ECLI:NL:GHARL:2023:455

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
18 januari 2023
Publicatiedatum
18 januari 2023
Zaaknummer
21-001306-22
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep van diefstal en verduistering met beoordeling van herkenning en niet-ontvankelijkheid benadeelde partij

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 januari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte, geboren in 2004, was eerder veroordeeld tot een werkstraf van 30 uren, subsidiair 15 dagen jeugddetentie, wegens diefstal van een laptop. De advocaat-generaal had in hoger beroep een veroordeling geëist, maar het hof heeft geoordeeld dat de bewijsvoering onvoldoende was om de verdachte te veroordelen. De herkenning van de verdachte op camerabeelden was niet overtuigend genoeg, en het hof concludeerde dat er geen wettig en overtuigend bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de diefstal. Hierdoor werd de verdachte vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde feit.

Daarnaast had de benadeelde partij een vordering tot schadevergoeding ingediend, die in eerste aanleg was toegewezen. Echter, nu de verdachte in hoger beroep werd vrijgesproken, werd de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering. Het hof vernietigde het vonnis van de kinderrechter en deed opnieuw recht, waarbij het de kosten voor zowel de benadeelde partij als de verdachte voor eigen rekening stelde.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-001306-22
Uitspraak d.d.: 18 januari 2023
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Midden-Nederland van 24 maart 2022 met parketnummer 16-012642-22 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 16-095980-20, in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2004,
wonende te [postcode] [woonplaats] , [adres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 4 januari 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde feit tot een werkstraf van 30 uren, subsidiair 15 dagen jeugddetentie. Voorts heeft de advocaat-generaal geconcludeerd tot toewijzing van de vordering tot schadevergoeding ter hoogte van € 400,-, vermeerderd met wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, en tot verlenging van de proeftijd met 1 jaar ter zake van de vordering tot tenuitvoerlegging. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsvrouw, mr. I. Stas, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De kinderrechter heeft verdachte bij vonnis van 24 maart 2022, waartegen het hoger beroep is gericht, veroordeeld ter zake van het subsidiair tenlastegelegde feit tot een werkstraf van 30 uren, subsidiair 15 dagen jeugddetentie. Tevens heeft de kinderrechter de vordering tot schadevergoeding ter hoogte van € 400,- toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, en tot verlenging van de proeftijd met 1 jaar ter zake van de vordering tot tenuitvoerlegging.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 30 april 2021 te [woonplaats] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een MacBook/laptop, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair
hij op of omstreeks 30 april 2021 te [woonplaats] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een MacBook/laptop, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, en welk goed verdachte en/of zijn mededaders anders dan door misdrijf onder zich hadden, te weten als koper, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de tenlastelegging verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak

Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep geconcludeerd tot veroordeling van verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde feit. Daartoe heeft de advocaat-generaal aangevoerd dat de persoon die de laptop heeft weggenomen aan de hand van camerabeelden kan worden herkend als zijnde verdachte, gezien [uiterlijk kenmerk] . Daar komt bij dat het IP-adres dat is gebruikt voor het sluiten van de Marktplaats-deal met aangeefster overeenkomt met het IP-adres van de moeder van verdachte.
Oordeel van het hof
Uit het onderzoek ter terechtzitting en de zich in het dossier bevindende stukken volgt dat op 30 april 2021 te [woonplaats] de laptop van aangeefster [benadeelde] door een onbekend persoon is weggenomen. Van het wegnemen van de laptop zijn middels een videodeurbel camerabeelden gemaakt.
Blijkens het proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 december 2021 heeft verbalisant [verbalisant] de camerabeelden bekeken en gerelateerd dat verdachte overeenkomsten vertoont met de persoon die er met de laptop vandoor ging. De overeenkomsten betreffen de volgende: manspersoon, [kleur haar] haar, tussen de 17 en 20 jaar oud, [huidskleur] huidskleur, [kleur ogen] ogen, [uiterlijk kenmerk] en vorm van het hoofd. Op grond van het voorgaande heeft verbalisant [verbalisant] [verdachte] aangemerkt als verdachte.
Door de politie is tevens onderzoek gedaan naar het IP-adres van de persoon die op de Marktplaats-advertentie van aangeefster heeft gereageerd en haar laptop heeft weggenomen. Uit het proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 december 2021 blijkt dat het IP-adres op naam van de moeder van verdachte staat. Verdachte heeft ter terechtzitting in eerste aanleg verklaard dat er veel vrienden bij hem thuis over de vloer komen, die hij via een wifi-code toegang tot het internet verschaft.
Het hof heeft ter terechtzitting in hoger beroep de camerabeelden bestudeerd. Het hof is van oordeel dat de camerabeelden van relatief goede kwaliteit zijn, maar dat hierop geen specifieke, onderscheidende persoonskenmerken van de persoon kunnen worden waargenomen. Doordat de persoon een mondkapje draagt en zijn hoofd naar beneden richt dan wel van de camera afwendt, is het gezicht telkens slechts zeer beperkt zichtbaar, als gevolg waarvan geen specifieke details waarneembaar zijn. Verder blijkt uit het voornoemd proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 december 2021 niet van enige intensiteit en/of frequentie van eerdere contacten tussen verbalisant [verbalisant] en verdachte. Ook blijkt uit het dossier niet van een ambtshalve herkenning van verdachte door andere verbalisanten, hetgeen naar het oordeel van het hof voor de hand zou hebben gelegen nu verdachte vaker met justitie in aanraking is geweest en tot de Top600 behoort. Het hof is van oordeel dat, in licht van het vorenstaande, de betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde in de onderhavige zaak niet in overwegende mate kan worden gebaseerd op voornoemde processen-verbaal, terwijl aan het IP-adres van de moeder van de verdachte op zich geen doorslaggevende betekenis kan worden toegekend. Bij gebrek aan ander bewijsmateriaal is het hof daarom van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 400,-. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het subsidiair bewezenverklaarde tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. Nu de verdachte in hoger beroep integraal wordt vrijgesproken van het tenlastegelegde kan de benadeelde partij daarom in haar vordering niet worden ontvangen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Aldus gewezen door
mr. H.J. Deuring, voorzitter,
mr. M.C. Fuhler en mr. M. van der Horst, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A.M.J. Flach, griffier,
en op 18 januari 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.