Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
- bepaald dat [de minderjarige] haar hoofdverblijfplaats bij de moeder heeft onder de voorwaarde dat de moeder voor 30 maart 2023 binnen een straal van 10 kilometer van het huidige adres van de vader woont;
- bepaald dat in het geval de moeder niet voor 30 maart 2023 binnen een straal van 10 kilometer van het huidige adres van de vader woont, [de minderjarige] vanaf 30 maart 2023 haar hoofdverblijfplaats bij de vader heeft;
- als regeling ter verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (verder ook te noemen: de zorgregeling) bepaald dat [de minderjarige] elke week drie aaneengesloten dagen bij de vader verblijft, door partijen nader in te vullen welke dagen dit zijn, alsmede de helft van de vakanties en feestdagen, waarbij de ouder bij wie [de minderjarige] voor het laatst verblijft, zorgdraagt voor haar vervoer naar de andere ouder.