ECLI:NL:GHARL:2023:4787

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
25 mei 2023
Publicatiedatum
7 juni 2023
Zaaknummer
P23/44
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde na positieve ontwikkeling en stabilisatie

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 25 mei 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 16 november 2022, die de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde met een jaar had verlengd. De reclassering had geadviseerd om de maatregel te beëindigen, mits de terbeschikkinggestelde kon blijven wonen binnen de huidige zorginstelling en de financiering hiervoor was geregeld. Tijdens de zitting op 11 mei 2023 bleek dat aan deze voorwaarden was voldaan en dat de situatie van de terbeschikkinggestelde niet anders was dan die van andere bewoners van de instelling. Psychiater I. Maksimovic had ook zijn goedkeuring gegeven voor de beëindiging van de maatregel op basis van de informatie van de reclassering.

Het hof oordeelde dat de veiligheid van anderen niet langer een voortzetting van de terbeschikkingstelling vereiste. De terbeschikkinggestelde had in de afgelopen periode significante vooruitgang geboekt en het recidiverisico was laag. De reclassering had in haar rapporten aangegeven dat de terbeschikkinggestelde stabiel functioneerde en dat de maatregel niet langer noodzakelijk was. Het hof vernietigde de eerdere beslissing van de rechtbank en wees de vordering van het openbaar ministerie af, waarmee de terbeschikkingstelling werd beëindigd.

De beslissing van het hof is genomen op basis van de uitgebreide rapportages van de reclassering en de onafhankelijke psychiater, die de positieve ontwikkeling van de terbeschikkinggestelde onderstreepten. Het hof concludeerde dat er geen redenen waren om de maatregel te verlengen en dat het verantwoord was om deze te beëindigen.

Uitspraak

TBS P23/44
Beslissing d.d. 25 mei 2023
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1970,
verblijvende in. [verblijfplaats] .
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 16 november 2022. Deze beslissing houdt in de verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar en een wijziging van de voorwaarden in die zin dat de voorwaarde ten aanzien van het FACT Transfore komt te vervallen.
Het hof heeft gelet op de stukken, waarop de rechtbank haar beslissing heeft gebaseerd en daarnaast onder meer op:
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van beroep van de terbeschikkinggestelde van 21 november 2022;
- het voorgangsverslag van de reclassering van 2 februari 2023;
- de aanvullende informatie van de reclassering van 7 maart 2023;
- een emailbericht van de raadsvrouw van 8 maart 2023, inhoudende een aanhoudingsverzoek;
- het proces-verbaal van de terechtzitting van dit hof van 16 maart 2023.
Het hof heeft ter zitting van 11 mei 2023 gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. D.N.A. Brouns, advocaat te Amsterdam-Duivendrecht, en de advocaat- generaal mr. R.J.A. Segerink.
Het hof heeft ter zitting tevens gehoord [reclasseringsmedewerker] .

Overwegingen:

