ECLI:NL:GHARL:2023:4984

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
13 juni 2023
Publicatiedatum
14 juni 2023
Zaaknummer
21-004697-21
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake productie en dumping van methamfetamine met leidende rol van verdachte

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 13 juni 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte is beschuldigd van de productie van methamfetamine en het ongeoorloofd dumpen van chemisch afval. De feiten vonden plaats in 2019 en 2020 in twee verschillende locaties, [pleegplaats 1] en [pleegplaats 2]. De verdachte had een leidende rol in de productie, waarbij hij als 'kok' fungeerde en intensief samenwerkte met medeverdachten. Tijdens het onderzoek zijn aanzienlijke hoeveelheden chemicaliën en methamfetamine aangetroffen. De rechtbank had de verdachte eerder vrijgesproken van enkele tenlastegelegde feiten, maar het hof heeft deze vrijspraak vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar, met aftrek van voorarrest. Het hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en het lozen van drugsafval in een watergang zonder vergunning. De ernst van de feiten, de rol van de verdachte en de risico's voor de volksgezondheid en het milieu zijn zwaar meegewogen in de strafoplegging.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-004697-21
Uitspraak d.d.: 13 juni 2023
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 14 oktober 2021 met parketnummer 18-265173-20 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1973,
wonende te [adres 1] .

Het hoger beroep

De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 30 mei 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. De vordering strekt tot vernietiging van het vonnis, bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3 (voor de periode van 1 tot en met 3 februari 2020), 4, 5 en 6 tenlastegelegde en veroordeling ter zake van deze feiten tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren, met aftrek van voorarrest. Daarnaast heeft de advocaat-generaal de opheffing van het geschorste bevel voorlopige hechtenis gevorderd. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. H.G. Koopman, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft verdachte vrijgesproken van het onder 1, 2, 3 en 6 tenlastegelegde en verdachte ter zake van het onder 4 en 5 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren, met aftrek van voorarrest.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing en strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg- tenlastegelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode omvattende het jaar 2019 en/of het jaar 2020 (tot en met 13 februari 2020) te [pleegplaats 1] , in elk geval [pleeggemeente 1] ,
in een of meer pand(en) gelegen aan of bij de [straat 1] , aldaar,
meermalen, althans eenmaal,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd, (grote) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende methamfetamine (crystal meth) en/of methamfetamine olie en/of methamfetamine kristallen en/of een of meer ander(e) stoffen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, zijnde methamfetamine (crystal meth) en/of die een of meer ander(e) stoffen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, (telkens) (elk) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij in of omstreeks de periode omvattende het jaar 2019 en/of het jaar 2020 (tot en met 13 februari 2020) te [pleegplaats 1] , in elk geval in de [pleeggemeente 1] ,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet,
te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van en/of vervaardigen van, methamfetamine (crystal meth), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende methamfetamine (crystal meth) en/of en/of een of meerdere ander(e) stof(fen) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst 1, voor te bereiden en/of te bevorderen,
tezamen en in vereniging met zijn mededader(s), althans alleen,
toen aldaar in een of meer pand(en) gelegen aan of bij de [straat 1] , aldaar, een of meer grondstof(fen), te weten (ongeveer)
- (287 liter) (Bio) ethanol
- (394 kilogram) Caustic soda
- (313 kilogram) Wijnsteenzuur
- (13,3 kilogram) Kwik-2-chloride
- (30 liter) Aceton
- (2 liter) BMK (Benzylmethylketon)
- (295 liter) Zoutzuur
- (230 liter) Methylamine en/of
een/of meer (technische) appara( a )t(en) en/of (laboratorium)glaswerk en/of gereedschap en/of trechter(s) en/of maatbeker(s), althans goederen geschikt voor het vervaardigen van methamfetamine (crystal meth) en/of een of meer ander(e) middel(en)/stof(fen) als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voorhanden gehad, waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en);
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 tot en met 13 februari 2020 in te [pleegplaats 1] , in elk geval in de [pleeggemeente 1] ,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen
opzettelijk aanwezig heeft gehad
- 4,5 kilogram, althans (een) (grote) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende methamfetamine (crystal meth) en/of
- ( een) (grote) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende methamfetamine en/of (40 liter) methamfetamine olie en/of methamfetamine kristallen,
zijnde methamfetamine (crystal meth), (telkens) (elk) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4.
hij in of omstreeks de periode omvattende het jaar 2020 (tot en met 27 oktober 2020) te [pleegplaats 2] , in elk geval in de [pleeggemeente 2] ,
in een of meer pand(en) gelegen aan of bij de [straat 2] , aldaar, meermalen, althans eenmaal,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd, (grote) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende methamfetamine (crystal meth) en/of een of meer ander(e) stoffen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, zijnde methamfetamine (crystal meth) en/of die een of meer ander(e) stoffen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I (telkens) (elk) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
5.
hij op of omstreeks 27 oktober 2020 in [pleegplaats 2] , in elk geval in de [pleeggemeente 2] ,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen
opzettelijk aanwezig heeft gehad
- 3,5 kilogram, althans (een) (grote) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende methamfetamine (crystal meth) en/of
- ( een) (grote) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende methamfetamine olie en/of Methamfetamine kristallen en/of een of meer ander(e) stoffen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I,
zijnde methamfetamine (crystal meth), (telkens) (elk) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
6.
hij, op of omstreeks de periode omvattende het jaar 2020 (tot en met 27 oktober 2020) te [pleegplaats 2] , in elk geval in de [pleeggemeente 2] ,
(nabij een of meer pand(en) gelegen aan of bij de [straat 2] , aldaar,) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
al dan niet opzettelijk
een of meer stoffen, te weten een hoeveelheid methamfetamine en/of amfetamine en/of N-acetyl-amfetamine, in elk geval (telkens) een hoeveelheid afvalstoffen te relateren aan methamfetamineproductie, heeft/hebben gebracht (gedumpt) in een sloot en/of watergang, zijnde een oppervlaktewaterlichaam,
terwijl daartoe (telkens) geen strekkende vergunning was verleend door de Minister als bedoeld in artikel 1.1 van de Waterwet en/of het bestuur van het betrokken waterschap, en/of daarvoor (telkens) geen vrijstelling was verleend bij of krachtens algemene maatregel van bestuur, en/of artikel 6.3 van de Waterwet (telkens) niet van toepassing was.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de tenlastelegging verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak

Verdachte wordt onder feit 3 - kort gezegd - verweten het in de periode van 1 tot en met 13 februari 2020 al dan niet in vereniging aanwezig hebben van hoeveelheden van materialen bevattende methamfetamine. Verbalisanten hebben deze materialen tijdens de instap op 13 februari 2020 in de boerderij in [pleegplaats 1] aangetroffen.
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting van het hof is naar voren gekomen dat verdachte in de periode van 4 tot en met 13 februari 2020 (de dag van de instap) verbleef in [het buitenland] en gedurende die periode niet in de boerderij in [pleegplaats 1] is geweest. Gelet op verdachtes afwezigheid in combinatie met de duur van de productiecyclus van methamfetamine kan niet wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte wetenschap heeft gehad van de aanwezigheid van de op 13 februari 2020 aangetroffen materialen bevattende methamfetamine. Ook ten aanzien van de periode van 1 tot en met 3 februari 2020 kan op grond van het voorgaande niet wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte wetenschap heeft gehad van de aanwezigheid van de op 13 februari 2020 aangetroffen materialen. Verdachte zal daarom van het onder 3 tenlastegelegde worden vrijgesproken.

Bewijsmiddelen

Het hof bezigt met betrekking tot het onder 1, 2, 4, 5 en 6 tenlastegelegde de navolgende bewijsmiddelen:
Wanneer hierna wordt verwezen naar met paginanummering aangeduide processen-verbaal en andere stukken betreft dit (voor kopie conform het origineel verklaarde) op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal dan wel andere bescheiden, als bijlagen opgenomen bij het proces-verbaal van het opsporingsonderzoek van de Districtsrecherche Fryslân, onderzoeksnaam Bruckner, onderzoeksnummer NN1R020017, proces-verbaalnummer PL0100-2019090217, gesloten op 16 mei 2021.
1. De verklaring van verdachte, afgelegd ter zitting van het hof op 30 mei 2023, zakelijk
weergegeven inhoudende:
Ik ben op 11, 12, 13, 14 en 15 december 2019 in [pleegplaats 1] geweest. Toen is mijn gsm ook aangestraald in de buurt van de [straat 1] in [pleegplaats 1] . Daarna ben ik er op 23 december 2019 en 11 januari heel even geweest.
2. Een proces-verbaal algemeen dossier, pagina’s 1-43 (map 1 van 8), zakelijk weergegeven inhoudende:
Als relaas van [verbalisant 1] :
Op 9 april 2019 had [verbalisant 2] telefonisch contact met [persoon 1] . [persoon 1] informeerde de verbalisant dat in [pleegplaats 1] , [straat 1] , een boerderij is verkocht aan een belegger. De boerderij is niet interessant voor andere boeren en is te groot voor particulier gebruik. Mogelijk een plek voor dubieus gebruik.
Op 3 januari 2020 werd [verbalisant 3] door 1 anonieme personen aangesproken. Er werd verteld dat de boerderij aan de [straat 1] te [pleegplaats 1] was verkocht aan iemand uit het zuiden van het land. Er zouden regelmatig busjes bij de boerderij te zien zijn en er werden verbouwingen gedaan. Dit vonden deze personen verdacht.
Op 9 februari 2020 liet [verbalisant 4] iemand blazen in het kader van een alcoholcontrole. Deze persoon verklaarde ongevraagd dat er waarschijnlijk een drugslab zat op het adres [straat 1] te [pleegplaats 1] . De persoon gaf aan dat alles dichtgetimmerd zat en dat het naar amfetamine rook
Op 10 februari 2020 werd er een anoniem briefje bij [verbalisant 5] gebracht. Op dit briefje stond: ‘Anonieme tip: volgens ons gebeuren er in de leegstaande boerderij aan de [straat 1] in [pleegplaats 1] dingen die het daglicht niet kunnen verdragen.’
