ECLI:NL:GHARL:2023:4257

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
17 mei 2023
Publicatiedatum
17 mei 2023
Zaaknummer
21-005191-22
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis rechtbank Midden-Nederland inzake gevangenisstraf en schadevergoeding

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland, waarbij de verdachte op 18 november 2022 werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van achttien maanden, met aftrek van het voorarrest. De rechtbank had ook beslist over schadevergoedingen voor benadeelde partijen en de teruggave van inbeslaggenomen voorwerpen aan de verdachte. Zowel de verdachte als de officier van justitie hebben hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.

Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft op 20 april 2023 een regiezitting gehouden, waarbij de standpunten van de advocaten-generaal en de verdediging zijn besproken. De verdediging heeft verschillende verzoeken ingediend, waaronder inzage in de volledige inhoud van onderzochte mobiele telefoons en de mogelijkheid om getuigen te horen. De advocaten-generaal hebben ook verzoeken ingediend om medeverdachten als getuigen te horen.

Het hof heeft op 17 mei 2023 een tussenarrest gewezen, waarin het verzoek om inzage in de mobiele telefoons is toegewezen, mits dit praktisch uitvoerbaar is. Het hof heeft ook het verzoek om het horen van getuigen toegewezen, en de reclassering is gevraagd te rapporteren over de verdachte in het kader van de toepassing van het adolescentenstrafrecht. Het onderzoek is heropend en zal worden hervat op een nog nader te bepalen tijdstip.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-005191-22
Uitspraak d.d.: 17 mei 2023
TEGENSPRAAK
Tussenarrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 18 november 2022 met parketnummer 16-222447-21 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2003,
wonende te [adres] .