Het standpunt van de terbeschikkinggestelde
De terbeschikkinggestelde heeft zich op het standpunt gesteld dat de beslissing waarvan beroep dient te worden vernietigd en de vordering tot verlenging van de terbeschikking-stelling dient te worden afgewezen. De terbeschikkinggestelde heeft in de afgelopen periode enorme stappen gemaakt. Uit de update van de reclassering volgt dat verlenging van de voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege niet langer meer vereist is indien de terbeschikkinggestelde kan blijven wonen binnen [de zorginstelling] . Er is een aanvraag bij het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) gedaan ten behoeve van de financiering van deze zorgplek en inmiddels heeft het CIZ een indicatie afgegeven en kan de terbeschikkinggestelde blijven binnen [de zorginstelling] . Aan de criteria voor verlenging wordt daarom niet meer voldaan. In lijn met de aanvullende informatie van de reclassering is het aangewezen om de maatregel nu te beëindigen.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot vernietiging van de beslissing waarvan beroep en afwijzing van de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling. De reclassering heeft in haar advies van 2 september 2022 aanvankelijk geadviseerd om de maatregel te verlengen met een jaar, teneinde de ingeslagen weg verder te bestendigen. In de periode tussen het uitbrengen van dit advies en de behandeling van de zaak bij het hof heeft de terbeschikkinggestelde een positieve ontwikkeling doorgemaakt. De reclassering heeft daarom in de aanvullende informatie van 7 maart 2023 geadviseerd de maatregel te beëindigen, mits de terbeschikkinggestelde kan blijven wonen binnen [de zorginstelling] en de financiering hiervoor is geregeld. Aan deze voorwaarde is inmiddels voldaan. Kort gezegd is het recidiverisico laag en heeft de terbeschikkinggestelde in de afgelopen periode laten zien dat hij zich goed staande weet te houden. Alles overziend zijn er geen redenen om de maatregel te verlengen en is verantwoord de maatregel te beëindigen.
Het oordeel van het hof
Vernietigen
Het hof zal de beslissing waarvan beroep vernietigen, omdat het tot een andere beslissing komt.
Overwegingen
Het hof is van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen niet langer voortzetting van de terbeschikkingstelling vereist en dat derhalve de vordering van het openbaar ministerie dient te worden afgewezen. Het hof komt tot dit oordeel op basis van het volgende.
De in het kader van de onderhavige verlengingsprocedure rapporterende onafhankelijke psychiater I. Maksimovic heeft in zijn advies van 25 augustus 2022 - kort gezegd - geadviseerd de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege te continueren omdat interventies en bemoeienis vanuit de reclassering nog steeds nodig zijn. Een verlenging met twee jaar zou voldoende tijd bieden om de terbeschikkinggestelde zo adequaat als mogelijk in te bedden in [de zorginstelling] . Vanuit gedragskundige overwegingen heeft de psychiater echter in overweging gegeven om de stand van zaken na één jaar te toetsen, omdat dit de terbeschikkinggestelde het nodige perspectief zou bieden en om een externe toetsing te hebben, wat de mogelijkheid biedt dat er inhoudelijk wordt geadviseerd over de koers.
De reclassering heeft zich in het advies van 18 oktober 2022 aangesloten bij voornoemd advies van de psychiater om de maatregel te verlengen met een jaar. De reclassering heeft wat betreft de diagnostiek verwezen naar het rapport van deze psychiater. Het risico op recidive op ernstig gewelddadig geweld wordt door de reclassering in het rapport van 18 oktober 2022 binnen de context van zijn verblijf op [de zorginstelling] als laag ingeschat. Bij beëindiging van de maatregel wordt een oplopend risico ingeschat. Volgens de reclassering kent de voortgang van het traject, ondanks enkele incidenten, een redelijk stabiel verblijf. Met wijzigingen in de benadering en meer ruimte voor de terbeschikkinggestelde, waarbij diens behoeftes meer gehoord en gezien worden, lijkt een stijgende lijn ingezet te zijn.
Over een jaar kan dan beoordeeld worden of er voldoende inbedding en stabiliteit is bereikt dan wel of een vervolgstap overwogen kan worden.
De rechtbank heeft de maatregel verlengd met een jaar. De rechtbank heeft - kort gezegd - geoordeeld dat is voldaan aan de voorwaarden voor verlenging van de maatregel. In de lijn met het advies van de onafhankelijke psychiater heeft de rechtbank overwogen dat met een verlenging van één jaar de terbeschikkinggestelde rustig en goed kan worden ingebed in [de zorginstelling] , zodat op een volgende verlengingszitting wellicht perspectief bestaat op beëindiging van de maatregel.
