verdachte door natrekking eigenaar was geworden.
Na het onderzoek concludeerde het hof dat de verdachte op 1 juni 2017 civielrechtelijk eigenaar was van het chalet en dat de aangever geen aanspraak meer maakte op het chalet zelf, maar enkel op financiële compensatie. Het hof oordeelde dat niet kon worden vastgesteld dat het chalet op de datum van de vernieling aan een ander toebehoorde. Daarom sprak het hof de verdachte vrij van de tenlastegelegde vernieling.
Daarnaast werd de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte niet schuldig was bevonden aan de vernieling die de schade zou hebben veroorzaakt. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en sprak de verdachte vrij van de beschuldiging.