Het hoger beroep

Verdachte is bij vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 18 november 2022 veroordeeld tot een gevangenisstraf van achttien maanden, met aftrek van het voorarrest. Verder heeft de rechtbank beslist op de vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen. Ook heeft de rechtbank beslist dat de inbeslaggenomen voorwerpen worden teruggegeven aan verdachte.
De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de regiezitting van het hof van 20 april 2023, met inachtneming van dat wat voorafgaand aan die zitting tijdens de door het hof gelaste schriftelijke rondes aan standpunten is uitgewisseld, en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg. Het onderzoek is formeel gesloten op 17 mei 2023.
Het hof heeft kennisgenomen van de standpunten van de advocaten-generaal mrs. E.C. Lodder en A.M. Hermelink. Daarnaast heeft het hof kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman mr. J.W. Vedder naar voren is gebracht.
Verzoeken en standpunten van de verdediging
De verdediging heeft bij appelschriftuur van 14 december 2022 verzocht om:
I inzage in de volledige inhoud van de onderzochte mobiele telefoons
De verdediging wenst dat inzage wordt verschaft in het door de politie vergaarde datamateriaal. Doordat door de politie een selectie van de gesprekken is gemaakt ontbreekt de context en kan de verdediging niet uitsluiten dat er ontlastende (delen van) gesprekken zijn weggelaten. Daarnaast wil de verdediging kunnen onderzoeken of mogelijk andere, ontlastende, informatie over verdachte beschikbaar is. Daarbij wordt opgemerkt dat de officieren van justitie in eerste aanleg aan de verdediging van [medeverdachte 1] hebben toegezegd dat zij de volledige inhoud van de gegevensdragers mochten inzien.
II voorwaardelijk aansluitverzoek
De verdediging wenst zich aan de sluiten bij getuigenverhoren – voor zover aan de orde – in zaken van andere verdachten.
In reactie op door het openbaar ministerie ingenomen standpunten heeft de verdediging de verzoeken op 15 februari 2023, 28 maart 2023 en 12 april 2023 schriftelijk (per mail) toegelicht en aangevuld. Deze toelichting houdt – voor zover hier van belang – in:
ten aanzien van verzoek I
Door de verdediging is aangevoerd dat zonder kennisneming van de overige gegevens het risico ontstaat dat relevante informatie ontbreekt. Op dit moment heeft alleen de opsporing besloten wat relevant is en wat niet. De verdediging moet de mogelijkheid krijgen om het bewijs te betwisten en daarbij feiten en omstandigheden kunnen betrekken die de verdediging relevant acht.
Daarnaast heeft de verdediging aanvullend verzocht om:
III verstrekking cq. mogelijkheid tot uitluisteren van de politieverhoren van getuigen [getuige 4] en [getuige 8]
De verdediging wil kunnen nagaan welke vragen er daadwerkelijk zijn gesteld tijdens de verhoren. Ook wil de verdediging passages kunnen uitluisteren waarover de getuigen bij de rechter-commissaris hebben gezegd dat zij het niet zeker wisten of waarover zij bij de rechter-commissaris anders hebben verklaard. Het uitluisteren is van belang voor de beoordeling van de betrouwbaarheid van de inhoud van de politieverklaringen.
IV verzoek met betrekking tot de Telegram voiceberichten
Door de verdediging is aangevoerd dat de rechtbank gewicht heeft toegekend aan voiceberichten die via Telegram zouden zijn verstuurd aan [persoon 3] . De verdediging wil duidelijkheid krijgen over de volgorde van de berichten en overige berichten tussen verdachte en [persoon 3] .
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het verzoek van de advocaten-generaal moet worden afgewezen. De stelling van het openbaar ministerie dat het niet ondenkbaar is dat de verdachten mogelijk bereid zijn anders te verklaren is onvoldoende om te oordelen dat het noodzakelijk is dat de verdachten als getuigen in elkaars zaak gehoord worden.
Ter terechtzitting van 20 april 2023 heeft de verdediging aangevoerd dat verzoek IV niet wordt gehandhaafd. De verzoeken I, II en III zijn gehandhaafd en nader toegelicht. Door de verdediging is daarbij – voor zover hier van belang – aangevoerd:
ten aanzien van verzoek I
De verdediging heeft opgemerkt dat het verzoek niet langer wordt gehandhaafd als het onderzoek praktisch onmogelijk blijkt te zijn, maar verzoekt het hof wel te beslissen op het verzoek.
ten aanzien van verzoek III
De verdediging verzoekt primair om verstrekking van de politieverhoren op een usb-stick.
Verzoek en standpunten van de advocaten-generaal
De advocaten-generaal hebben per mail van 13 februari 2023 verzocht om het (nogmaals) horen van alle verdachten als getuige in elkaars zaak. Naast de zeven verdachten die hoger beroep hebben ingesteld wordt ook verzocht om [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] als getuigen te horen. Hun vonnissen zijn onherroepelijk. Gelet hierop is het mogelijk dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] meer duidelijkheid willen en kunnen geven over de gebeurtenissen van 14 juli 2021 en over de rol van de zeven verdachten die wel in hoger beroep zijn gegaan.
Ten aanzien van de zeven verdachten die in hoger beroep zijn gegaan geldt, dat deze gedurende de procesgang in eerste aanleg geen volledige openheid van zaken hebben gegeven. Nu de rechtbank zich heeft uitgesproken over bewezenverklaring en straf zijn verdachten mogelijk bereid in hoger beroep wel naar waarheid en volledig te verklaren.
Dit brengt met zich de noodzaak de medeverdachten als getuigen te horen. Als het hof besluit tot het horen van deze getuigen, dan heeft het de voorkeur van het openbaar ministerie om deze getuigen te horen bij de raadsheer-commissaris, omdat zij zich aldaar zeer waarschijnlijk vrijer zullen voelen om te verklaren.
De advocaten-generaal hebben op 13 maart 2023 en 12 april 2023 schriftelijk gereageerd op de verzoeken van de verdediging, inhoudende:
ten aanzien van verzoek I
Het openbaar ministerie stelt zich op het standpunt dat het verzoek dient te worden afgewezen. Het verzoek is onvoldoende onderbouwd.
ten aanzien van verzoek II
Het openbaar ministerie heeft geen bezwaar tegen het aansluitverzoek.
ten aanzien van verzoek III
Het openbaar ministerie stelt zich op het standpunt dat het verzoek dient te worden afgewezen. Door de verdediging is niet gemotiveerd waarom aan de verslaglegging van de verhoren getwijfeld zou moeten worden en op welke punten de verhoorverslagen niet zouden kloppen. De getuigen zijn bovendien al door de rechter-commissaris gehoord, waarbij de verdediging aan de getuigen vragen heeft kunnen stellen, ook over de politieverhoren.
ten aanzien van verzoek IV
Het openbaar ministerie zal een proces-verbaal laten opmaken over de volgorde van de Telegramberichten. Ook zal een proces-verbaal worden opgemaakt over het al dan niet voorhanden zijn de reactie van [persoon 3] en (meer) Telegramberichten tussen verdachte en [persoon 3] .
Op verzoek van de advocaten-generaal is op 14 april 2023 een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt dat diezelfde dag aan het hof is verzonden. In dit proces-verbaal staat vermeldt dat andere gesprekken niet zijn aangetroffen en (dus ook) niet zijn veiliggesteld door het [onderzoeksteam] . Verder blijkt uit het proces-verbaal dat het ook niet mogelijk is deze berichten alsnog te beluisteren.
Ter zitting van 20 april 2023 hebben de advocaten-generaal hun standpunten gehandhaafd. Daarbij hebben zij
ten aanzien van verzoek Iopgemerkt dat de politie hen heeft laten weten dat het zonder nadere specificatie onmogelijk is om een zoekslag te faciliteren. In theorie is het mogelijk om inzage te verstrekken, maar zonder nadere inkadering is dit in praktische zin onmogelijk.
Oordeel van het hof
Onderzoekswens advocaten-generaal
Het hof wijst dit verzoek af. Dat – kortgezegd – de mogelijkheid bestaat dat getuigen een andersluidende verklaring gaan afleggen is onvoldoende om te oordelen dat het noodzakelijk is om deze getuigen te horen. Dat de uitspraken in de zaken van de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] onherroepelijk zijn maakt het voorgaande niet anders.
Onderzoekswensen verdediging
Op 1 december 2022 is door verdachte appel tegen het vonnis ingesteld. De verzoeken I en II zijn bij appelschriftuur van 14 december 2022 – en dus binnen 14 dagen na het instellen van het hoger beroep – ingediend. Verzoek III is op 15 februari 2023 ingediend.
I Inzage in de volledige inhoud van de onderzochte mobiele telefoons
Op dit verzoek is het noodzaakcriterium van toepassing.
Het hof wijst het verzoek om inzage in de inhoud van de onderzochte telefoons toe, voor zover dit in redelijkheid praktisch uitvoerbaar is. Het hof acht het noodzakelijk dat de verdediging in de gelegenheid wordt gesteld om inzage te krijgen in de inhoud van de onderzochte mobiele telefoons. Deze inzage dient plaats te vinden op het politiebureau. Het hof bepaalt dat – zoals ook is verzocht door de verdediging – de inzage slechts kan worden verkregen voor zover dit in redelijkheid praktisch uitvoerbaar is. Mocht dit niet praktisch uitvoerbaar zijn draagt het hof de advocaten-generaal op hiervan een proces-verbaal van bevindingen te laten opmaken waaruit blijkt waarom dit praktisch niet uitvoerbaar is.
II Voorwaardelijk aansluitverzoek
Het hof wijst het aansluitverzoek toe. Voor zover in de zaken van de medeverdachten verzoeken tot het horen van getuigen worden gehonoreerd, worden deze getuigen in alle zaken gehoord. Voor de planning van de verhoren gebruikt het hof de hiervoor in overleg met de verdediging en de advocaten-generaal gereserveerde data. Er wordt geen rekening gehouden met eventuele verhinderingen van de verdediging die zien op deze data.
Dit brengt mee dat ook in de zaak van verdachte [persoon 1] , [persoon 2] , verbalisant/onderzoeksrechter met nummer [nummer] en de leider van het politieonderzoek in Spanje als getuigen worden gehoord door de raadsheer-commissaris.
III verstrekking cq. mogelijkheid tot uitluisteren van de politieverhoren van getuigen [getuige 4] en [getuige 8]
Op dit verzoek is het noodzaakcriterium van toepassing.
Het hof wijst het verzoek toe. Het hof acht het noodzakelijk dat de verdediging kennis kan nemen van de auditieve registraties van de politieverhoren van [getuige 4] en [getuige 8] . Het hof bepaalt dat de auditieve registraties van deze politieverhoren aan de verdediging worden verstrekt op een daarvoor geschikte gegevensdrager. Het hof verzoekt de advocaten-generaal hiervoor zorg te dragen.
Ambtshalve beslissing
Het hof acht het noodzakelijk dat de reclassering ten behoeve van de inhoudelijke behandeling rapporteert over verdachte, waarbij de reclassering wordt verzocht expliciet in te gaan op de vraag of in de zaak van verdachte aanleiding bestaat over te gaan tot de toepassing van het adolescentenstrafrecht. Het hof geeft de advocaten-generaal de opdracht hiervoor zorg te dragen.
Heropening
Gezien het voorgaande wordt het onderzoek heropend.

