ECLI:NL:GHARL:2023:423

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
17 januari 2023
Publicatiedatum
17 januari 2023
Zaaknummer
200.314.720
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Tussenbeschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wijziging van de omgangsregeling tussen vader en minderjarige, benoeming van een bijzondere curator

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 januari 2023 een tussenbeschikking gegeven in het hoger beroep van een verzoek tot wijziging van de omgangsregeling tussen een vader en zijn minderjarige kind, [de minderjarige2]. De vader, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. M.H.A. Wijen, heeft in hoger beroep de bestreden beschikking van de rechtbank Gelderland aangevochten, waarin een zorgregeling was vastgesteld van een weekend in de twee maanden. De vader verzoekt het hof om deze beschikking te vernietigen en een regeling te treffen die in onderling overleg tussen hem en [de minderjarige2] tot stand komt.

Het hof heeft vastgesteld dat [de minderjarige2], die gebruik heeft gemaakt van de informele rechtsingang van artikel 1:253a lid 4 juncto artikel 1:377g BW, ontvankelijk is in zijn verzoek. Het hof heeft ook geconstateerd dat er een belangentegenstelling bestaat tussen de ouders, wat de zorg- en contactregeling betreft. Om deze patstelling te doorbreken, heeft het hof besloten een bijzondere curator te benoemen, die de minderjarige zal vertegenwoordigen. De benoeming van de bijzondere curator is gedaan in het belang van [de minderjarige2], om ervoor te zorgen dat zijn belangen goed worden behartigd.

De bijzondere curator, [naam1], is benoemd met de taak om de situatie te onderzoeken en aanbevelingen te doen over de zorg- en contactregeling. Het hof heeft de bijzondere curator verzocht om uiterlijk op 17 april 2023 verslag uit te brengen van haar bevindingen. De mondelinge behandeling zal op een later moment worden voortgezet, waarbij de ouders, de raad voor de kinderbescherming en de bijzondere curator aanwezig zullen zijn. De zaak is van belang voor de betrokken minderjarige en de ouders, en het hof streeft naar een oplossing die in het belang van het kind is.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.314.720
(zaaknummer rechtbank Gelderland 400986)
beschikking van 17 januari 2023
inzake
[verzoeker],
woonplaats [woonplaats1] ,
verzoeker in hoger beroep,
verder te noemen: de vader,
advocaat: mr. M.H.A. Wijen in Weert,
en
[de minderjarige2],
woonplaats geheim,
verder te noemen: [de minderjarige2] ,
en
[de moeder],
woonplaats geheim,
verder te noemen: de moeder.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 2 juni 2022, uitgesproken onder voormeld zaaknummer, hierna de bestreden beschikking.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit het beroepschrift met producties, ingekomen op 19 augustus 2022.
2.2
Op 12 december 2022 heeft mr. K.A.M. van Os-ten Have samen met de griffier met [de minderjarige2] gesproken.
2.3
De mondelinge behandeling heeft op 13 december 2022 plaatsgevonden. Aanwezig waren:
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat,
- de moeder,
- een medewerker van de raad voor de kinderbescherming (hierna: de raad).

3.De feiten

3.1
Het huwelijk van de vader en de moeder is [in] 2015 door echtscheiding ontbonden.
3.2
De moeder en de vader zijn de ouders van:
- [de minderjarige1] , geboren [in] 2008, in de gemeente [de gemeente] en
- [de minderjarige2] ( [de minderjarige2] ), geboren [in] 2010, in de gemeente [de gemeente] .
De ouders zijn samen belast met het gezag over de kinderen.

4.De omvang van het geschil

4.1
Tussen partijen is in geschil een wijziging van de zorg- en contactregeling tussen de vader en [de minderjarige2] .
4.2
Bij de - uitvoerbaar bij voorraad verklaarde - bestreden beschikking is, voor zover hier van belang, een zorgregeling tussen de vader en [de minderjarige2] vastgesteld van een weekend in de twee maanden.
4.3
De vader is met twee grieven in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking. De vader verzoekt het hof de bestreden beschikking - zo mogelijk uitvoerbaar bij voorraad -te vernietigen en te bepalen dat contact tussen hem en [de minderjarige2] zal plaatsvinden in onderling overleg tussen de vader en [de minderjarige2] .