Bij het Kadaster waren de volgende gegevens bekend: [straat 1] te [pleegplaats 1] is in eigendom van onderneming [bedrijf 1] per 9 september 2019. Enig bestuurder is [persoon 2] . [persoon 2] verklaarde: ‘De boerderij is in augustus, september 2019 gekocht. Ik heb hem verhuurd voor een jaar.’
3. Een proces-verbaal bevindingen LFO, pagina’s 733-785 (map 5 van 8), zakelijk weergegeven inhoudende:
Als relaas van [verbalisant 6] en [verbalisant 7] :
Op 13 februari 2020 hebben wij een onderzoek ingesteld in een woning met bijbehorende stal op de locatie [straat 1] te [pleegplaats 1] . Door collega’s werd de locatie bezocht en in de woning werd een vermoedelijke productielocatie van synthetische drugs aangetroffen.
De ingestelde onderzoeken vonden plaats in de woning met aangrenzende stal en doorloopstal.
Woning met aangrenzende stal. In de kleine hal bevond zich direct links een doucheruimte (ruimte WB). In de hal rechts van de voordeur bevond zich een binnendeur die toegang gaf tot een woonkamer (ruimte WW) met keuken. Links van de keuken bevond zich in de woonkamer een binnendeur die toegang gaf tot een kamer (ruimte WD).
Gezien vanuit de richting van de ingang van de woonkamer bevond zich in de linker wand een binnendeur die toegang gaf tot een gang (ruimte WH) en uiterst rechts een binnendeur die eveneens toegang gaf tot een gang.
In de linker gang bevond zich links een binnendeur die toegang gaf tot een trapportaal, die toegang gaf tot het onder de woning gelegen souterrain (ruimte WK).
In de rechter gang bevond zich aan het einde een binnendeur die toegang gaf tot de achter de woning aangrenzende stal (ruimte WS).
De doorloopstal lag rechts naast en in de lengterichting van de woning met aangrenzende stal. In de oostelijk gelegen buitengevel van de doorloopstal bevond zich een dubbele openslaande deur, een sectionaaldeur met loopdeur en een dubbele openslaande deur. De links gelegen openslaande dubbele deur gaf toegang tot een technische ruimte. In de technische ruimte was links van de ingang door middel van isolatie sandwichpanelen een inpandige ruimte gecreëerd.
Recht tegenover de dubbele deur bevond zich een binnendeur die toegang gaf tot een melkput. In de melkput bevonden zich in de wand recht tegenover de ingang drie doorgangen die toegang gaven tot de doorloopstal. Deze doorgangen waren door middel van isolatiesandwichpanelen afgesloten.
Rechts van de dubbele deur bevond zich een binnendeur die toegang gaf tot de doorloopstal (ruimte S). De doorloopstal was eveneens door middel van de sectionaaldeur met loopdeur en de rechts daarnaast gelegen dubbele openslaande deuren te bereden. Direct links van de binnendeur bevond zich een ruimte waar zich een toilet, douche en sauna bevonden. In de westelijk gelegen buitengevel van de doorloopstal bevonden zich twee dubbele deuren die toegang gaven tot het westelijk gelegen terrein. Beide deuren waren door middel van isolatiesandwichwanden afgesloten. In het verlengde van de doorloopstal was door middel van isolatie sandwichwanden een inpandige ruimte gecreëerd (ruimte SL), die door middel van schuifwanden in drie afzonderlijke ruimten te scheiden was. De inpandige ruimte was gezien het aantreffen van verspreid liggende bouwmaterialen kennelijk in opbouw. Inpandig waren aan de wanden reeds wandcontactdozen gemonteerd die aan de buitenwanden door middel van elektriciteitskabels aan elkaar waren gekoppeld.
Door ons werden de in ons onderzoek betrokken ruimtes in de woning met aangrenzende stal en de doorloopstal voorzien van de volgende ruimtecoderingen:
S: Stal
SL: Stal-Laboratorium
WS: Woning-Stal
WD: Woning-Droogruimte
WW: Woning-Woongedeelte
WB: Woning-Badkamer
WH: Woning-Hal
WK: Woning-Kelder.
Bevindingen:
Ruimte S
Op de vloer tussen de sectionaaldeur en de inpandige ruimte stonden enkele nieuwe/ongebruikte goederen in dozen en een dopvat met vermoedelijk methylamine opgeslagen. Met betrekking tot de exacte omschrijving en bijzonderheden van voornoemde goederen wordt verwezen naar de in dit proces-verbaal aanwezige inventarisatielijst.
Ruimte SL
Gezien vanaf de richting van de sectionaaldeur lagen en stonden rechts in de eerste ruimte langs de wand jerrycans met vermoedelijk zoutzuur, zakken met vermoedelijk wijnsteenzuur en zakken met vermoedelijk caustic soda. In de tweede ruimte van de inpandige ruimte stonden rechts voor de wand drie stellingen met daarin glazen reactorvaten. Achter ieder reactievat lag op de grond een glazen bijpassende reflux/koeler. Met betrekking tot de exacte omschrijving en bijzonderheden van voornoemde goederen wordt verwezen naar de in dit proces-verbaal aanwezige inventarisatielijst.
Ruimte WS
Gezien vanuit de richting van de binnendeur naar de stal werden in de hoek van de stal enkele vuilniszakken en een centrifuge aangetroffen. In de trommel van de centrifuge werden restanten bruine olieachtig residu aangetroffen met de geur van amfetamine. In de vuilniszakken bevonden zich voornamelijk lege literflessen bio ethanol, lege jerrycans gedestilleerd water en huisvuil. Met betrekking tot de exacte omschrijving en bijzonderheden van voornoemde goederen wordt verwezen naar de in dit proces-verbaal aanwezige inventarisatielijst.
Ruimte WD
Links van de ingang van de ruimte stond voor de wand een hoektafel. Op deze tafel lagen 8 zakken caustic soda. Onder de tafel stonden enkele nieuwe/ongebruikte jerrycans. Boven de tafel hing aan de wand een open plankkast. Op de planken lagen kunststof bakken en enkele kunststof zeven. De kunststof zeven waren voorzien van restanten (vermoedelijk methamfetamine). Recht tegenover de ingang lagen op de vloer twee stukken linoleum. Zowel links als rechts stonden op het linoleum droogrekken. Op het linoleum lagen kristallen. Deze kristallen werden indicatief positief getest op de aanwezigheid van methamfetamine. Met betrekking tot de exacte omschrijving en bijzonderheden van voornoemde goederen wordt verwezen naar de in dit proces-verbaal aanwezige inventarisatielijst.
Ruimte WW
In de woonkamer stond rechts van de doorgang van de woonkamer naar de hal voor de wand een vrieskist die niet op het lichtnet was aangesloten. Na opening van de vrieskist werd de geur van aceton waargenomen en bleek de binnenzijde licht vervuild. Op de vrieskist stonden een nieuwe/ongebruikte vacuümpomp en bordenwarmer. Op de vloer van de woonkamer voor de buitengevel werden in twee dozen een gebruikte/vervuilde driehals rondbodemkolf met een verwarmingsmantel aangetroffen. Met betrekking tot de exacte omschrijving en bijzonderheden van voornoemde goederen wordt verwezen naar de in dit proces-verbaal aanwezige inventarisatielijst.
Ruimte WB
In de doucheruimte stonden links van de ingang 13 jerrycans op de vloer. Vier van deze jerrycans waren geheel gevuld met vermoedelijk ethanol. Op de jerrycans stonden twee dozen. In deze dozen bevonden zich nieuwe/ongebruikte 1 literflessen bio ethanol. In de doucheruimte stonden rechts 10 jerrycans gevuld met een basische vloeistof die voorzien was van een geringe bruine olieachtige drijflaag (vermoedelijk afval). Naast deze jerrycans stond een kartonnen doos met vervuilde en gebruikte jerrycans. Met betrekking tot de exacte omschrijving en bijzonderheden van voornoemde goederen wordt verwezen naar de in dit proces-verbaal aanwezige inventarisatielijst.
Ruimte WH
Schuin recht tegenover de doorgang van de woonkamer naar de hal stond voor de buitengevel een wasmachine. Rechts naast en voor de wasmachine stonden twee dozen en vijf vuilniszakken met daarin 144 nieuwe/ongebruikte 1 literflessen bio ethanol. Op de vloer links van de doorgang stond voor de doorgang hal naar het trapportaal een jerrycan die geheel gevuld was met een bruine olieachtige vloeistof die met een kleurreactietest indicatief positief op methamfetamineolie werd getest. Met betrekking tot de exacte omschrijving en bijzonderheden van voornoemde goederen wordt verwezen naar de in dit proces-verbaal aanwezige inventarisatielijst.
Ruimte WK
Gezien van de richting van het trapportaal stonden rechts voor de wand in het souterrain enkele magazijnstellingen. In deze magazijnstellingen waren onder andere handgereedschap, laboratoriumglaswerk, aluminiumblaadjes, chemicaliën en overige goederen opgeslagen. Tegenover de magazijnstellingen stond in het souterrain een henneptent. In deze henneptent stond op de vloer een gasbrander met houder die aangesloten was op een gasfles. Op de brander stond een pan met daarin een bruine olieachtige vloeistof die met een kleurreactietest indicatief positief op (meth)amfetamine werd getest. Achter deze opstelling stonden twee koolstoffilters die door middel van flexibele slang aan een afzuigsysteem waren aangesloten. Tussen de henneptent en magazijnstellingen stonden verder op de vloer jerrycans met zoutzuur en lege klemdekselvaten. Gezien vanuit de richting van het trapportaal links stond voor de wand een tafel. Op het blad van de tafel lagen metalen zeven met restanten kristallen, flessen bio ethanol en overige goederen. Aan de wand naast de tafel was een plank gemonteerd. Op deze plank stond een kunststofbak die met circa 4,6 kilo vermoedelijk (meth)amfetaminekristallen gevuld was. Op de vloer voor de tafel stonden twee kunststof bakken met daarin restanten kristallen. Schuin voor de tafel stond op de vloer een soortgelijke opstelling als in de henneptent. Echter in de pan van deze opstelling bevond zich een bruine olieachtige vloeistof waarvan op de vloeistof een lichte kristalvorm waarneembaar was. Op de bodem van de pan bevond zich wat kristal gruis. Met betrekking tot de exacte omschrijving en bijzonderheden van voornoemde goederen wordt verwezen naar de in dit proces-verbaal aanwezige inventarisatielijst.
