ECLI:NL:GHARL:2023:4642

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
1 juni 2023
Publicatiedatum
1 juni 2023
Zaaknummer
200.311.759
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omgangsregeling grootouders met kleinkinderen in hoger beroep

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gaat het om een verzoek van grootouders om een omgangsregeling met hun kleinkinderen. De grootouders, vertegenwoordigd door advocaat mr. L.J.A. Eshuis-Nijmeijer, hebben in hoger beroep een verzoek ingediend tegen de beslissing van de rechtbank Overijssel, die hun verzoek tot omgang met de kleinkinderen had afgewezen. De gecertificeerde instelling Stichting Jeugdbescherming Overijssel (GI) is verweerster in deze zaak. Het hof heeft in eerdere beschikkingen al bepaald dat de GI de grootouders jaarlijks moet informeren over het welzijn van de kinderen en hen foto's moet sturen. Tijdens de mondelinge behandeling op 25 april 2023 zijn de grootouders en vertegenwoordigers van het Leger des Heils aanwezig geweest, maar de pleegouders en de raad voor de kinderbescherming waren niet aanwezig.

Het hof heeft de situatie van elk van de vier minderjarigen afzonderlijk beoordeeld. Voor [de minderjarige1] is vastgesteld dat hij graag contact wil met zijn grootouders, en er zijn al stappen gezet om dit contact op te bouwen. Het hof heeft besloten dat de omgangsregeling voor [de minderjarige1] en [de minderjarige2] onder regie van het Leger des Heils moet plaatsvinden, waarbij het belang van de kinderen voorop staat. Voor [de minderjarige3] en [de minderjarige4] is het hof van oordeel dat omgang met de grootouders op dit moment niet in hun belang is, gezien hun traumatische ervaringen en de noodzaak voor stabiliteit in hun leven. Het hof heeft de eerdere beschikking van de rechtbank bekrachtigd voor deze twee kinderen, maar de beschikking voor [de minderjarige1] en [de minderjarige2] vernietigd en een omgangsregeling vastgesteld.

De beslissing van het hof is op 1 juni 2023 uitgesproken in het openbaar, waarbij de rechters E. de Boer, R. Feunekes en L. Hamer aanwezig waren, bijgestaan door griffier mr. K.E. Vaartjes-de Wit.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.311.759
(zaaknummer rechtbank Overijssel 275357)
beschikking van 1 juni 2023
inzake
[verzoekster]en
[verzoeker],
beiden wonende te [woonplaats1] ,
verzoekers in hoger beroep,
verder te noemen: de grootouders,
advocaat: mr. L.J.A. Eshuis-Nijmeijer te Almelo,
en
de gecertificeerde instelling
Stichting Jeugdbescherming Overijssel,
gevestigd te Hengelo (O),
verweerster in hoger beroep,
verder te noemen: de GI.
Als overige belanghebbenden zijn aangemerkt:
de pleegouders van [de minderjarige1],
wonende op een geheim adres,
en
de pleegouders van [de minderjarige2],
wonende op een geheim adres,
en
de pleegouders van [de minderjarige3]en
[de minderjarige4],
wonende op een geheim adres.
en
de gecertificeerde instelling
Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering,
verder te noemen: het Leger des Heils,
gevestigd te Arnhem.

1.Het verloop van de procedure in hoger beroep

1.1
Voor het verloop van het geding tot 29 november 2022 verwijst het hof naar zijn tussenbeschikking van die datum.
1.2
Het verdere verloop blijkt uit:
- een brief van het Leger des Heils van 25 januari 2023;
- een e-mail met bijlagen van het Leger des Heils van 6 april 2023 (door het hof ontvangen op 18 april 2023);
- een e-mail met bijlagen van het Leger des Heils van 17 april 2023.
1.3
[de minderjarige1] heeft op 24 april 2023 gesproken met een raadsheer van het hof over het verzoek van de grootouders.
1.4
Op 25 april 2023 is de mondelinge behandeling voortgezet. Hierbij aanwezig waren:
- de grootouders en hun advocaat;
- twee vertegenwoordigers van het Leger des Heils.
Een derde vertegenwoordiger van het Leger de Heils heeft aan de mondelinge behandeling deelgenomen via een telefonische beeldverbinding. De pleegouders van de kinderen en de raad voor de kinderbescherming (met bericht vooraf) waren niet aanwezig.
1.5
Op 9 mei 2023 heeft het hof nog een brief ontvangen van de grootouders. Omdat deze brief na het sluiten van de mondelinge behandeling is binnengekomen, heeft het hof deze brief niet meer toegevoegd aan de processtukken.

