Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep, verder te noemen: [verzoeker] ,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 16 mei 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, die op 31 augustus 2022 was uitgesproken. De zaak betreft de opheffing van een bewind dat was ingesteld over de goederen van verzoeker, [verzoeker]. De kantonrechter had het bewind opgeheven op verzoek van de bewindvoerder, maar dit bleek onterecht, aangezien de opheffing ambtshalve was en niet op verzoek van de bewindvoerder. Het hof oordeelt dat er wel degelijk noodzaak is voor het instellen van een bewind, en dat de eerdere beslissing van de kantonrechter niet deugde. Het hof heeft vastgesteld dat de huidige situatie, waarbij de bewindvoerder geen inzage heeft in de leefgeldrekening van [verzoeker], onwenselijk is. Het hof heeft daarom de beschikking van de kantonrechter vernietigd en opnieuw bepaald dat er een bewind moet worden ingesteld over de goederen van [verzoeker]. Tevens is [de bewindvoerder] opnieuw benoemd tot bewindvoerder, aangezien hij bereid is het bewind weer op zich te nemen. De beslissing van het hof is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.