De in onderstaande inventarisatielijst vermelde monsters werden overgebracht naar het Nederlands Forensisch Instituut voor nadere analyse.
Vraagstelling: Bevat het onderzoeksmateriaal substanties die vermeld zijn op een van de lijsten van de Opiumwet of op de bijlage van de Wet voorkoming misbruik chemicaliën?
Inventarisatielijst
[inventarisatielijst]
Voorlopige interpretatie LFO
In de doorloopstal was met isolatiemateriaal een inpandige ruimte gecreëerd, welke uit drie aparte ruimtes bestond. Voor de inpandige ruimte stonden koolstoffilters, afzuigslangen en slakkenhuizen nieuw in doos. Deze waren vermoedelijk bestemd om de afzuiging in deze ruimtes te reguleren. Daarnaast stonden in de inpandige ruimte drie gebruikte glazen reactievaten en koelers.
In de inpandige ruimte stonden en lagen chemicaliën zoals zoutzuur, wijnsteenzuur, kwik(II)chloride, caustic soda en een vat met methylamine.
Methylamine en kwik(II)chloride kunnen beide gebruikt worden bij de vervaardiging van MDMA en methamfetamine.
Wijnsteenzuur wordt gebruikt bij het scheiden van een mengsel van d-l-methamfetamine naar d-methamfetamine.
Zoutzuur kan gebruikt worden bij de omzetting van de precursor BenzylMethylKeton (BMK), maar ook bij de kristallisatie van MDMA en methamfetamine.
In de hal die toegang gaf naar het souterrain van de woning, stond een jerrycan met vermoedelijk 20l methamfetamineolie.
In de woning was een ruimte als droogruimte ingericht. In deze ruimte stonden droogrekken en een elektrische kachel. Op de vloer waar zeer waarschijnlijk de droogrekken op twee stukken linoleum hadden gestaan lagen wat kristallen, vermoedelijk methamfetamine. In een plankkast aan de wand stonden enkele zeven waarin zich restanten kristallen bevonden. Tevens stonden in die plankkast een grote hoeveelheid plastic bakjes klaar, waarschijnlijk voor het verpakken van de kristallen.
In het souterrain, welke als lab ingericht was, stond een plastic bak met vermoedelijk ca. 4,4 kg methamfetamine kristallen, daarnaast werden goederen zoals plastic bakken, frituurmanden en maatbekers allen met restanten kristallen aangetroffen.
In twee 1 liter flessen werd BMK aangetroffen, wat de grondstof (precursor) voor methamfetamine is. Daarnaast werden er diverse lege vaten aangetroffen met de geur van BMK.
In de kelder stond een pan met ca. 10 liter methamfetamine vloeistof en kristallen. In een afzonderlijke tent stond een pan met ca. 10 liter methamfetamine in oplossing.
In de kelder werden chemicaliën zoals wijnsteenzuur, kwik(II)chloride, aceton, zoutzuur en caustic soda aangetroffen.
Aceton kan bij de kristallisatie van methamfetamine gebruikt worden.
Caustic soda kan in deze casus gebruikt zijn ten behoeve van het neutraliseren van bijvoorbeeld zure BMK die vervaardigd is.
4. Een geschrift, te weten een rapport Drugsonderzoek aan materialen aangetroffen op 13 februari 2020 op de locatie [straat 1] te [pleegplaats 1] , van het Nederlands Forensisch Instituut, zaaknummer 2020.02.24.076, op 21 juli 2020 opgemaakt door dr. [persoon 3] (los opgenomen), zakelijk weergegeven inhoudende:
3. Vraagstelling:
Bevat het onderzoeksmateriaal Opiumwetsubstanties of stoffen vermeld op de bijlagen behorende bij de in de Wet voorkoming misbruik chemicaliën genoemde verordeningen?
5. Resultaten:
[resultaten]
Conclusie
In het onderzoeksmateriaal is methamfetamine aangetoond. Methamfetamine is vermeld op lijst I, behorende bij de Opiumwet.
In het onderzoeksmateriaal is BMK, aceton en zoutzuur aangetoond. BMK (Benzylmethyleton; 1-fenyl-2-propanon) aceton en zoutzuur zijn vermeld op bijlage I van de Verordening (EG) nummer 273/2004 inzake drugsprecursoren en de bijlage behorende bij Verordening (EG) nummer 111/2005 betreffende voorschriften voor het toezicht op de handel tussen de Gemeenschap en derde landen in drugsprecursoren. Naar beide Verordeningen wordt verwezen in de Wet voorkoming misbruik chemicaliën.
5. Een geschrift, te weten een kopie van een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal forensisch onderzoek woning ( [straat 1] [pleegplaats 1] ) en relaas van onderzoek van de politie Noord-Nederland, Dienst Regionale Recherche, afdeling Specialistische Ondersteuning, Team Forensische Opsporing, met proces-verbaalnummer PL0100-2019090217-8, d.d. 8 april 2020, los opgenomen, zakelijk weergegeven inhoudende:
Als relaas van [verbalisant 8] :
Op 13 februari 2020 kwam ik voor een forensisch onderzoek aan op de locatie [straat 1] [pleegplaats 1] , [pleeggemeente 1] .
Voorafgaand aan het door mij ingestelde forensische onderzoek verkreeg ik de volgende informatie:
Op 13 februari 2020 werd in een leegstaande boerderij aan de [straat 1] te [pleegplaats 1] een synthetisch drugslaboratorium aangetroffen. Ik ging ter plaatse.
In de woning van de boerderij werden door mij voor nader sporenonderzoek veiliggesteld:
In de ligboxenstal direct naast de boerderij was een melkkelder en een tankruimte aanwezig. De deuren naar deze ruimtes waren van buiten afgedicht met purschuim. In de ligboxenstal direct naarst de boerederij was een ruimte gebouwd van geïsoleerde metalen sandwichpanelen. In deze ruimte stonden enkele bolvormige glazen voorwerpen, kennelijk bedoeld voor de vervaardiging van synthetische drugs.
De volgende goederen/voorwerpen werden door mij voor nader sporenonderzoek veiliggesteld.
SIN:AAMO9702NL, een halfgelaatsmasker, aangetroffen op een wasmachine die in de hal stond tussen de woonkamer en kelder.
SIN:AAMO9704 en AAMO9695NL: twee halfgelaatsmaskers, aangetroffen op een werktafel in de kelder (laboratoriumruimte).
SIN: AAMO9648NL: een flesje Spa bronwater, aangetroffen in een vuilniszak in de keuken van de woonkamer.
Op 18 februari 2020 werden het Spaflesje en de binnenzijden van de halfgelaatsmaskers op speekselsporen bemonsterd. Van deze bemonsteringen werd een proces-verbaal opgemaakt. De bemonsteringen werden voor onderzoek verstuurd naar het NFI te Den Haag. Het onderzoek aan de sporendragers werd uitgevoerd door het TMFI te Maastricht, onder het NFI referentienummer 2020.02.28.123.
Uitslag DNA-onderzoek:
Op 20 maart 20202 werd door het TMFI gerapporteerd met betrekking tot bovengenoemde monsters. De uitslag is als volgt:
Gehele binnenzijde halfgelaatsmasker, AANI7540NL: DNA mengprofiel van minimaal drie donoren, van wie zeker 1 man. Onbekende man [persoon 4] en [medeverdachte] kunnen donor zijn.
Gehele binnenzijde halfgelaatsmasker AANI7541NL: DNA mengprofiel van minimaal 2 donoren van wie zeker 1 man. Er is een DNA hoofdprofiel afgeleid van een man. Onbekende man [persoon 4] kan donor zijn van relatief veel materiaal en [verdachte] kan donor zijn van relatief geringe hoeveelheid materiaal.
Het DNA-hoofdprofiel afkomstig van de bemonstering gehele binnenzijde halfgelaatsmasker (AANI7541NL) is op 13 maart 2020 opgenomen in de Nederlandse DNA-databank voor strafzaken. Hierbij is geen match gevonden.
Gehele binnenzijde halfgelaatsmasker AANI7541NL (het hof leest: AANI7542NL): DNA profiel van een man. Het DNA-profiel is afkomstig van de bemonstering gehele binnenzijde halfgelaatsmasker (AANI7542NL) is op 23 maart 2020 opgenomen in de Nederlandse DNA-databank voor strafzaken. Hierbij is een match gevonden met het DNA-profiel van [medeverdachte] .
Drinkopening flesje AANI7543NL: DNA mengprofiel van een man. Het DNA-profiel afkomstig van de bemonstering gehele binnenzijde drinkopening flesje (AANI7543NL) is op 13 maart 2020 opgenomen in de Nederlandse DNA-databank voor strafzaken. Hierbij is een match gevonden met het DNA-profiel van [verdachte] .
6. Een geschrift, te weten een kopie van een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal aanvraag DNA-onderzoek sporen en benoeming DNA-deskundige van de politie Noord-Nederland, Dienst Regionale Recherche, afdeling Specialistische Ondersteuning, Team Forensische Opsporing, met proces-verbaalnummer PL0100-2019090217, d.d. 18 februari 2020, gevoegd achter het onder 4 genoemde bewijsmiddel (los opgenomen), zakelijk weergegeven inhoudende:
Als relaas van [verbalisant 8] :
Door de politie Noord Nederland werd op 13 februari 2020 een in werking zijnd drugslaboratorium en een laboratorium in aanbouw aangetroffen in een leegstaande boerderij in [pleegplaats 1] . Er werd een forensisch onderzoek ingesteld. Tijdens dit onderzoek werden sporendragers veiliggesteld. Op 18 februari 2020 werden deze sporendragers op DNA gebruikerssporen (speeksel) bemonsterd.
Aan de volgende stukken van overtuiging dient DNA-onderzoek te worden verricht:
Sporen:
SIN: AANI7540NL
Relatie met SIN: AAMO9702NL
Spooromschrijving: Speeksel
Plaats veiligstellen: Gehele binnenzijde halfgelaatsmasker
SIN: AANI7541NL
Relatie met SIN: AAMO9704NL
Spooromschrijving: Speeksel
Plaats veiligstellen: Gehele binnenzijde halfgelaatsmasker
SIN: AANI7542
Relatie met SIN: AAMO9695NL
Spooromschrijving: Speeksel
Plaats veiligstellen: gehele binnenzijde halfgelaatsmasker
SIN: AANI7543NL
Relatie met SIN: AAMO9648NL
Spooromschrijving: Speeksel
Plaats veiligstellen: Drinkopening flesje
7. Een geschrift, te weten een kopie van een Deskundigenrapportage Forensisch DNA-onderzoek van The Maastricht Forensic Institute van 20 maart 2020, referentienummer NFI 2020.02.28.123, opgemaakt door NRGD-geregistreerd forensisch DNA-deskundige dr. [persoon 6] , pagina’s 786-788 (map 5 van 8), zakelijk weergegeven inhoudende:
Ontvangen materiaal
Ontvangen van: Nederlands Forensisch Instituut.