2.De motivering van de beslissing

2.1
Het hof blijft bij hetgeen is overwogen en beslist in de tussenbeschikking van
29 november 2022, voor zover hierna niet anders wordt overwogen of beslist.
2.2
In die beschikking heeft het hof de beschikking van de rechtbank Overijssel, locatie Almelo, van 2 maart 2022, vernietigd voor zover het de afwijzing van de door de grootouders verzochte informatieregeling betreft, en, in zoverre opnieuw beschikkende bepaald dat:
I. de GI de grootouders ieder jaar rond de meivakantie, de zomervakantie en de kerst over het welzijn van kinderen (hun gezondheid en hun ontwikkeling) moet informeren en hen een recente foto van de kinderen moet sturen;
II. de beslissing over de omgangsregeling is aangehouden;
III. de GI uiterlijk op 31 januari 2023 een uitgewerkt plan om tot een vorm van contact/omgang te komen tussen [de minderjarige1] en de grootouders, in het geding moet brengen,
IV. de GI uiterlijk 28 april 2023 een uitgewerkt plan voor [de minderjarige1] , [de minderjarige2] , [de minderjarige3] en [de minderjarige4] in het geding dient te brengen over de voortgang van de therapieën van de kinderen en de mogelijkheden en behoeften van [de minderjarige2] , [de minderjarige3] en [de minderjarige4] ten aanzien van het contact met de grootouders.
2.3
Het hof zal het verzoek tot omgang van de grootouders met hun kleinkinderen, voor alle vier de kinderen apart beoordelen.
[de minderjarige1]
2.4
Het Leger des Heils heeft een plan opgesteld met als doel het tot stand brengen van contact en omgang tussen [de minderjarige1] en de grootouders. Inmiddels zijn de eerste stappen van dit plan met goed gevolg doorlopen. [de minderjarige1] en de grootouders hebben video’s uitgewisseld en ze hebben met elkaar gebeld door middel van videobellen. [de minderjarige1] heeft tijdens het kindgesprek verteld dat hij het contact met zijn grootouders leuk heeft gevonden. Hij wil graag meer contact en zou zijn grootouders (en zijn neefjes en nichtjes en ooms) graag zien. Het Leger des Heils heeft, in overleg met [de minderjarige1] en de grootouders, op 3 mei 2023 een eerste contactmoment tussen de grootouders en [de minderjarige1] ingepland.
2.5
Volgens het Leger des Heils is [de minderjarige1] een gezellige jongen die het naar omstandigheden goed doet. Hij heeft vriendjes en hobby’s en hij heeft zijn draai gevonden in het gezinshuis. Hij praat graag over leuke dingen en niet over de nare dingen. Het Leger des Heils heeft [de minderjarige1] om deze reden aangemeld bij Karakter.
De geplande contacten tussen de grootouders en [de minderjarige1] zijn tot nu toe goed verlopen. Het contact tussen het Leger de Heils en de grootouders is goed. [de minderjarige1] heeft de videocontacten als prettig ervaren en kijkt erg uit naar het eerste echte contactmoment. De gezinshuisouders staan ook positief tegenover het contact tussen [de minderjarige1] en de grootouders, al vinden zij het wel spannend. Desgevraagd heeft het Leger des Heils benadrukt dat zij geen gevaar ziet in het contact met de grootouders, maar dat er nog wel steeds een risico bestaat dat de adressen van de kinderen bij de moeder terecht komen. Volgens het Leger des Heils ligt dit risico met name in het onbedoeld delen van persoonlijke informatie via sociale media.
2.6
De grootouders zijn blij dat er inmiddels stappen zijn gezet in het opbouwen van het contact met [de minderjarige1] . Zij hebben [de minderjarige1] erg gemist en hopen dat het contact kan worden uitgebreid. Zij vinden het belangrijk dat [de minderjarige1] het tempo bepaalt. Desgevraagd hebben de grootouders benadrukt dat zij geen contact hebben met hun dochter (de moeder van [de minderjarige1] , [de minderjarige2] , [de minderjarige4] en [de minderjarige3] ) en hier ook geen enkele behoefte aan hebben.
2.7
Voor het hof is het duidelijk dat [de minderjarige1] graag contact wil met zijn grootouders. De eerste stappen van het door het Leger des Heils opgestelde plan zijn inmiddels ook goed doorlopen. [de minderjarige1] is nieuwsgierig naar zijn grootouders en heeft laten weten dat hij de omgang graag wil uitbreiden. Het hof acht het in het belang van [de minderjarige1] dat er een vorm van contact komt. Het hof is van oordeel dat de regie over de voortgang en invulling van de omgangsregeling bij het Leger des Heils moet liggen, waarbij het belang van [de minderjarige1] doorslaggevend moet zijn. Dat betekent dat het Leger des Heils, zodra zij daartoe aanleiding ziet, de vorm, de frequentie en de begeleiding van de omgang kan wijzigen. Dit biedt naar het oordeel van het hof voldoende waarborgen voor de veiligheid van [de minderjarige1] . Hierin neemt het hof ook mee dat de grootouders tijdens de mondelinge behandeling verklaard hebben dat zij geen contact meer hebben met hun dochter en dat zij er geen belang bij hebben om gevoelige informatie over de kinderen te delen met derden.
[de minderjarige2]
2.8
Het Leger des Heils benoemt dat [de minderjarige2] veel last heeft van de trauma’s die zich hebben voorgedaan in de periode dat hij bij zijn moeder verbleef. Het uitvoeren van dagelijkse taken verloopt moeizaam als gevolg van de gevolgen van traumatische ervaringen. Zo lukt het hem niet om de reguliere schooltijden aan te houden, heeft hij intensieve één op één begeleiding nodig, heeft hij veel moeite met nieuwe situaties of veranderingen, lukt het hem niet om nieuwe sociale contacten aan te gaan en heeft hij continu aansturing en nabijheid nodig van een, voor hem vertrouwde, volwassene. [de minderjarige2] is afgelopen maart gestart met EMDR therapie. Dit vergt veel van hem. [de minderjarige2] toont veel inzet en is vastberaden om aan zijn trauma’s te werken.
2.9