Ten behoeve van de zitting bij het hof heeft de reclassering op 7 maart 2023 aanvullend gerapporteerd. De reclassering heeft, in tegenstelling tot het advies van 18 oktober 2022, geadviseerd om de maatregel te beëindigen, mits de terbeschikkinggestelde kan blijven wonen binnen [de zorginstelling] en de financiering hiervoor is geregeld. De reclassering beschrijft dat er sprake is van stabilisering en dat de terbeschikkinggestelde in [de zorginstelling] wil blijven. De kwetsbaarheden van de terbeschikkinggestelde zijn er nog wel, maar horen bij hem en zullen naar verwachting aanwezig blijven. Volgens de reclassering is dat echter onvoldoende om het huidige kader voort te zetten.
Op de zitting van het hof van 11 mei 2023 is [reclasseringsmedewerker] gehoord.
De deskundige [reclasseringsmedewerker] heeft medegedeeld dat het CIZ inmiddels een zorgindicatie heeft afgegeven en dat de terbeschikkinggestelde kan blijven wonen binnen [de zorginstelling] . De financiering is rond. [de zorginstelling] had aanvankelijk ook nog als voorwaarde dat er een vangnet zou zijn bij een mogelijke terugval, maar het op voorhand organiseren van een vangnet is niet haalbaar gebleken. Wel zal in gezamenlijk overleg van [de zorginstelling] , de reclassering, de huisarts en de reguliere GGZ een “calamiteitenplan” gemaakt kunnen worden met daarin verantwoordelijkheden, afspraken en procedures gericht op hoe op te treden bij (dreigende) destabilisatie met als doel het voorkomen van een crisis-opname. Hierin kan het risicogedrag van de terbeschikkinggestelde beschreven worden en welke stappen gezet kunnen worden wanneer stabiliseren niet lukt, bijvoorbeeld hoe een opname in de GGZ georganiseerd zou kunnen worden. De situatie van de terbeschikkinggestelde is in wezen niet anders dan de situatie van de andere bewoners van [de zorginstelling] die aldaar zonder de maatregel van terbeschikkingstelling verblijven, en waarbij destabilisatie dreigt. Ook bij hen moet een vangnet worden geregeld indien dit nodig is, en gebeurt dat ook.
De begeleiding van het ForFACT-team is al gestopt en alleen de medicatie moet nog worden belegd bij de reguliere instelling. Omdat de terbeschikkinggestelde medicatietrouw is, voorziet de deskundige geen problemen. Alles overziend kan de maatregel nu beëindigd worden. De deskundige heeft hier aan toegevoegd dat zij voorafgaand aan de zitting contact heeft gezocht met psychiater Maksimovic, die een aantal keer over de terbeschikkinggestelde heeft gerapporteerd. Op grond van de door de deskundige geschetste informatie kon de psychiater zich vinden in het nieuwe advies van de reclassering.
Het een en ander in onderling verband en samenhang bezien stelt het hof vast dat het recidiverisico zodanig is teruggebracht dat het verantwoord is de maatregel te beëindigen.
Het hof wijst in dit verband in het bijzonder op het aanvullende rapport van de reclassering van 7 maart 2023, alsmede op de ontwikkelingen in de periode tussen het verschijnen van het rapport van de onafhankelijke psychiater op 25 augustus 2022 en de zitting bij het hof.
Gelet op de aanvullende rapportage van de reclassering heeft de terbeschikkinggestelde in de afgelopen periode stabiel gefunctioneerd en heeft hij laten zien dat hij zich goed kan handhaven binnen [de zorginstelling] . De reclassering heeft geadviseerd om de maatregel te beëindigen, mits de terbeschikkinggestelde kan blijven wonen binnen [de zorginstelling] en de financiering hiervoor is geregeld. Aan deze voorwaarde is inmiddels voldaan. Verder is ter zitting gebleken dat de situatie van de terbeschikkinggestelde niet anders is dan de situatie van de andere bewoners van [de zorginstelling] . Ook is gebleken dat psychiater Maksimovic aan de deskundige [reclasseringsmedewerker] heeft laten weten dat hij zich, op grond van de door haar aangeleverde informatie, kon vinden in een beëindiging van de maatregel.
Alles overziend zijn er geen redenen om de maatregel te verlengen en is het verantwoord de maatregel te beëindigen.

Beslissing

Het hof:
Vernietigtde beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 16 november 2022 met betrekking tot [terbeschikkinggestelde] .
Wijst afde vordering van de officier van justitie.
Aldus gedaan door
mr. A.B.A.P.M. Ficq als voorzitter,
mr. M. Keppels en mr. P.C. Vegter als raadsheren,
en drs. I.E. Troost en drs. R.J.A. van Helvoirt als raden,
in tegenwoordigheid van mr. J.P. Fuchs-van Dis als griffier,
en op 25 mei 2023 in het openbaar uitgesproken.
mr. Vegter en de raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.