Uitspraak
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Het vonnis waarvan beroep
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
De tenlastelegging
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 24 januari 2014, te [pleegplaats] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meerdere natuurlijke perso(o)n(en) en/of een of meerdere rechtsperso(o)n(en), als (feitelijk en/of indirect) bestuurder/commissaris van [bedrijf] BV, welke vennootschap bij vonnis van de arrondissementsrechtbank Overijssel te Almelo op 15 mei 2013 in staat van faillissement is verklaard, ter bedrieglijke verkorting van de rechten van zijn schuldeiser(s), niet heeft voldaan aan de op hem rustende verplichtingen ten opzichte van het voeren van een administratie ingevolge artikel 10, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, artikel 15i, eerste lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek of artikel 5, eerste lid, van de Wet op de formeel buitenlandse vennootschappen in samenhang met artikel 10, eerste lid, van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, en het bewaren en/of te voorschijn brengen van de boeken, bescheiden en/of andere gegevensdragers in die/dat artikel(en) bedoeld, immers heeft verdachte met dat opzet - niet een zodanige administratie gevoerd, althans laten voeren, en/of bewaard dat daaruit te allen tijde de rechten en de verplichtingen van die rechtspersoon konden worden gekend en/of - niet alle administratie van voornoemde rechtspersoon afgegeven en/of ter beschikking gesteld aan de curator;
dat aan hem, verdachte, tezamen en in vereniging met een of meerdere natuurlijke perso(o)n(en) en/of een of meerdere rechtsperso(o)n(en), als (feitelijk en/of indirect) bestuurder van een rechtspersoon, te weten [bedrijf] BV, welke rechtspersoon bij vonnis van de arrondissementsrechtbank Overijssel te Almelo op 15 mei 2013 in staat van faillissement is verklaard, te wijten is dat in de periode van 1 januari 2012 tot en met 24 januari 2014, te [pleegplaats] , in elk geval in Nederland, niet is voldaan aan -de ingevolge artikel 10, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en/of artikel 15i, eerste lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek en/of artikel 5, eerste lid, van de Wet op de formeel buitenlandse vennootschappen in samenhang met artikel 10, eerste lid, van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek omschreven verplichtingen ten opzichte van het voeren van een administratie, en/of -de boeken, bescheiden en/of andere gegevensdragers waarmee volgens die artikelen administratie is gevoerd en de boeken, bescheiden en/of gegevensdragers die ingevolge die artikelen zijn bewaard, niet in ongeschonden staat tevoorschijn zijn gebracht immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s), toen aldaar geen, althans onvoldoende maatregelen genomen om de administratie van voornoemde rechtspersoon te voeren en/of te bewaren en/of op (een) daartoe strekkende vordering(en) en/of verzoek(en) en/of vra(a)g(en) van de curator tevoorschijn te brengen / uit te leveren in het faillissement van voornoemde rechtspersoon [bedrijf] BV;
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2013 tot en met 15 mei 2013 te [pleegplaats] en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met een of meerdere rechtsperso(o)n(en) en/of natuurlijke perso(o)n(en), althans alleen opzettelijk (een) hem verdachte en/of zijn mededader(s) toebehorend(e) goed(eren), te weten