ECLI:NL:GHARL:2023:4579

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
23 mei 2023
Publicatiedatum
31 mei 2023
Zaaknummer
200.304.214/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging ondercuratelestelling en instelling van bewind en mentorschap voor betrokkene

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 mei 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de ondercuratelestelling van betrokkene, geboren in 1997 in Irak. Betrokkene is in 2013 met haar ouders en broer naar Nederland gevlucht en heeft een verblijfsvergunning. De kantonrechter had op 1 oktober 2021 betrokkene onder curatele gesteld vanwege haar lichamelijke en geestelijke toestand. Betrokkene heeft in hoger beroep verzocht om de curatele om te zetten in een bewind en mentorschap, wat door de ouders en de curator werd ondersteund. Het hof heeft vastgesteld dat betrokkene inmiddels in een begeleide woonvorm woont en dat de omstandigheden zijn veranderd. Het hof oordeelt dat de gronden voor de ondercuratelestelling niet langer aanwezig zijn en dat een minder ingrijpende maatregel, zoals bewind en mentorschap, voldoende bescherming biedt voor haar belangen. Het hof heeft de beschikking van de kantonrechter vernietigd en de curatele opgeheven, met benoeming van de curator als bewindvoerder en mentor. De beschikking zal worden ingeschreven in het Centraal curatele- en bewindregister en bekendgemaakt in de Staatscourant.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.304.214/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 9461748)
beschikking van 23 mei 2023
inzake
[verzoekster](betrokkene),
wonende te [woonplaats1] ,
verzoekster in hoger beroep,
advocaat: mr. M.R. Rauwerda te Leeuwarden,
en
[de ouders](de ouders),
beiden wonende te [woonplaats2] ,
verweerders in hoger beroep.
Als belanghebbende is aangemerkt:
[de curator] , vennoot van V.O.F. [naam1](de curator),
gevestigd te [vestigingsplaats] .

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, van 1 oktober 2021, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift met bijlage(n), ingekomen op 16 december 2021;
- een brief van de ouders van 13 oktober 2022;
- een brief van [naam2] , de broer van betrokkene, van 9 november 2022 (deelt mede afstand te doen van zijn positie van belanghebbende in deze zaak);
- een journaalbericht namens betrokkene van 7 april 2023 met bijlage(n).
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 21 april 2023 plaatsgevonden. Betrokkene is verschenen, bijgestaan door haar advocaat. Ook de ouders en de curator zijn verschenen. [naam3] , trajectbegeleider van betrokkene, was tevens aanwezig.
3. De feiten
3.1
Betrokkene is geboren [in] 1997 in Irak. Omstreeks het jaar 2013 is betrokkene met haar ouders en broer gevlucht naar Nederland. Zij heeft een verblijfsvergunning voor verblijf in Nederland..
3.2
Sinds 9 september 2022 woont betrokkene in een studio bij het [naam4] .
3.3
Bij de bestreden beschikking van 1 oktober 2021 heeft de kantonrechter, voor zover hier van belang, betrokkene onder curatele gesteld wegens haar lichamelijke of geestelijke toestand en [de curator] , vennoot van V.O.F. [naam1] , tot curator benoemd.

4.De omvang van het geschil

4.1
Betrokkene is met één grief in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking. Zij heeft het hof aanvankelijk verzocht de bestreden beschikking te vernietigen en, zo leest het hof, opnieuw rechtdoende, te bepalen dat het inleidend verzoek van de ouders tot instelling van curatele wordt afgewezen.
4.2
De ouders hebben het hof bij brief van 13 oktober 2022 laten weten dat zij willen dat betrokkene onder curatele blijft staan.
4.3
Ter zitting heeft betrokkene haar verzoek in hoger beroep gewijzigd. Zij verzoekt het hof nu de curatele om te zetten in een bewind en mentorschap.
4.4
De ouders en de curator hebben vervolgens ter zitting aangegeven dit gewijzigde verzoek te ondersteunen.