SIN-nummer: Beschrijving item
AANI7540NL: Wattenstaafje, bemonstering gehele binnenzijde halfgelaatsmasker
AANI7541NL: Wattenstaafje, bemonstering gehele binnenzijde halfgelaatsmasker
AANI7542NL: Wattenstaafje, bemonstering gehele binnenzijde halfgelaatsmasker
AANI7543NL: Wattenstaafje, bemonstering drinkopening flesje.
Bevindingen (tabel 2):
[bevindingen]
8. Een proces-verbaal van bevindingen historische verkeersgegevens [verdachte] , pagina’s 210-214, zakelijk weergegeven inhoudende:
Uit het forensisch DNA-onderzoek is naar voren gekomen dat het DNA-profiel van [verdachte] is aangetroffen op de [straat 1] te [pleegplaats 1] . Vervolgens is het te naam gestelde telefoonnummer van [verdachte] achterhaald. Volgens de CIOT-gegevens staat [telefoonnummer 1] geregistreerd op naam van [verdachte] , [adres 2] .
Op 11 december 2019 te 16:12:27 uur wordt voor het eerst in de gevorderde periode een telefoonmast gebruikt rondom de [straat 1] te [pleegplaats 1] , namelijk de telefoonmast aan de [locatie 1] . [verdachte] heeft op dat moment telefonisch contact met zijn [partner] . Hierbij wordt gebruik gemaakt van cel-ID 21014-2654849. Tevens heeft [verdachte] om 17:21:46 uur telefonisch contact met [partner] . Hierbij wordt dezelfde cel-ID gebruikt.
Vervolgens heeft [verdachte] om 16:25:40 uur telefonisch contact met [telefoonnummer 2] . Tijdens dit contact wordt de eerder genoemde cel-ID gebruikt. Hierna is er om 16:26:51 en om 17:53:00 uur telefonisch contact geweest met [telefoonnummer 3] ten name van [persoon 7] , de ex-partner van [persoon 8] , die weer de huidige partner is van [persoon 9] . Tijdens deze twee gesprekken wordt de eerder genoemde cel-ID gebruikt. Het dekkingsgebied van de cel-ID wordt weergegeven op onderstaande afbeelding.
[afbeelding 1]
Om 11 december 2019 te 17:51:08 uur wordt gebruikt gemaakt van de telefoonmast aan de [adres 3] . Hierbij werd gebruikt gemaakt van cel-ID 210-61946. Het betreft een telefoongesprek tussen [verdachte] en zijn [partner] . Het dekkingsgebied van deze cel-ID wordt weergegeven op onderstaande afbeelding.
[afbeelding 2]
Op 11 december 2019 tussen 16:12:27 en 19:55:22 uur wordt dus afwisselend gebruik gemaakt van de twee telefoonmasten weergegeven op afbeelding 2.
Op 12 december 2019 tussen 08:43:09 uur en 15:58:56 uur wordt gebruik gemaakt van de telefoonmast aan de [locatie 1] . Hierbij werd gebruik gemaakt van cel-ID’s 2101426542849 en 210-33731. De dekkingsgebieden van deze cel-ID’s zijn gelijk en zijn weergegeven in afbeelding 1.
Vervolgens wordt er tussen 15:58:56 en 18:05:46 uur een reisbeweging gemaakt in de richting van [plaats 1] en weer terug naar [pleegplaats 1] . Op de heenreis wordt gebruik gemaakt van de telefoonmast in [plaats 2] en [plaats 3] en op de terugreis wordt gebruik gemaakt van de telefoonmast in [plaats 4] . Zie onderstaande afbeelding.
[afbeelding 3]
Op 13 en 14 december 2019 worden tussen respectievelijk 02:01:47 en 23:39:54 uur en 06:10:07 en 22:47:15 uur afwisselend de telefoonmasten aan de [adres 3] en [locatie 1] gebruikt. De gebruikte cel-ID’s hebben het dekkingsgebied zoals weergegeven in afbeelding 2.
Op 15 december 2019 wordt om 15:42:33 uur voor het eerst gebruik gemaakt van de telefoon. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de telefoonmast aan het [locatie 2] . Hierbij wordt gebruik gemaakt van cel-ID 21923-27186187. Het dekkingsgebied wordt weergegeven in onderstaande afbeelding.
[afbeelding 4]
Om 15:45 uur wordt de telefoonmast aan de [locatie 3] gebruikt en om 15:50 uur een telefoonmast in [locatie 4] . Vervolgens wordt om 19:06 uur een telefoonmast in [locatie 5] gebruikt.
Op 23 december 2020, tussen 13:33:32 en 13:33:56 uur wordt gebruik gemaakt van de telefoonmast aan de [adres 3] . Hierbij wordt gebruik gemaakt van cel-ID 210-61946. Op onderstaande afbeelding wordt het dekkingsgebied van deze cel weergegeven.
[afbeelding 5]
Voorafgaand aan het gebruik van deze mast wordt om 11:20:53 uur een telefoonmast in [locatie 6] gebruikt en naderhand wordt om 17:40:20 een telefoonmast in [locatie 7] gebruikt. Vervolgens wordt om 18:27:11 uur een telefoonmast in [locatie 8] gebruikt.
Op 11 januari 2020 wordt om 12:17:09 uur de telefoonmast aan de [locatie 1] gebruikt. Het betreft een inkomende sms van een onbekende gebruiker. Hierbij wordt gebruik gemaakt van cel-ID 21014-26542849. Voorafgaand aan het gebruik van deze mast wordt er om 10:01:13 uur een telefoonmast in [locatie 8] gebruikt en naderhand om 19:10:28 uur een telefoonmast in [locatie 9] gebruikt.
9. Een proces-verbaal van verhoor met bijlagen, pagina’s 1197-1218, zakelijk weergegeven inhoudende:
Als vraag/opmerking van [verbalisant 9] en [verbalisant 10] (P/O), opmerking van de advocaat van verdachte (R) en als verklaring van [medeverdachte] op 1 februari 2021 (V):
V: Vorig jaar aan het begin van het jaar heeft en vriend aan mij gevraagd of ik uit drugsafval 10 tot 15 procent resterende drugs kon halen. Hij beloofde mij dat ik uit deze winst van deze 15 procent drugs 20 procent zou ontvangen.
P: Over wat voor drugs spreekt u?
A : Methamfetamine. 20 jaar geleden heb ik ook zoiets gedaan, daarom hebben ze mij benaderd. Ze haalden mij op met de auto om me naar de plek te brengen. Ik weet dat wij richting [plaats 5] reden.
P: Is het zo dat de tussenpersoon je vroeg met het drugsafval aan de gang te gaan of kwam de vraag van de andere personen?
A : Die tussenpersoon is van Chinese afkomst en daar aangekomen vroegen die twee ‘Nederlandse’ mannen of ik in staat was het afval te verwerken.
R: Het is nu niet helemaal duidelijk over elke locatie het gaat. Maar we hebben het nu over [pleegplaats 1] .
P: Op 13 februari 2020 werd in [pleegplaats 1] in een boerderij een drugslaboratorium voor de productie van methamfetamine aangetroffen. Hierbij zijn verschillende personen in beeld gekomen die volgens ons betrokken zijn bij het laboratorium en allemaal een eigen rol of taak hebben.
A : Ik ging daar heen om een kijkje te nemen. Ik geef u een voorbeeld. Stel u voor dat iemand het varken heet afgeslacht Al het goede vlees is meegenomen door anderen. Er resten alleen nog maar botten. Aan de botten van het varken zit nog vlees, mijn werk was om het kleine beetje vlees van de botten af te halen.
P: We laten je een foto van de boerderij in [pleegplaats 1] zien zodat je weet over welke locatie we het hebben.
V: Ik herken deze plek. Binnen deze plek is een huisje. Ik ben in het huisje geweest. Beneden zit een woonkamer en een keuken. Daar ben ik geweest.
P: Herkent u de keuken?
V: Ik herken dit, daar ben ik geweest. Ik ben in de keuken geweest die u laat zien.
P: Wat kunt u hierover vertellen?
V: Het is een slaapplek, als ik daar zou blijven werken. Dan kon ik daar blijven slapen.
P: Dit is de laatste van de woning. Wat kunt u hierover vertellen?
V: Dit is de huiskamer.
P: Wat kunt u hierover vertellen?
O: Betreffende wordt als bijlage 6 gevoegd bij dit proces-verbaal van verhoor.
V: Ik ben daar ook geweest en het rook heel sterk. Het rook een beetje naar ammoniak.
P: Laatste foto, kunt u hier iets over vertellen?
O: Betreffende wordt als bijlage 7 gevoegd bij dit proces-verbaal van verhoor.
V: Ik herken het wel, hier zie ik een grote pan, daar wordt afval in gedaan. De eventuele drugs die daar dan nog in zat zou daar dan uitgehaald kunnen worden.
V: Ik ben een paar keer in [pleegplaats 1] geweest. Ik ben daar verschillende keren geweest, het ging elke keer om een andere partij drugsafval.
[afbeelding 6]
[afbeelding 7]
10. Een proces-verbaal van verhoor getuige bij de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in de rechtbank Noord-Nederland op 22 juli 2021, parketnummer 18-265173-20, zakelijk weergegeven inhoudende:
Als verklaring van [medeverdachte] :
U houdt mij het moment van de inval in [pleegplaats 2] voor toen wij werden aangehouden en vraagt mij of ik mij dat kan herinneren. Ja die dag herinner ik mij. De situatie was als volgt: er is een deur, ik stond daar, [verdachte] stond in de andere hoek en er was ook een Nederlandse man binnen. Toen de deur open ging heeft de politie heeft ons gevraagd om op de grond te gaan zitten. Ik kon [verdachte] zijn gezicht zien. Ik zag in de andere hoek afval branden. Toen heb ik tegen [verdachte] gezegd ‘Achter jou is er iets aan het branden.’ [verdachte] heeft iets tegen de politie gezegd. Wat hij zei kon ik niet verstaan.