5.De motivering van de beslissing

ontvankelijkheid
5.1
Het hof stelt voorop dat een minderjarige in beginsel in rechte wordt vertegenwoordigd door degene die met het gezag over de minderjarige is belast. Slechts in expliciet in de wet genoemde gevallen kan een minderjarige zich zonder tussenkomst van zijn wettelijke vertegenwoordiger rechtstreeks tot de rechter wenden. Het hof is net als de rechtbank van oordeel dat hier zich een in de wet genoemde uitzonderingssituatie voordoet. [de minderjarige2] heeft gebruik heeft gemaakt van de informele rechtsingang die de wet hem op grond van artikel 1: 253a lid 4 juncto artikel 1:377g van het Burgerlijk Wetboek (BW) biedt. [de minderjarige2] is dus ontvankelijk in zijn verzoek tot wijziging van de zorg- en contactregeling met de vader.
de wet
5.2
Ingevolge artikel 1:253a lid 4 van het Burgerlijk Wetboek (BW) in samenhang met artikel 1:377e BW kan de rechter op verzoek van de ouders of van een van hen een beslissing inzake de uitoefening van het ouderlijk gezag alsmede een door de ouders onderling getroffen regeling daarover wijzigen op de grond dat nadien de omstandigheden zijn gewijzigd of dat bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. Deze gewijzigde regeling kan onder andere omvatten: een toedeling aan de ouder(s) van de zorg- en opvoedingstaken, alsmede met overeenkomstige toepassing van artikel 377a, derde lid, een tijdelijk verbod aan een ouder om met het kind contact te hebben.
5.3
Op grond van artikel 1:377g BW kan de rechter, indien haar blijkt dat de minderjarige van twaalf jaar of ouder hierop prijs stelt, ambtshalve een beslissing geven op de voet van de artikelen 377a of 377b, dan wel zodanige beslissing op de voet van artikel 1:377e BW wijzigen. Minderjarigen kunnen ook in hoger beroep gebruik maken van deze informele rechtsingang, wanneer een ouder of een andere belanghebbende beroep heeft ingesteld in een in die bepaling genoemde kwestie.
5.4
Ingevolge artikel 1:250 BW benoemt de rechter bij wie de zaak aanhangig is, indien hij dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk acht, op verzoek van een belanghebbende of ambtshalve een bijzondere curator om de minderjarige, zowel in als buiten rechte, te vertegenwoordigen, wanneer in aangelegenheden betreffende diens verzorging en opvoeding, dan wel het vermogen van de minderjarige, de belangen van de met het gezag belaste ouders of één van hen dan wel van de voogd of de beide voogden in strijd zijn met die van de minderjarige.
motivering hof
5.5
Uit het gesprek met [de minderjarige2] op 12 december 2022 en het gesprek met de ouders op de mondelinge behandeling is het hof duidelijk geworden dat zowel [de minderjarige2] als de vader contact met elkaar willen hebben. In de praktijk komt het contact echter niet van de grond. Het lijkt erop dat beide ouders het initiatief aan [de minderjarige2] overlaten. Zoals de raad op de mondelinge behandeling heeft uitgelegd, is het niet goed dat de ouders de verantwoordelijkheid voor het contactherstel bij [de minderjarige2] neerleggen. Daar is [de minderjarige2] te jong voor. Het onvermogen dat de ouders over en weer laten zien om tot afspraken te komen over de zorg- en contactregeling voor [de minderjarige2] is in strijd met de belangen van [de minderjarige2] . Het hof ziet daarin een belangentegenstelling zoals bedoeld in artikel 1:250 BW. Om de ontstane patstelling te doorbreken, zal het hof ambtshalve een bijzondere curator in de persoon van een gedragsdeskundige benoemen. De vader en de moeder hebben op de mondelinge behandeling ingestemd met benoeming van een bijzondere curator in de persoon van een gedragsdeskundige voor [de minderjarige2] , waarbij de ouders de keuze van de bijzondere curator aan het hof overlaten.
5.6
Het hof zal als bijzondere curator benoemen:
[naam1]
orthopedagoog
[adres]
[plaats1]
[telefoonnummer]
info@ [naam1] .nl
Zij heeft zich desgevraagd bereid en in staat verklaard deze opdracht op zich te nemen.
5.7
Het hof verzoekt de bijzondere curator, zonder daarmee de taakuitoefening van de bijzondere curator op enige wijze te willen beperken, met name antwoord te geven op de volgende vragen:
Welke rol spelen gebeurtenissen in het verleden tussen de vader, [de minderjarige2] en de andere gezinsleden en wat is de invloed daarvan op de totstandkoming van een optimale zorg- en contactregeling tussen [de minderjarige2] en de vader?
Gelet op het antwoord in de vorige vraag, op welke manier kan het best invulling worden gegeven aan het contact tussen [de minderjarige2] en de vader, en onder welke voorwaarden?
Welke andere factoren komen naar voren die van invloed kunnen zijn op het vaststellen van een zorg- en contactregeling tussen [de minderjarige2] en zijn vader?
5.8
Om de bijzondere curator in de gelegenheid te stellen op korte termijn van de zaak kennis te nemen zal het hof haar een afschrift van de processtukken in deze zaak ter beschikking stellen. Het hof verzoekt de bijzondere curator uiterlijk op 17 april 2023 een verslag van haar bevindingen aan het hof toe te zenden.

6.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
benoemt met ingang van
24 januari 2023tot bijzondere curator als bedoeld in artikel 1:250 BW over de minderjarige
[de minderjarige2] , geboren [in] 2010, in de gemeente [de gemeente] :
[naam1]
orthopedagoog
[adres]
[plaats1]
[telefoonnummer]
info@ [naam1] .nl
en met de taakomschrijving als hiervoor beschreven onder rechtsoverweging 5.7;
bepaalt dat de griffiervan dit hof een afschrift van deze beschikking en een afschrift van alle processtukken aan de bijzondere curator zal toezenden;
verzoekt de bijzondere curator uiterlijk
17 april 2023aan het hof schriftelijk verslag te doen van haar bevindingen, met afschrift daarvan aan alle partijen;
bepaalt dat de vader, de moeder en de raad, desgewenst, na ontvangst van het afschrift van het verslag van de bijzondere curator, op dat verslag
uiterlijk 17 mei 2023schriftelijk kunnen reageren, met een afschrift van deze reactie aan de andere partijen en de bijzondere curator;
bepaalt dat de mondelinge behandeling zal worden voortgezet op een nader door het hof te bepalen datum, voor welke zitting de vader, de moeder, de raad en de bijzondere curator zullen worden opgeroepen;
benoemt mr. K.A.M. van Os-ten Have, lid van dit hof, hierbij tot raadsheer-commissaris;
bepaalt dat partijen hun inlichtingen en verzoeken dienen te richten aan de raadsheer-commissaris.
Deze beschikking is gegeven door mrs. K.A.M. van Os-ten Have, S. Kuijpers en I.J. Pieters, bijgestaan door mr. J.M. van Gastel-Goudswaard als griffier, en is op 17 januari 2023 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.