De grootouders hebben [de minderjarige2] een kaart gestuurd en [de minderjarige2] heeft diverse tekeningen, kaarten en foto’s aan de grootouders verzonden. [de minderjarige2] vindt het volgens het Leger des Heils fijn om post van zijn grootouders te krijgen. Vanuit [de minderjarige2] komt op dit moment niet de wens naar voren tot uitbreiding van het contact.
2.1
[de minderjarige2] is op dit moment bezig met EMDR therapie. Dit kost hem veel energie. Hierdoor zijn er nu minder mogelijkheden in het contact met zijn familie. Na het doorlopen van het EMDR traject kan dit anders zijn. Nu [de minderjarige2] heeft laten weten dat hij graag post wil ontvangen van zijn grootouders, acht het hof het van belang dat er een vorm van contact is tussen [de minderjarige2] en zijn grootouders. Het hof is van oordeel dat het Leger des Heils het beste kan inschatten wat [de minderjarige2] op welk moment aankan, en welke vorm van omgang in zijn belang is. Het hof zal dan ook bepalen dat eventuele omgang tussen de grootouders en [de minderjarige2] onder de regie van het Leger des Heils dient plaats te vinden.
[de minderjarige3]
2.11
is in oktober 2022 gestart met traumatherapie. Zij zit nog in de eerste fase, waarin wordt gewerkt aan het krijgen van een vertrouwensband met de mensen om haar heen. [de minderjarige3] heeft hiervoor extra tijd nodig omdat zij het erg moeilijk vindt om anderen te vertrouwen. Sinds de start van de traumatherapie laat [de minderjarige3] meer trauma-gerelateerd gedrag zien. Zij voelt zich onveilig, is bang om geslagen te worden, zoekt niet passend lichamelijk contact en reageert agressief als zij geen controle heeft over de reactie van een ander. [de minderjarige3] slaapt nog erg veel en lang en heeft de nabijheid nodig van haar gezinshuisouders om zich veilig te voelen. [de minderjarige3] wordt getriggerd door gesprekken over biologische familie of contact met haar oudere broers. Dit leidt tot angst, dissociatie en agressie bij [de minderjarige3] . [de minderjarige3] reageert heftig op iedere vorm van video opnames en/of beeldbellen. Ze vertoont dan ernstig grensoverschrijdend gedrag.
2.12
Het hof is van oordeel dat omgang met de grootouders, in welke vorm dan ook, op dit moment in strijd is met zwaarwegende belangen van [de minderjarige3] . [de minderjarige3] heeft heel veel nare dingen meegemaakt, waar zij nog dagelijks veel last van heeft. Zij lijkt de grootouders te koppelen aan deze herinneringen. [de minderjarige3] weet zich geen raad met kaarten en cadeaus van de grootouders, omdat die een herinnering aan vroeger opleveren, wat gelijk veel spanning bij [de minderjarige3] teweeg brengt. Het hof is van oordeel dat het in het belang van [de minderjarige3] is dat zij in alle rust kan werken aan de behandeling van haar trauma. Er moet voldoende rust en voorspelbaarheid voor [de minderjarige3] zijn en blijven en het is beter dat er op dit moment geen grote veranderingen of wisselingen plaatsvinden. Het opstarten van een omgangsregeling is nu een te grote verandering in haar leven. Dit zal de draagkracht van [de minderjarige3] overschrijden, wat het hof niet in haar belang acht. Het hof zal de bestreden beschikking, voor wat betreft de omgang tussen [de minderjarige3] en de grootouders, bekrachtigen.
[de minderjarige4]
2.13
Ook [de minderjarige4] is in oktober 2022 gestart met traumatherapie, die op dit moment nog gericht is op het verkrijgen van vertrouwen in de mensen om hem heen. [de minderjarige4] is een uitgesproken jongen die nog veel kan vertellen over de heftige dingen die hij heeft meegemaakt. Hij heeft veel angst en vertoont seksueel grensoverschrijdend gedrag. [de minderjarige4] ervaart vooral angst en emoties in de relatie met zijn opvoeders. Binnen het gezinshuis heeft [de minderjarige4] vrijwel dagelijks meerdere woede-uitbarstingen. [de minderjarige4] lijkt niet bij machte deze emoties zelf te reguleren en heeft actieve co-regulatie nodig van de gezinshuisouders. Gesprekken over biologische familie of contact met zijn oudere broers vormen voor [de minderjarige4] een heftige trigger. Hij reageert hier vaak direct op met grensoverschrijdend gedrag. Ook [de minderjarige4] vertoont ernstig grensoverschrijdend gedrag wanneer er enige vorm van video-opname is.
2.14
Het hof is van oordeel dat omgang met de grootouders, in welke vorm dan ook, op dit moment in strijd is met zwaarwegende belangen van [de minderjarige4] . [de minderjarige4] heeft ernstige dingen meegemaakt in de periode dat hij nog bij zijn moeder woonde. De herinneringen aan vroeger, waar opa en oma voor [de minderjarige4] ook deel van uitmaken, brengen voor hem direct spanningen mee. Het welzijn en de belastbaarheid van [de minderjarige4] is op dit moment te kwetsbaar om het contact met de grootouders op te starten. Contact met de grootouders zal de draagkracht van [de minderjarige4] nu overschrijden, zodat een succesvolle traumabehandeling wellicht niet mogelijk is. Het hof acht het van belang dat [de minderjarige4] zich volledig kan richten op de behandeling van zijn trauma. Contact met zijn grootouders staat hieraan op dit moment in de weg. Het hof zal de bestreden beschikking, voor wat betreft de omgang tussen [de minderjarige4] en de grootouders, dan ook bekrachtigen.
Informatieregeling
2.15
Het hof blijft bij wat het heeft overwogen en beslist in de tussenbeschikking van
29 november 2022. Hierin heeft het hof aan de GI, inmiddels het Leger des Heils, de plicht opgelegd om de grootouders ieder jaar rond de meivakantie, de zomervakantie en de kerst over het welzijn van de kinderen (hun gezondheid en ontwikkeling) te informeren en hen een recente foto van de kinderen te sturen. Het hof merkt hierbij op dat ingeval er vaker contact is tussen [de minderjarige1] en de grootouders de invulling van de informatieregeling kan veranderen, omdat [de minderjarige1] dan zelf informatie aan zijn grootouders kan verschaffen.