Vervolgens is [verdachte] opgestaan en heeft hij de gaskraan dichtgedraaid.
De rechter-commissaris vraagt mij of dat koken onderdeel was van de procedure of dat er iets aan het overkoken was. Het koken is normaal. Het was niet aan het overkoken.
U houdt mij voor dat ik heb verklaard over varkensbotten en afval verwerken en vraagt mij of dat sloeg op het eerste laboratorium in [pleegplaats 1] . Dat klopt.
U vraagt of, toen ik in [pleegplaats 2] werd aangehouden, mij ook was gevraagd om uit afval een beetje Crystal Meth te genereren. Het klopt dat dat mij gevraagd is.
U vraagt mij wie die Nederlandse mannen zijn bij het eerste laboratorium in [pleegplaats 1] .
Ik ken ze niet.
11. Een proces-verbaal van de terechtzitting op 16 september 2021 bij de meervoudige strafkamer van de rechtbank Noord-Nederland, parketnummer 18-265173-20, zakelijk weergegeven inhoudende:
Als verklaring van verdachte:
In de periode van 7 oktober tot en met en 9 oktober 2020 ben ik in het perceel [straat 2] te [pleegplaats 2] geweest. Ook op 27 oktober 2020 was ik in dat perceel aanwezig. Ik bevond mij toen in een drugslab die was gevestigd in de schuur van die boerderij.
12. De verklaring van verdachte, afgelegd ter zitting van het hof op 30 mei 2023:
Op de dag van de inval, 9 oktober 2020, ben ik aangetroffen in de boerderij in [pleegplaats 2] . Ik was rond half 12 aangekomen. Iets voor half 4 was de inval. Ik was daar 4 uur die dag.
Ik was er ook op 7 oktober 2020, vanaf ongeveer half 12. Op 9 oktober ben ik daar weer omstreeks half 12 weggegaan. Ik ben er 48 uur geweest. Op 27 oktober was ik daar 4 uren.
13. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor, pagina’s 1234-2141, zakelijk weergegeven inhoudende:
Als vraag van (een van) verbalisant(en) (V) en als antwoord van verdachte ( A ):
V: Wat had je aan op het moment van de aanhouding?
A : Een gasmasker en twee handschoenen.
V: Waar was jouw slaapplaats?
A : Boven de trap op en dan de slaapkamer links.
14. Een proces-verbaal van bevindingen van het Landelijke Faciliteit Ondersteuning Ontmantelen (LFO) d.d. 30 oktober 2020, pagina’s 802-804 , zakelijk weergegeven inhoudende:
Als verklaring van [verbalisant 11] :
Op 27 oktober 2020 heb ik, samen met mijn collega een onderzoek ingesteld op het perceel [straat 2] te [pleegplaats 2] . Op dit perceel was een drugslaboratorium aangetroffen.
Ik zag dat de loods bereikbaar was via een dubbele houten deur. Ik betrad de loods via deze deur en zag dat deze toegang gaf tot een ruimte van circa vier bij vier meter.
Ik zag in deze ruimte een ladder, jerrycans, IBC’s en zakken met chemicaliën staan. Ik zag dat de ladder toegang gaf tot een zolder. Ik zag dat links van de ladder een deur open stond die toegang gaf tot een L-vormige ruimte waarin hoorbaar een afzuiging in werking was. Ik betrad deze ruimte en rook direct een geur die past bij de illegale vervaardiging van methamfetamine.
Ik zag dat links een vriezer stond met hiervoor een RVS metalen koeler op de grond.
Ik zag linksachter in en voor een stelling diverse laboratoriumbenodigdheden zoals gebruikt glaswerk staan. Ik zag dat in het midden van de ruimte een glazen vacuümdestillatieopstelling stond die verwarmd werd middels een grote gasbrander op een metalen paellapan.
De commandant van het arrestatieteam verklaarde dat deze gasbrander in werking was op het moment dat de drie verdachten in deze ruimte werden aangetroffen. Bij nader onderzoek bleek dat de vacuümpomp die deel uitmaakte van deze opstelling nog in werking was.
Ik zag dat rechts van deze opstelling twee witte kookpannen met vloeistof op de vloer
stonden. Ik zag dat vloeistof sterk dampte en borrelde. Ik heb vervolgens met behulp van een infraroodcamera de temperaturen van de verschillende goederen in de ruimte bekeken.
Hierbij bleek dat de gehele vacuümdestillatieopstelling en een viertal pannen met vloeistof en kristallen in belangrijke mate warmer waren dan de overige goederen. Kennelijk is men kort tevoren bezig geweest met het indampen van methamfetamine bevattende vloeistof.
Dit bleek doordat in alle vier de pannen de vloeistof bij afkoelen uitkristalliseerde. Ik zag dat er ook een pan stond met netto 3,5 kilo kristallen die door ons geïdentificeerd werd als methamfetamine. In totaal ging het om ruim 30 kilo aan oververzadigde vloeistofmengsels van methamfetamine.
Ik zag dat er rechtsachter in de hoek enige tientallen jerrycans stonden met rechts hiervan een IBC van 1000 liter. Ik zag dat rechts van deze IBC de vloer nat was en dat er een waterstofzuiger midden in de zwarte vloeistof stond. Ik rook boven deze vloeistof een brandgeur. Ik zag dat aan het plafond een afzuiging was gemaakt en dat de twee aan het plafond hangende koolstoffilters roetzwart verkleurd waren. Ik zag dat de zwarte flexibele afzuig van een tegen de wand staand koolstoffilter deels versmolten was door brand. Ik zag dat een hiernaast staande open RVS-ketel aan de onder- en zijkant sterk beroet was. Ik zag er verder rechts in de ruimte twee RVS-ketels op wielen staan met rechts daarvan twee IBC’s van 1000 liter die onderling gekoppeld waren en dienst deden als gaswasser met daarnaast een houten filterkast.
Op de zolder stonden onder meer 18 gebruikte 200 liter klemdekselvaten, zeven gebruikte scheidtrechters van 150 liter en er was een tent opgebouwd met hierin een tafel waarin op grote schaal eerder ice-kristallen van methamfetamine werden gedroogd. Op de tafel werden ook dergelijke kristallen aangetoond.
In de schuur links achter de woning werd nog een RVS-koeler aangetroffen, waaraan ter
plaatse laswerkzaamheden werden verricht, die exact paste op een open ketel in de labruimte van de loods.
Wij hebben aansluitend een aantal monsters genomen en hebben ons onderzoek gestopt en hebben dit de volgende dag voortgezet.
Op locatie [straat 2] te [pleegplaats 2] werden goederen en chemicaliën aangetroffen die passen bij de vervaardiging van methamfetamine vanuit BenzylMethylKeton (BMK) met de Aluminium Amalgaammethode op zeer grote schaal. De vervaardigde methamfetamine werd, gelet op de verschillende chemicaliën, verder gescheiden om deels te worden bewerkt tot glasheldere methamfetamine kristallen (Ice ofwel Crystal meth).
Er is in pannen circa 2,5 kilo droge methamfetamine aangetroffen en circa 33 kilo aan een oververzadigde oplossing van methamfetamine(kristallen met deel vloeistof).
15. Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van het Landelijke Faciliteit Ondersteuning Ontmantelen (LFO) met proces-verbaal nummer 2020297205, d.d. 30 juni 2021 (los opgenomen), zakelijk weergegeven inhoudende:
Als verklaring van [verbalisant 12] en [verbalisant 11] :
Op 27 oktober 2020 hebben wij een onderzoek ingesteld op het perceel [straat 2] te [pleegplaats 2] . Voor een nadere omschrijving van het perceel verwijzen wij naar het eerder opgemaakte proces-verbaal.
In dit proces verbaal is door mij, 2e verbalisant, abusievelijk het netto gewicht van 2,5 kilo vermeld als gewicht van B1. Dit moet 3,5 kilo zijn zoals vermeld op de originele handgeschreven aantekeningen.
Hieronder volgt een opsomming van de goederen die werden aangetroffen en welke door ons te relateren waren aan de vervaardiging/bewerking van (synthetische) drugs.
Hierbij zijn de goederen nader onderzocht en geïnventariseerd. Indien meerdere jerrycans, vaten of verpakkingen als één partij worden omschreven dan is dit omdat de inhoud van deze vaten organoleptisch gelijk is. Als van een partij een monster is genomen, dan is dit aselect uit een van de verpakkingen in deze partij gedaan. De uitkomst van dit onderzoek is tevens vermeld in onderstaande tabel.
[tabel]
Conclusie
In de onderzoeksmaterialen zijn methamfetamine en MDMA aangetoond.
Methamfetamine en MDMA (3,4-methyleendioxymethamfetamine) zijn vermeld op
lijst I van de Opiumwet.
In artikel 1 onder 2 van de Opiumwet worden - voor toepassing van de Opiumwet en de daarop berustende bepalingen - zouten van methamfetamine en MDMA gelijkgesteld aan methamfetamine en MDMA zelf. Daarmee vallen methamfetamine HCl en MDMA HCl als zouten van methamfetamine en MDMA onder lijst I van de Opiumwet.
16. Een proces-verbaal van bevindingen dinsdag 6 oktober 2020, pagina’s 479-490, zakelijk weergegeven inhoudende:
Als relaas van [verbalisant 13] :
Op 6 oktober 2020 werd door het observatieteam waargenomen dat [medeverdachte] naar de woning van [verdachte] reed en zij in het voertuig van [medeverdachte] samen verschillende bouwmarkten c.q. ijzerwarenwinkels bezochten. Hierbij werden verschillende artikelen aangeschaft en in het voertuig van [medeverdachte] geladen. De bevindingen van het observatieteam werden gerelateerd in proces-verbaal van bevindingen observatie 6 oktober 2020. In dit proces-verbaal wordt een overzicht gegeven van de goederen die op 6 oktober 2020 werden aangeschaft in relatie tot het strafbare feit.
Omstreeks 10:45 uur stapt verdachte [verdachte] in als bestuurder en [medeverdachte] als bijrijder.