5.De motivering van de beslissing

5.1
Op grond van artikel 1:378 lid 1 sub a van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan een meerderjarige door de kantonrechter onder curatele worden gesteld, wanneer hij tijdelijk of duurzaam zijn belangen niet behoorlijk waarneemt of zijn veiligheid of die van anderen in gevaar brengt, als gevolg van
a. zijn lichamelijke of geestelijke toestand, dan wel
b. gewoonte van drank- of drugsmisbruik,
en een voldoende behartiging van die belangen niet met een meer passende en minder verstrekkende voorziening kan worden bewerkstelligd.
5.2
Op grond van artikel 1:432 lid 3 BW respectievelijk artikel 1:451 lid 3 BW kan de rechter voor wie een verzoek tot ondercuratelestelling of tot opheffing van de curatele aanhangig is, bij afwijzing onderscheidenlijk bij inwilliging daarvan ambtshalve overgaan tot instelling van bewind respectievelijk mentorschap.
5.3
Artikel 1:431 lid 1 BW bepaalt dat een bewind kan worden ingesteld over een of meer van de goederen die een meerderjarige als rechthebbende toebehoren of zullen toebehoren
a. voor een bepaalde of onbepaalde tijdsduur indien de meerderjarige tijdelijk of duurzaam niet in staat is ten volle zijn vermogensrechtelijke belangen behoorlijk waar te nemen als gevolg van zijn lichamelijke of geestelijke toestand, dan wel
b. voor een bepaalde tijdsduur indien de meerderjarige tijdelijk niet in staat is ten volle zijn vermogensrechtelijke belangen behoorlijk waar te nemen als gevolg van verkwisting of het hebben van problematische schulden.
5.4
Indien een meerderjarige als gevolg van zijn geestelijke of lichamelijke toestand tijdelijk of duurzaam niet in staat is of bemoeilijkt wordt zijn belangen van niet-vermogensrechtelijke aard zelf behoorlijk waar te nemen, kan op grond van artikel 1:450 lid 1 BW een mentorschap worden ingesteld.
5.5
Aanleiding voor de ondercuratelestelling waren de grote zorgen over het welzijn van betrokkene. Uit bij het verzoekschrift tot ondercuratelestelling gevoegde verklaringen van [naam5] (procesregisseur van het [naam6] ) van 23 september 2021 en van [naam7] (sociaal werker van [naam8] ) van 21 september 2021 blijkt onder meer dat betrokkene een kwetsbare vrouw is met een cognitieve beperking. Er is bovendien sprake van een autismespectrumstoornis en persoonlijkheidsproblematiek. Betrokkene had een aanhoudende wens om naar Irak te emigreren zonder dat zij de daarmee gepaard gaande risico’s kon overzien. In maart 2020 was zij ook daadwerkelijk naar Irak gegaan, zonder de daarvoor noodzakelijke zaken geregeld te hebben. De ouders hebben destijds geprobeerd haar vertrek te voorkomen, maar dat is niet gelukt. Vervolgens hebben zij vanuit Nederland het nodige moeten ondernemen om onder meer een voor betrokkene veilige verblijfplek te organiseren en haar terugkeer naar Nederland te regelen. Nadien bleef de sterke wens bestaan om naar Irak te emigreren. Betrokkene heeft ter zitting echter aangevoerd dat zij inmiddels in rustiger vaarwater is gekomen. De relatie die zij had met een in Irak wonende man is verbroken en zij heeft niet langer de wens om te emigreren. Zij woont momenteel zelfstandig in een studio van [naam4] en krijgt begeleiding bij het opbouwen van een sociaal netwerk en dagbesteding. Zij is van mening dat zij, sinds zij in een begeleide woonvorm van [naam4] woont, heeft kunnen aantonen dat de maatregel van curatele op dit moment een te zware maatregel voor haar is. Zij verzoekt daarom de curatele om te zetten in een bewind en mentorschap, omdat zij inziet dat zij baat heeft bij de begeleiding en zichzelf nog niet in staat acht haar vermogensrechtelijke en niet-vermogensrechtelijke belangen volledig zelf waar te nemen.
