In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 6 juni 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de zorgregeling voor een minderjarige, geboren in 2016, wiens ouders gezamenlijk het gezag uitoefenen. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft een wijziging van het ouderschapsplan verzocht, dat oorspronkelijk op 29 oktober 2020 was vastgesteld. De moeder stelde dat de huidige week-om-week regeling niet in het belang van het kind is, gezien haar gezondheidsproblemen en de impact daarvan op de zorg voor het kind. De vader, verweerder in hoger beroep, heeft de verzoeken van de moeder deels betwist en verzocht om de bestaande afspraken over vakanties en feestdagen in stand te houden. Tijdens de mondelinge behandeling op 10 mei 2023 zijn beide ouders verschenen, bijgestaan door hun advocaten. Het hof heeft de situatie van de moeder en de impact op het kind in overweging genomen en geconcludeerd dat de huidige regeling te belastend is voor de moeder en niet in het belang van het kind. Het hof heeft de zorgregeling aangepast, zodat de minderjarige minder vaak van woonsituatie wisselt, wat in haar belang wordt geacht. De ouders zijn het eens geworden over de verdeling van vakanties en feestdagen, en het hof heeft deze afspraken vastgelegd. De beschikking van de rechtbank Noord-Nederland van 7 juli 2022 is vernietigd en de nieuwe zorgregeling is vastgesteld, die uitvoerbaar bij voorraad is verklaard.