Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in het principaal hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 mei 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de omgangsregeling tussen een vader en zijn dochter. De vader had in eerste aanleg het recht op omgang met zijn dochter ontzegd gekregen voor de duur van een jaar door de rechtbank Noord-Nederland. De vader ging hiertegen in hoger beroep, met als doel de ontzegging ongedaan te maken en een omgangsregeling te laten vaststellen. De moeder, die het ouderlijk gezag over de dochter heeft, voerde verweer en vroeg in incidenteel hoger beroep om de ontzegging van de omgang voor een periode van vijf jaren.
Het hof heeft vastgesteld dat de vader op dit moment niet in staat is tot omgang met zijn dochter, en dat omgang in strijd is met de zwaarwegende belangen van het kind. De vader heeft geen nieuwe feiten of omstandigheden aangevoerd die tot een ander oordeel kunnen leiden. De verstandhouding tussen de ouders is ernstig verstoord, en de vader heeft zich in het verleden dreigend opgesteld tegenover hulpverleners en de moeder. Het hof heeft de ontzegging van omgang voor een termijn van vijf jaren afgewezen, omdat dit te lang zou zijn en niet in lijn met de belangen van het kind. Het hof benadrukt het belang van contact tussen het kind en beide ouders voor de identiteitsontwikkeling van het kind.
De beslissing van het hof houdt in dat de vader niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn verzoek tot het vaststellen van een omgangsregeling en dat de beschikking van de rechtbank wordt bekrachtigd. Het hof roept beide ouders op om stappen te zetten richting verbetering van hun communicatie en samenwerking, zodat in de toekomst een verantwoorde omgangsregeling kan worden overwogen.