Uitspraak
hierna: PIJ-maatregel).
Overwegingen:
Dit trage verloop past in het beeld dat het kritische inspectierapport schetst van de kwaliteit van de behandelingen in de JJI”s”. Ook heeft de rechtbank in de beslissing waarvan beroep overwogen: “
Dat het STP(het hof begrijpt: Scholings- en Trainingsprogramma)
als eindfase van de onvoorwaardelijke PIJ-maatregel nog niet is opgestart is, naar het oordeel van de rechtbank, niet te wijten aan de inzet van [jeugdige] . De rechtbank heeft er geen vertrouwen in dat deze fase alsnog binnen een aanvaardbare periode zal worden opgestart. De behandeling van veroordeelde heeft, ondanks vertragingen die voor een aanmerkelijk deel niet aan [jeugdige] zijn te wijten, tot op heden met vallen en opstaan wel geleid tot een positieve ontwikkeling. De onbegeleide verloven zijn (met één uitzondering) goed verlopen”. Daarnaast is verlenging van de PIJ-maatregel voor de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen niet noodzakelijk. De jeugdige is, al dan niet onbegeleid, op verlof geweest en dat verloopt goed. Ook is een verlenging niet in het belang van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van de jeugdige. Integendeel. De jeugdige kan niet meer tegen de valse beloftes en het gedraai binnen de jeugdinrichting en het kan hem niet kwalijk worden genomen dat hij soms boos wordt. Wanneer de PIJ-maatregel voorwaardelijk wordt beëindigd, kan de jeugdige terecht bij zijn vriendin en zijn dochtertje. Dit betekent niet dat de jeugdige in dat geval ook uit beeld is. Hij heeft dan een enkelband, er is intensief contact met de reclassering en ook is er nog sprake van een ambulante behandeling. De jeugdige wil graag de kans om te laten zien wat hij kan. In het geval dat bij een voorwaardelijke beëindiging de voorwaarde wordt gesteld dat de jeugdige begeleid moet gaan wonen, gaat hij daarmee akkoord. De raadvrouw heeft verzocht de beslissing waarvan beroep te bevestigen.
multidisciplinair gedragskundig rapport wordt opgemaakt? Vgl. art. 6:6:31 lid 2 laatste volzin Sv, art. 77s lid 2 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en ECLI:NL:GHARL:2021:11774.
e rechtbank:
wijst de vordering van de officier van justitie toe en verlengt de termijn van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (..) met zes maanden;
houdt de vordering voor het overige aan tot een nader te bepalen zitting gelegen voor 8 februari 2023 (..);
bepaalt dat de deskundige (..) de rechtbank en betrokkenen schriftelijk dient te informeren over de stand van zaken en het standpunt ten aanzien van het resterende deel van de vordering;
draagt de officier van justitie op om de rechtbank tijdig te informeren of het aangehouden deel van de vordering wordt gehandhaafd.
wijst af de vordering van de officier van justitie;
bepaalt dat de maatregel met ingang van 6 maart 2023 van rechtswege voorwaardelijk eindigt.
Beslissing
twaalf maanden.