Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
[naam2](de voormalige bewindvoerder),
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 25 mei 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de opheffing van het bewind van de rechthebbende. De rechthebbende, geboren in 1972 in Marokko en met de Nederlandse nationaliteit, had eerder een bewind ingesteld gekregen door de kantonrechter vanwege zijn geestelijke of lichamelijke toestand. Dit bewind was ingesteld op 23 januari 2018. De rechthebbende verzocht op 3 maart 2022 om opheffing van het bewind, wat door de kantonrechter op 20 juli 2022 werd afgewezen. De rechthebbende ging in hoger beroep, waarbij hij stelde dat het bewind niet langer noodzakelijk was omdat hij in staat was zijn vermogensrechtelijke belangen zelf te behartigen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 4 mei 2023 heeft de rechthebbende stukken overgelegd waaruit blijkt dat hij geschikt is voor de functie van taxichauffeur. Het hof heeft vastgesteld dat de rechthebbende in de periode van 11 december 2020 tot 29 november 2022 een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt op het gebied van mentale belastbaarheid, zelfstandigheid en initiatief nemen. Het hof oordeelde dat de redenen voor de onderbewindstelling niet meer aanwezig waren, aangezien de rechthebbende zijn schulden had afgelost en nu een baan had als taxichauffeur.
Het hof heeft de beschikking van de kantonrechter vernietigd voor wat betreft de opheffing van het bewind en heeft het verzoek van de rechthebbende toegewezen, met ingang van 8 juni 2023. De beschikking is gegeven door de rechters L. van Dijk, M.P. den Hollander en J.G. Knot, en is op 25 mei 2023 in het openbaar uitgesproken.