In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 januari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte, geboren in 2004, was eerder veroordeeld tot een werkstraf van 30 uren, subsidiair 15 dagen jeugddetentie, wegens diefstal van een laptop. De advocaat-generaal had in hoger beroep een veroordeling geëist, maar het hof heeft geoordeeld dat de bewijsvoering onvoldoende was om de verdachte te veroordelen. De herkenning van de verdachte op camerabeelden was niet overtuigend genoeg, en het hof concludeerde dat er geen wettig en overtuigend bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de diefstal. Hierdoor werd de verdachte vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde feit.
Daarnaast had de benadeelde partij een vordering tot schadevergoeding ingediend, die in eerste aanleg was toegewezen. Echter, nu de verdachte in hoger beroep werd vrijgesproken, werd de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering. Het hof vernietigde het vonnis van de kinderrechter en deed opnieuw recht, waarbij het de kosten voor zowel de benadeelde partij als de verdachte voor eigen rekening stelde.