Het voertuig werd omstreeks 10:57 uur geparkeerd in [straat 3] te [locatie 8] waar door [verdachte] en [medeverdachte] twee Aziatische groothandels werden bezocht. Bij [bedrijf 2] verlieten ze de groothandel met een plastic tasje, waarna ze beiden [bedrijf 3] omstreeks 11:06 uur bezochten. Om 11:14 uur verlieten [verdachte] en [medeverdachte] de groothandel en werd vastgelegd dat zij samen een voorwerpen droegen, dat de vorm had van een grote paella pan. Op de plaats delict [straat 2] te [pleegplaats 2] werd een soortgelijke paella pan aangetroffen onder de brander waarop een drie-hals-rondkolf was geplaatst. Ook een soortgelijke trechter die in de pan ligt werd aangetroffen.
Omstreeks 14:21 uur werd het voertuig geparkeerd aan de [straat 4] te [locatie 8] en werd gezien dat [verdachte] en [medeverdachte] de [bouwmarkt] inliepen. Uit de camerabeelden werd duidelijk dat [verdachte] en [medeverdachte] meerdere witte werkhandschoenen en enkele andere goederen aanschaften. Op de plaats delict [straat 2] te [pleegplaats 2] werden soortgelijke handschoenen aangetroffen.
17. Een proces-verbaal van bevindingen Camerabeelden [bouwmarkt] [plaats 6] 6 oktober 2020, pagina’s 427-433, zakelijk weergegeven inhoudende:
Als relaas van [verbalisant 14] :
Op 6 oktober 2020 was er een inzet van het observatieteam. Tijdens de observatie op genoemde dag werd waargenomen dat [verdachte] en [medeverdachte] elkaar ontmoetten op de [adres 2] in [locatie 8] . Vervolgens is gezien dat [medeverdachte] als bijrijder instapte in het voertuig voorzien van het kenteken [kenteken 1] , waarvan [verdachte] de bestuurder was.
Beide mannen bezochten die dag verschillende bouwmarkten c.q. ijzerwarenwinkels in [locatie 8] .
Op eerder genoemde dag te 14:21 uur is gezien dat het voertuig met [verdachte] en [medeverdachte] parkeerde bij de [bouwmarkt] aan de [straat 4] te [locatie 8] . Vervolgens is gezien dat beiden mannen de [bouwmarkt] binnen gingen.
De camerabeelden van 6 oktober 2020, tussen 14:15 uur en 15:00 uur, van de [bouwmarkt] gelegen aan de [straat 4] te [locatie 8] , werden opgevraagd.
Om 14:34:25 uur is op de beelden te zien dat de goederen welke [verdachte] op de lopende band had gelegd voorbij de kassamedewerkster gaan en deze scant de producten. Hierop is te zien dat het gaat om witte werkhandschoenen, in totaal 6 keer het product. Daarnaast liggen er nog enkele onbekende producten op de band.
18. Een proces-verbaal van observatie, pagina’s 530-543, zakelijk weergegeven inhoudende:
Als relaas van verbalisanten F712, F765, F747, F731, F761, F722 en F710:
Wij hebben 6 oktober 2020 geobserveerd en daarbij hebben wij de volgende waarnemingen, bevindingen gedaan en/of handelingen verricht:
Omstreeks
Verbalisant
Omschrijving bevindingen
08:40 uur
F765
Ik zag dat de in de informatieset genoemde Peugeot 207 voorzien van het [kenteken 2] , nader te noemen de [kenteken 2] , in de [adres 2] te [locatie 8] geparkeerd stond.
09:00 uur
F747
Ik zag dat de [kenteken 2] wegreed.
09:01 uur
F731
Ik zag dat [verdachte] als bestuurder in de [kenteken 2] reed en een vrouw, welke middels een RDW foto uit de voor ons beschikbare politiesystemen door mij is herkend als [partner] .
09:06 uur
F765
Ik zag dat de [kenteken 2] stopte op de [straat 5] ter hoogte van 36 te [locatie 8] . Ik zag dat [partner] uitstapte en dat de [kenteken 2] wegreed.
09:10 uur
F710
Ik zag dat de [kenteken 2] de [adres 2] inreed.
10:20 uur
F747
Ik zag dat de in de informatieset genoemde Toyota Auris voorzien van het kenteken [kenteken 1] , nader te noemen de [kenteken 1] , de [adres 2] inreed.
10:45 uur
F722
Ik zag dat [verdachte] als bestuurder in de [kenteken 1] stapte en wegreed.
10:46 uur
F712
Ik zag dat [medeverdachte] als bijrijder in de [kenteken 1] zat.
10:57 uur
F747
Ik zag dat de [kenteken 1] de [straat 3] te [locatie 8] geparkeerd werd. Ik zag dat [verdachte] en [medeverdachte] uitstapten en naar binnen liepen bij [bedrijf 2] .
11:06 uur
F747
Ik zag dat [verdachte] en [medeverdachte] uit [bedrijf 2] kwamen gelopen en een tasje in de [kenteken 1] stopten. Ik zag dat [verdachte] en [medeverdachte] hierna meteen naar binnen liepen bij Aziatische groothandel [bedrijf 3] , gelegen in de [straat 3] 6 te [locatie 8] .
11:14 uur
F710
Ik zag dat [verdachte] en [medeverdachte] naar buiten liepen.
11:16 uur
F722
Ik zag dat [verdachte] en [medeverdachte] richting [bedrijf 2] liepen.
11:40 uur
F722
Ik zag dat [verdachte] en [medeverdachte] in de [kenteken 1] stapten en wegreden.
12:56 uur
F747
Ik zag dat de [kenteken 1] geparkeerd werd op de [bedrijf 2] te [plaats 7] , ter hoogte van [bedrijf 4] .
13:09 uur
F747
Ik zag dat [verdachte] in de [kenteken 1] stapte en wegreed.
13:45 uur
F761
Ik zag dat [verdachte] en [medeverdachte] naar binnen liepen bij [ijzerwarenwinkel] , gelegen aan [straat 6] te [locatie 8] .
14:05 uur
F747
Ik zag dat [verdachte] en [medeverdachte] naar buiten liepen.
14:10 uur
F710
Ik zag dat [verdachte] en [medeverdachte] in de [kenteken 1] stapten en wegreden.
14:21 uur
F747
Ik zag dat de [kenteken 1] voor de [bouwmarkt] aan de [straat 4] te [locatie 8] geparkeerd werd en dat ze de [bouwmarkt] inliepen.
14:35 uur
F747
Ik zag dat [verdachte] en [medeverdachte] in de [kenteken 1] stapten en wegreden.
15:01 uur
F710
Ik zag dat de [kenteken 1] geparkeerd werd op de parkeerplaats van de [bouwmarkt] , gelegen aan de [straat 7] te [locatie 8] . Ik zag dat [verdachte] en [medeverdachte] de [bouwmarkt] inliepen.
15:10 uur
F710
Ik zag dat [verdachte] en [medeverdachte] uit de [bouwmarkt] liepen. Ik zag dat [verdachte] een tasje in zijn handen had en deze in de kofferbak legde van de [kenteken 1] . Ik zag dat [verdachte] en [medeverdachte] instapten en wegreden.
19. Een proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina’s 1271-1293, zakelijk weergegeven inhoudende:
Als vraag van (een van) verbalisant(en) (V) en als antwoord van [persoon 9] , wonende te [pleegplaats 2] , [straat 2] ( A ):
V: Gebruik je een telefoon?
A : Ja.
V: Wat is dat voor telefoon?
A : Dat is een telefoon waarop ik door kreeg wanneer die jongens komen en ze communiceren erop als ze bij mij waren.
V: Heb je bij de Chinezen ook andere toestellen gezien? Of hebben jullie 1 toestel?
A : Ja.
V: Dit is een uniek toestel. Een cryptotelefoon. Wie maakte er het meeste gebruik van?
A : Dikke. Je hebt een dikke en de dunne.
V: Met welke Chinees had jij contact?
A : Die dikke spreekt wel Nederlands en die andere niet. Die dikke is een soort dictator.
V: Waarom?
A : Die dacht dat ik zijn personeel was. Met elk wissewasje kwam hij bij me. Als hij een
accuboormachine nodig had. Of kan je dit maken, kan je dat maken.
V: Wat kun je vertellen over de Chinezen.
A : Ze kwamen vaak op dinsdag en gingen op vrijdag weg. En daartussen.
V: Wat?
A : Daartussen verbleven ze in mijn huis. Soms vanaf maandag maar meestal dinsdag.
V: Zou je hun dagbesteding kunnen benoemen?
A : De ene keer tot s ’avonds laat in de loods en de andere keer een paar uur en dan gingen ze later weer een paar uur. Ze deden hun kunstje?
V: Wat is hun kunstje?
A : Blijkbaar om die troep te maken. Ze houden die deur op slot.
V: Je zag dat proces?
A : Er zat nog een deur. Ik heb het die laatste week pas echt gezien.
V: Wat zag je?
A : Dat ze met potten en pannen aan het koken waren en met een glas bolletjes.
V: Heb je dingen geroken?
A : Ja.
V: Wat rook je?
A : Een vieze lucht die ik niet thuis kon brengen. Vieze scherpe lucht.
V: Hoe vaak heb je dat geroken?
A : Misschien maar 1 of 2 keer. Als er veel wind staat ruik je het natuurlijk niet.
V: Hoe vaak zijn de Chinezen geweest?
A : Drie weken.
V: Op dezelfde wijze? Kwam dezelfde persoon ze brengen en halen?
A : Alleen in de laatste week was die kleine alleen. Toen was die dikke er niet bij. Wanneer die kleine Chinees toen is weggegaan weet ik niet.
A : Ja, ze hebben brand gehad. (…) Ik zat op de bank. Toen kwam die dikke Chinees naar binnen rennen dat ze een ongeluk hadden gehad.
V: Kun je de verhouding tussen de Chinezen omschrijven?
A : Daar kom je niet tussen. Emotieloos.
V: Waar gingen ze eten en drinken?
A : Op de veranda. Ze sliepen bij mij binnen.
V: Als ik zeg een ketel. Wat zeg jij dan?
A : Wat voor ketel bedoel je?
V: We hebben een ketel aangetroffen.
A : Er stonden 2.
V: Wat zijn dat?
A : Die zijn er toen neergezet.
