In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 16 mei 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de omgangsregeling tussen een grootmoeder en haar kleinkinderen. De grootmoeder, verzoekster in hoger beroep, had eerder een verzoek ingediend bij de rechtbank Midden-Nederland om een omgangsregeling vast te stellen, waarbij zij één middag per week contact zou hebben met de kinderen en ongestoord telefonisch contact met hen zou kunnen hebben. Dit verzoek was door de rechtbank afgewezen, wat leidde tot het hoger beroep.
De procedure in hoger beroep begon met een beroepschrift dat op 13 januari 2023 was ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 18 april 2023 waren de grootmoeder, haar advocaat, een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling (GI) en een vertegenwoordiger van de raad voor de kinderbescherming aanwezig. De minderjarigen waren in de gelegenheid gesteld hun mening te geven, maar hebben hiervan geen gebruik gemaakt.
Het hof oordeelde dat de grootmoeder recht heeft op omgang met de kinderen, aangezien zij in een nauwe persoonlijke relatie tot hen staat. Het hof benadrukte het belang van contact tussen de grootmoeder en de kinderen en dat de grootmoeder altijd een belangrijke rol in hun leven heeft gespeeld. Het hof besloot dat er omgang kan zijn tussen de grootmoeder en de kinderen, inclusief telefonisch contact en contact via sociale media, zonder een gestructureerde omgangsregeling vast te leggen. De beslissing van de rechtbank werd vernietigd en het hof wees het verzoek van de grootmoeder tot een dwangsom af, omdat deze niet uitvoerbaar was. De moeder werd verondersteld haar medewerking te verlenen aan het contact.
De uitspraak benadrukt de rol van de betrokken volwassenen in het contactherstel en de noodzaak om de wensen van de kinderen in acht te nemen. Het hof verwacht dat de kinderen in staat zijn om hun wensen kenbaar te maken en dat de GI en de moeder een ondersteunende rol zullen spelen in het contactherstel.