3.De slotsom

3.1
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, slagen de grieven, voor wat betreft de omgang tussen de grootouders en [de minderjarige1] en [de minderjarige2] . Het hof zal de bestreden beschikking, op dit punt, voor zover aan zijn oordeel onderworpen, vernietigen en beslissen als volgt (onder 4).
3.2
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, falen de grieven voor wat betreft de omgang tussen de grootouders en [de minderjarige3] en [de minderjarige4] . Het hof zal de bestreden beschikking, op dit punt, voor zover aan zijn oordeel onderworpen, bekrachtigen.

4.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Overijssel, locatie Almelo, van 2 maart 2022 voor wat betreft de afwijzing van het verzoek van de grootouders tot omgang met [de minderjarige3] en [de minderjarige4] ,
vernietigt de beschikking van de rechtbank Overijssel, locatie Almelo, van 2 maart 2022 voor wat betreft de afwijzing van het verzoek van de grootouders tot omgang met [de minderjarige1] en [de minderjarige2] en, opnieuw beschikkende:
stelt een omgangsregeling tussen de grootouders en [de minderjarige1] vast, in die zin dat onder regie van het Leger des Heils met inachtneming van het belang van [de minderjarige1] wordt toegewerkt naar omgang tussen de grootouders en [de minderjarige1] ;
stelt een omgangsregeling tussen de grootouders en [de minderjarige2] vast, in die zin dat onder regie van het Leger des Heils met inachtneming van het belang van [de minderjarige2] wordt toegewerkt naar omgang tussen de grootouders en [de minderjarige2] ;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. E. de Boer, R. Feunekes en L. Hamer, bijgestaan door mr. K.E. Vaartjes- de Wit als griffier, en is op 1 juni 2023 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.