V: Hoe was de werkwijze van de Chinezen?
A : Ik heb hen nooit goed aan het werk gezien. Ze gingen samen elke keer weer dat hok in. Ik heb gezien dat ze bezig waren in het hok. De apparatuur heb ik wel gezien.
V: Wat voor apparatuur?
A : Glazen bollen.
V: En verder?
A : Glazen bollen en pannen. Dat is wat ik gezien heb. En die ketel.
V: Even terugkomen op wat je gelast hebt.
A : Dat was die koeler. Dat wilden ze graag.
V: Hebben ze gezegd waarom ze dat wilden?
A : Omdat hij recht was en ze wilden het hebben aflopen. Ze hebben het niet gebruikt want het was nog niet goed.
V: Volgens wie was het niet goed?
A : Die dikke.
V: We willen jou een foto laten zien.
A : Dat is de bolle. Die spreekt Nederlands.
O: Deze foto zal worden toegevoegd als bijlage 8 (het hof: als bijlage 8 bij dit proces-verbaal is een afbeelding van verdachte gehecht).
V: Zou je ons kunnen vertellen wat je allemaal weet over de persoon in bijlage 8?
A : Volgens mij is hij degene die alles regelt, met het apparatuur. Dat is hoe ik het zie. Elke keer kwam hij bij me, kun je dit en kun je dat.
V: Kun je dingen benoemen wat anders moest?
A : Dat RVS was niet goed want dat mocht niet van RVS zijn, dat moest van glas.
V: Het moest van glas zijn. Van wie kreeg je de opdrachten?
A : Bijlage 8. Elke keer vroeg hij dingen. Maar hij kwam zelf steeds met iets anders. Als ik iets gemaakt had was het daarna niet meer nodig.
V: Een voorbeeld?
A : Die koeler.
V: Hij was wel degene die zei dat het schuin moest lopen.
A : Ja.
V: Tijdens de brand werd je geroepen door [verdachte] . Had hij een masker op?
A : Nee, we liepen er naartoe. De deur stond open, ik zag allemaal rook. Ik ben als een gek naar binnen gegaan. Die kleine was binnen. Die had een masker op.
V: Wat zei [verdachte] waardoor de brand was ontstaan?
A : Dat de pan te dicht bij een filter had gestaan.
V: Moest je die week niet via de telefoon communiceren?
A : Dat was niet mijn contact.
V: Wie zijn taak dan wel?
A : Meestal die bolle. Die hield iedereen op de hoogte van hoe het reilde en zeilde.
V: Dat gaat dan via de chat. Wat zei hij dan?
A : Hij pakte de telefoon en gaf dingen door.
Feiten 4, 5 en 6:
20. Een proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina’s 1305-1323, zakelijk weergegeven inhoudende:
Als vraag van (een van) verbalisant(en) (P) en als antwoord van [persoon 9] , wonende te [pleegplaats 2] , [straat 2] (V):
P: Je vraagt aan [persoon 8] of ze een weegschaal voor je wilt bestellen op 12 oktober 2020. Wat kun je daarover zeggen?
V: Ja klopt, dat was in opdracht van die jongen.
P: Welke jongen?
V: Van die Chinezen.
P: Welke Chinees?
V: Die bolle. Die had ook deze foto aan mij gegeven.
P: Waarom moet je zoiets kopen?
V: Hun hadden het nodig om grondstoffen af te wegen. Dat is wat hij mij vertelde. Dit was 1 die tot veel kilo kon.
P: op 28 oktober 2020 zijn monsters genomen van het oppervlaktewater van de naastgelegen watergang, die zich direct naast de schuur bevindt. Hieruit kwam naar voren dat in het water de grondstoffen amfetamine, methamfetamine en N-acetyl-amfetamine is aangetroffen. Wat kun je hierover verklaren?
V: Ik had in het begin dat wasbakje gemaakt.
Feit 6:
21. Een proces-verbaal van bevindingen Overtredingen Waterweg met bijlagen, pagina’s 592-599, zakelijk weergegeven inhoudende:
Als relaas van [verbalisant 15] :
Ik zag op 28 oktober dat op het perceel [straat 2] in [pleegplaats 2] een gat in de muur op de noordzijde van de schuur en waardoor een grijze afwateringsbuis was geplaatst, die uitmondde boven de watergang die zich direct naast de schuur bevindt. Door deze buis was een open verbinding mogelijk tussen het oppervlaktewater en de ruimte waar het drugslab zich bevond. Foto’s van deze lozingsroute zijn bijgevoegd als bijlage 2. Ik heb de watergang afgesloten door het afdichten van de duikers om mogelijke verdere verontreiniging te voorkomen.
Ik heb een monstername laten uitvoeren, waarbij specifiek gecontroleerd zou worden op de aanwezigheid van drugs.
Op 30 (het hof leest: 29) oktober 2020 ben ik samen met een gediplomeerd monsternemer, werkzaam bij het laboratorium van het Waterschap Hunze en Aa’s, wederom op de genoemde locatie geweest en heeft de medewerker in bijzijn van mij een tweetal monsters genomen.
Het eerste monster is afkomstig van het oppervlaktewater direct achter de schuur.
Het tweede monster heb ik laten nemen als ‘contramonster’ en is genomen 20 meter ten zuiden van het eerste, in de hoofdwatergang lokaal bekend als de [XXX] .
Op 3 november 2020 heb ik de analyses hiervan ontvangen. Deze analyses bevestigen de aanwezigheid van amfetamine, methamfetamine en N-acetyl-amfetamine in de watergang direct achter de schuur (bijlage 4). Ambtshalve is mij bekend dat er geen vergunning voor deze lozing is afgegeven.
Bijlage 2 (pagina 594)
Op deze bijlage is de lozingsroute afgebeeld op een luchtfoto. Monsternamepunt 5, nr 6502797, is naast de schuur gesitueerd. Monsternamepunt 6, nr 6502798, ligt aan de achterkant van de schuur, ter hoogte van een watergang. Tussen beide monsternamepunten liggen twee afgesloten duikers.
Bijlage 4 (pagina 599)
Eurofins Analysecertificaat
Opdrachtgever: Waterschap Hunze en Aa’s Laboratorium
Uw monsterreferenties:
6502797
6502798
Opgegeven bemonsteringsdatum: 29-10-2020
Monstercode: 6502797 6502798
Amfetamine: aanwezig afwezig
Methamfetamine: aanwezig afwezig
N-acetyl-amfetamine: aanwezig afwezig.
22. Een proces-verbaal van verhoor getuige bij de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in de rechtbank Noord-Nederland op 22 juli 2021, parketnummer 18-265173-20, zakelijk weergegeven inhoudende:
Als verklaring van [medeverdachte] :
U houdt mij het moment van de inval in [pleegplaats 2] voor toen wij werden aangehouden en vraagt mij of ik mij dat kan herinneren. Ja die dag herinner ik mij. De situatie was als volgt: er is een deur, ik stond daar, [verdachte] stond in de andere hoek en er was ook een Nederlandse man binnen. Toen de deur open ging heeft de politie heeft ons gevraagd om op de grond te gaan zitten. Ik kon [verdachte] zijn gezicht zien. Ik zag in de andere hoek afval branden. Toen heb ik tegen [verdachte] gezegd ‘Achter jou is er iets aan het branden.’ [verdachte] heeft iets tegen de politie gezegd. Wat hij zei kon ik niet verstaan.
Vervolgens is [verdachte] opgestaan en heeft hij de gaskraan dichtgedraaid.
De rechter-commissaris vraagt mij of dat koken onderdeel was van de procedure of dat er iets aan het overkoken was. Het koken is normaal. Het was niet aan het overkoken.
U vraagt of, toen ik in [pleegplaats 2] werd aangehouden, mij ook was gevraagd om uit afval een beetje Crystal Meth te genereren. Het klopt dat dat mij gevraagd is.
U vraagt mij wie die Nederlandse mannen zijn bij het eerste laboratorium in [pleegplaats 1] .
Ik ken ze niet.

Bewijsoverweging met betrekking tot feiten 1 en 2

Verdachte heeft ter zitting in eerste aanleg verklaard dat hij in [pleegplaats 1] aanwezig was om kluswerkzaamheden te verrichten in het woongedeelte van de boerderij. Anders dan de rechtbank acht het hof die verklaring niet aannemelijk. Verdachte heeft zijn verklaring niet op enige wijze onderbouwd aan de hand van verifieerbare gegevens, terwijl het dossier ook geen ondersteuning geeft om te veronderstellen dat kluswerkzaamheden in het woongedeelte plaatsvonden of hadden plaatsgevonden. Gelet op de verklaring die [persoon 2] heeft gegeven over de in opdracht van hem als eigenaar van de boerderij uitgevoerde werkzaamheden, was er op dat moment ook geen aanleiding om werkzaamheden in het woongedeelte te verrichten. Hij heeft verder verklaard dat hij op verzoek Ikeakasten en -meubels in elkaar heeft gezet, maar daarvan blijkt uit het dossier echter niets.

Bewijsoverweging met betrekking tot feiten 4 en 5:

Rol van verdachte
Verdachte heeft in eerste aanleg verklaard dat hij in de periode van 7 oktober tot en met 9 oktober 2020 aanwezig is geweest in het drugslab in [pleegplaats 2] . Daarnaast werd hij op 27 oktober 2020 aangetroffen in het in werking zijnde drugslab. Verdachte heeft verklaard dat hij zich die dagen bezighield met schoonmaakwerkzaamheden, maar dat hij verder niet betrokken was bij het productieproces. In hoger beroep heeft verdachte zijn verklaring gehandhaafd.
Het hof acht de verklaring van verdachte, inhoudende dat hij alleen schoonmaakwerkzaamheden verrichte en niet betrokken was bij het productieproces, niet aannemelijk geworden.
Uit de verklaring van medeverdachte [persoon 9] volgt dat verdachte gedurende de periode dat het drugslab in werking was degene was die opdrachten gaf aan [persoon 9] . [persoon 9] moest van verdachte een weegschaal kopen voor het wegen van de grondsloffen.
Ook onderhield verdachte contacten via de encrochattelefoon.