BESLISSING

Het hof:
Heropent het onderzoek onder gelijktijdige schorsing daarvan.
Stelt de stukken in handen van de raadsheer-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in dit hof teneinde als getuigen te horen:
  • [persoon 1] (wonende te [adres 2] );
  • [persoon 2] (wonende te [adres 3] );
en – zo mogelijk – via een digitale verbinding:
-
verbalisant/onderzoeksrechter met nummer [nummer] ;
-
de leider van het politieonderzoek in Spanje.
Bepaalt dat de verdediging in de gelegenheid wordt gesteld om op het politiebureau de inhoud van de onderzochte telefoons in te zien, voor zover dit in redelijkheid praktisch uitvoerbaar is. Het hof verzoekt de advocaten-generaal hiervoor zorg te dragen.
Bepaalt dat de auditieve registraties van de politieverhoren van [getuige 4] en [getuige 8] aan de verdediging worden verstrekt op een daarvoor geschikte gegevensdrager. Het hof verzoekt de advocaten-generaal hiervoor zorg te dragen.
Draagt de advocaten-generaal op er voor zorg te dragen dat de reclassering rapporteert ten behoeve van de inhoudelijke behandeling, waarbij de reclassering wordt verzocht expliciet in te gaan op de vraag of in de zaak van verdachte aanleiding bestaat over te gaan tot de toepassing van het adolescentenstrafrecht.
Bepaalt dat het onderzoek zal worden hervat tegen een nog nader te bepalen terechtzitting.
Beveelt de oproeping van de verdachte tegen het nog nader te bepalen tijdstip, met tijdige kennisgeving daarvan aan de raadsman van verdachte en aan de benadeelde partijen en slachtoffer(s) en hun advocaten.
Aldus gewezen door
mr. E.M.J. Brink, voorzitter,
mr. G.A. Versteeg en mr. M.C. van Linde, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J. Brink, griffier,
en op 17 mei 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.