In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 5 juni 2023 uitspraak gedaan over de verzoeken van een verzoeker die schadevergoeding vraagt voor de beperkingen die hij heeft ondervonden door de maatregel Intensieve Trajectbegeleiding Harde Kern (ITB-Harde Kern). De verzoeker, geboren in 1998, heeft in het verleden te maken gehad met voorlopige hechtenis en is op 5 januari 2019 in verzekering gesteld. Hij heeft drie dagen in verzekering doorgebracht en is vervolgens in een Jeugdinstelling (JJI) geplaatst. De rechtbank heeft zijn voorlopige hechtenis op 18 januari 2019 geschorst, maar met strenge voorwaarden, waaronder elektronische controle en deelname aan het ITB-Harde Kern programma. Dit programma leidde tot aanzienlijke beperkingen in zijn vrijheid, wat volgens het hof kan worden gekwalificeerd als vrijheidsbeneming in de zin van artikel 5 van het EVRM.
De verzoeker heeft in zijn verzoekschrift en tijdens de zitting op 11 januari 2023 aangevoerd dat hij door de maatregel ITB-Harde Kern ernstige beperkingen heeft ervaren in zijn autonomie en dagelijkse leven. Het hof heeft vastgesteld dat de maatregel zo ingrijpend was dat deze de verzoeker in zijn vrijheid heeft beperkt, wat recht geeft op schadevergoeding. Het hof heeft de verzoeken van de verzoeker toegewezen en een schadevergoeding van in totaal € 21.213,54 toegekend, inclusief vergoedingen voor reiskosten en kosten voor de indiening en behandeling van het verzoekschrift. De beslissing is genomen in het licht van de relevante artikelen van het Wetboek van Strafvordering en het EVRM, waarbij het hof de concrete situatie van de verzoeker als uitgangspunt heeft genomen.