Daarnaast volgt uit observaties dat verdachte met medeverdachte [medeverdachte] inkopen heeft gedaan bij diverse bouwmarkten of ijzerwarenwinkels. Verdachte heeft samen met [medeverdachte] een paella-pan en meerdere witte werkhandschoenen gekocht. Een soortgelijke paella-pan en witte werkhandschoenen zijn naderhand ook aangetroffen in het drugslab in [pleegplaats 2] .
[persoon 9] heeft voorts verklaard dat verdachte zich samen met [medeverdachte] bezighield met het koken in potten en pannen en met glazen bollen. Evenals de rechtbank overweegt het hof dat deze verklaring wordt ondersteund door het feit dat verdachte samen met [medeverdachte] op 27 oktober 2020, de dag van de instap en de ontdekking van het drugslab, in het drugslab werd aangetroffen op het moment dat het productieproces in volle gang was. Buiten verdachtes verklaring bestaat er geen enkele aanwijzing dat verdachte op dat moment bezig was met het uitvoeren van schoonmaakwerkzaamheden.
Evenals de rechtbank is het hof op grond van hetgeen hiervoor is opgenomen van oordeel dat de rol van verdachte aanzienlijk groter is geweest dan hij wil doen voorkomen.
Medeplegen
Betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Ook indien het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn.
Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Uit de bewijsmiddelen en het voorgaande met betrekking tot de rol van verdachte is gebleken dat verdachte zich samen met [medeverdachte] als kok bezig heeft gehouden met de productie van methamfetamine. Daarnaast gaf hij opdrachten aan [persoon 9] , onderhield hij contacten met anderen via een encrochattelefoon en kocht hij met medeverdachte [medeverdachte] in bouwmarkten/ijzerwarenwinkels voorwerpen of goederen die zijn gebruikt bij de productie van de methamfetamine. Verdachte had aldus wetenschap van de productie van de methamfetamine en had feitelijke beschikkingsmacht over de in het lab aanwezige goederen, voorwerpen en opbrengsten van het productieproces.
Op grond van het voorgaande is het hof van oordeel dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 4 en 5 tenlastegelegde feiten heeft medegepleegd.

Bewijsoverweging met betrekking tot feit 6:

Vastgesteld kan worden dat er een afwateringsbuis vanuit een gat in de muur van de schuur op [straat 2] in [pleegplaats 2] uitmondde boven een watergang die zich direct naast de schuur bevond. Door deze buis was een open verbinding mogelijk tussen het oppervlaktewater en de ruimte waarin het drugslab zich bevond. Blijkens de uitslagen van de monsterneming werd deze buis gebruikt voor het afvoeren van drugsafval.
Aangezien verdachte en de medeverdachten deze methamfetamine hebben geproduceerd en verdachte tijdens de instap is aangetroffen in de ruimte waarin de verdovende middelen daadwerkelijk werden geproduceerd/bewerkt, kan het niet anders zijn dan dat verdachte en zijn medeverdachten ook hebben geweten van de afvoer en het lozen van het afval dat bij de productie van de verdovende middelen was ontstaan. Daarmee acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich met anderen schuldig heeft gemaakt aan het lozen van het afval dat bij deze productie ontstond in de naast de schuur gelegen watergang.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 4, 5 en 6 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij omstreeks de periode omvattende het jaar 2019 en/of het jaar 2020 (tot en met 31 januari 2020) te [pleegplaats 1] , [pleeggemeente 1] ,
in een of meer pand(en) gelegen aan of bij de [straat 1] , aldaar,
meermalen,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
telkens opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of vervaardigd, hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende methamfetamine (crystal meth) en/of methamfetamine olie en/of methamfetamine kristallen en/of een of meer ander(e) stoffen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, zijnde methamfetamine (crystal meth) en/of die een of meer ander(e) stoffen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, telkens (elk) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij omstreeks de periode omvattende het jaar 2019 en/of het jaar 2020 (tot en met 31 januari 2020) te [pleegplaats 1] , in de [pleeggemeente 1] ,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet,
te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van en/of vervaardigen van, methamfetamine (crystal meth) en/of een of meerdere ander(e) stof(fen) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst 1, voor te bereiden en/of te bevorderen,
tezamen en in vereniging met zijn mededader(s),
toen aldaar in een of meer pand(en) gelegen aan of bij de [straat 1] , aldaar, grondstof(fen), te weten (ongeveer)
- (287 liter) (Bio) ethanol
- (394 kilogram) Caustic soda
- (313 kilogram) Wijnsteenzuur
- (13,3 kilogram) Kwik-2-chloride
- (30 liter) Aceton
- (2 liter) BMK (Benzylmethylketon)
- (295 liter) Zoutzuur
- (230 liter) Methylamine en
een/of meer (technische) appara( a )t(en) en/of (laboratorium)glaswerk en/of gereedschap en/of trechter(s) en/of maatbeker(s), geschikt voor het vervaardigen van methamfetamine (crystal meth) en/of een of meer ander(e) middel(en)/stof(fen) als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I,
voorhanden gehad, waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en);
4.
hij de periode omvattende het jaar 2020 (tot en met 27 oktober 2020) te [pleegplaats 2] , in de [pleeggemeente 2] , in een pand gelegen aan of bij de [straat 2] , aldaar, meermalen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, telkens opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of vervaardigd, hoeveelheden van een materiaal bevattende methamfetamine (crystal meth) en/of een of meer ander(e) stoffen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, zijnde methamfetamine (crystal meth) en/of die een of meer ander(e) stoffen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I telkens elk een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
5.
hij op 27 oktober 2020 in [pleegplaats 2] , in de [pleeggemeente 2] , tezamen en in vereniging met een ander of anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad
- 3,5 kilogram van een materiaal bevattende methamfetamine (crystal meth) en
- een hoeveelheid van een materiaal bevattende methamfetamine olie en/of methamfetamine kristallen en/of een of meer ander(e) stoffen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, zijnde methamfetamine (crystal meth) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
6.
hij, omstreeks de periode omvattende het jaar 2020 (tot en met 27 oktober 2020) te [pleegplaats 2] , in de [pleeggemeente 2] , nabij een pand gelegen aan of bij de [straat 2] , aldaar tezamen en in vereniging met een ander of anderen, opzettelijk stoffen, te weten een hoeveelheid methamfetamine en amfetamine en N-acetyl-amfetamine, heeft gebracht (gedumpt) in een sloot en/of watergang, zijnde een oppervlaktewaterlichaam, terwijl daartoe telkens geen strekkende vergunning was verleend door de Minister als bedoeld in artikel 1.1 van de Waterwet en/of het bestuur van het betrokken waterschap, en/of daarvoor telkens geen vrijstelling was verleend bij of krachtens algemene maatregel van bestuur, en/of artikel 6.3 van de Waterwet telkens niet van toepassing was.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
en
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder D van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen of stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.
Het onder 4 bewezenverklaarde levert op:
de eendaadse samenloop van medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
en
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder D van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Het onder 5 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Het onder 6 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 6.2 van de Waterwet, opzettelijk gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich in 2019 en 2020 samen met anderen schuldig gemaakt aan de voorbereiding van productie en tweemaal aan de daadwerkelijke productie van methamfetamine en het aanwezig hebben daarvan. Ook heeft hij zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van het vanuit het laboratorium ongeoorloofd dumpen van bij het productieproces ontstane chemische afvalstoffen in een naastgelegen sloot.
De productie van synthetische drugs en de ongecontroleerde opslag van chemicaliën ten behoeve van deze productie brengen grote risico’s voor de volksgezondheid met zich. Het is een feit van algemene bekendheid dat harddrugs ernstige schade toebrengen aan de gezondheid van gebruikers. Dat geldt in het bijzonder voor methamfetamine, omdat dit middel een sterkere werking heeft en verslavender is dan amfetamine. Gebruik van het middel kan hersenschade veroorzaken en kan extreme effecten hebben. Hier komt bij dat de handel in en het gebruik van dergelijke middelen vaak gepaard gaat met verschillende vormen van overlast en criminaliteit, waardoor de samenleving ernstige schade wordt toegebracht.
Daarnaast brengt de productie grote veiligheidsrisico’s met zich. Dat is in de onderhavige zaak wel gebleken, want kort voor de instap van de politie had een brand gewoed in de productieruimte in [pleegplaats 2] .
Het is ook een feit van algemene bekendheid dat de productie van en handel in deze drugs in handen is van grote, georganiseerde criminele verbanden die daarmee grote winsten maken en hun belangen in deze handel en productie beschermen met geweld en bedreiging met geweld. Daarnaast leiden dumpingen van synthetisch drugsafval tot forse verontreiniging van het milieu.
Verdachte heeft zich kennelijk niet bekommerd om al deze gevolgen.
De productie van methamfetamine is een zeer ernstig strafbaar feit. Met de rechtbank is het hof dan ook van oordeel dat de productie en de bewerking van dergelijke synthetische harddrugs krachtig dienen te worden bestreden.
Voor het bepalen welke strafmodaliteit en -duur passend is, heeft het hof de landelijk gehanteerde Oriëntatiepunten voor straftoemeting en LOVS-afspraken in aanmerking genomen. Deze oriëntatiepunten vermelden voor het bereiden en voorhanden hebben van de hoeveelheden harddrugs waar het in deze zaak om gaat een forse gevangenisstraffen. Voor het treffen van voorbereidingshandelingen vermelden de oriëntatiepunten geen uitgangspunt.
Daarnaast heeft het hof gelet op de rol die verdachte in het geheel had. Verdachte had als ‘kok’ een essentiële rol. Ook is uit het onderzoek gebleken dat verdachte een leidende rol had, waarbij hij contacten met medeverdachten had en waarbij hij intensief samenwerkte met [medeverdachte] .
Ook heeft het hof het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie van 28 april 2023. Daaruit is gebleken dat verdachte eerder ter zake van strafbare feiten onherroepelijk tot een straf of maatregel is veroordeeld, waaronder eenmaal ter zake van een Opiumwetgerelateerd feit.
Alles overwegende acht het hof oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren, met aftrek van voorarrest, passend en geboden. Een mildere straf komt gezien de aard en de ernst van de feiten niet in aanmerking. Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet, de artikelen 47, 55 en 57 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten en artikel 6.2 van de Waterwet.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 3 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 4, 5 en 6 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 4, 5 en 6 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door
mr. E. de Witt, voorzitter,
mr. O. Anjewierden en mr. P.S. Bakker, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. I.N. Koers, griffier,
en op 13 juni 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.