5.6
De ouders en de curator hebben ter zitting bevestigd dat betrokkene haar leven een positieve wending heeft gegeven en, zoals onder 4.4 reeds is aangegeven, steunen het verzoek van betrokkene tot omzetting van curatele in een bewind en mentorschap.
5.7
Het hof is van oordeel dat voldoende aannemelijk is geworden dat betrokkene als gevolg van haar geestelijke gesteldheid niet, dan wel niet ten volle, in staat is haar vermogensrechtelijke en niet-vermogensrechtelijke belangen zelf naar behoren te behartigen, zodat een beschermingsmaatregel noodzakelijk blijft. In de gevallen waarin iemand als gevolg van zijn geestelijke toestand niet in staat is tot een behoorlijke waarneming van zijn vermogensrechtelijke en niet-vermogensrechtelijke belangen, staat het hof voor de keuze tussen de verschillende beschermingsmaatregelen die in aanmerking komen. Bij een keuze tussen de verschillende maatregelen is leidend dat niet dieper op het zelfbeschikkingsrecht van een persoon mag worden ingegrepen dan nodig is.
5.8
Naar het oordeel van het hof zijn door de huidige omstandigheden de gronden die eerder een ondercuratelestelling noodzakelijk maakten niet langer aanwezig. Een onderbewindstelling van de (toekomstige) goederen van betrokkene en de instelling van een mentorschap bieden naar het oordeel van het hof nu voldoende bescherming van de vermogensrechtelijke en niet-vermogensrechtelijke belangen van betrokkene en daarom dient met deze minder verstrekkende maatregelen te worden volstaan.
De huidige curator heeft zich tijdens de mondelinge behandeling bereid verklaard als bewindvoerder en mentor te worden benoemd.
5.9
Gelet op het voorgaande zal het hof de bestreden beschikking vernietigen met ingang van de dag nadat deze beschikking is gewezen en een bewind en mentorschap instellen. Per diezelfde datum eindigt dus de curatele.
5.1
Op grond van artikel 1:390 BW worden alle uitspraken waarbij een curatele wordt verleend of opgeheven of waarbij een uitspraak tot (opheffing van) ondercuratelestelling wordt vernietigd, alsmede beschikkingen als in artikel 1:380 BW bedoeld, binnen tien dagen nadat zij kunnen worden ten uitvoer gelegd, vanwege de griffier in de Staatscourant bekendgemaakt.
5.11
Het hof zal hierna verder bepalen dat een kopie van deze beschikking wordt gezonden aan de griffier van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, in verband met aantekening in het Centraal curatele- en bewindregister.

6.De slotsom

Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen zal het hof beslissen als volgt.

7.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de kantonrechter van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, van 1 oktober 2021, met ingang van de dag na deze beschikking en, opnieuw rechtdoende;
stelt met ingang van de dag na deze beschikking wegens haar lichamelijke of geestelijke toestand:
  • een bewind in over de goederen die toebehoren of zullen toebehoren aan [verzoekster] ;
  • een mentorschap in over [verzoekster] ;
benoemt tot bewindvoerder en mentor:
[de curator] , vennoot van V.O.F. [naam1] ,
[vestigingsplaats] ;
bepaalt dat deze beschikking, voor zover deze betrekking heeft op het bewind, door de griffier wordt ingeschreven in het Centraal curatele- en bewindregister;
bepaalt dat deze beschikking door de griffier binnen 10 dagen na 23 mei 2023 zal worden bekend gemaakt in de Staatscourant;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. A.W. Beversluis, L. van Dijk en C. Coster, bijgestaan door mr. M.J. van Mourik als griffier, en is op 23 mei 2023 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.