Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in het principaal hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 1 juni 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de alimentatieverplichting van een vader jegens zijn jong-meerderjarige dochter, [verweerster]. De vader was in hoger beroep gekomen tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Gelderland, waarin de alimentatie voor zijn dochter was vastgesteld. De rechtbank had bepaald dat de vader vanaf 8 februari 2022 een bijdrage van € 436,- per maand moest betalen, en vanaf 1 september 2022 een bedrag van € 758,- per maand. De vader betwistte de hoogte van deze bedragen en stelde dat hij onvoldoende draagkracht had om aan deze verplichtingen te voldoen.
Het hof heeft de procedure in hoger beroep behandeld, waarbij de vader en [verweerster] vertegenwoordigd waren door hun advocaten. Het hof heeft vastgesteld dat er sprake was van een wijziging van omstandigheden, waardoor de alimentatieverplichting moest worden herzien. Het hof heeft de behoefte van [verweerster] vastgesteld op € 555,- per maand voor de periode van 8 februari 2022 tot 1 september 2022, en op € 1.116,95 per maand vanaf 1 september 2022. De vader is veroordeeld tot betaling van deze bedragen, waarbij het hof de eerdere beschikking van de rechtbank gedeeltelijk heeft vernietigd en de alimentatieverplichting heeft verhoogd.
Daarnaast heeft het hof de vader veroordeeld in de proceskosten van zowel de eerste aanleg als het hoger beroep, omdat hij zijn stellingen over zijn draagkracht onvoldoende had onderbouwd. De uitspraak benadrukt het belang van de onderhoudsplicht van ouders en de noodzaak om alimentatieverplichtingen tijdig en correct te voldoen.