In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 januari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vaststelling van kinderalimentatie en de verdeling van schulden na echtscheiding. De verzoekster, aangeduid als de vrouw, had in eerste aanleg een beschikking van de rechtbank Midden-Nederland aangevochten, waarin de man was veroordeeld tot een bijdrage van € 152,50 per kind per maand voor de kosten van verzorging en opvoeding van hun kinderen. De vrouw verzocht het hof om deze beschikking te vernietigen en een hogere bijdrage vast te stellen.
Het hof heeft de feiten vastgesteld, waaronder het huwelijk van partijen in 2018 en de echtscheiding die op 8 december 2022 is ingeschreven. De vrouw heeft op 26 november 2020 een verzoek tot echtscheiding ingediend. De kinderen van partijen hebben hun hoofdverblijf bij de vrouw. Het hof heeft de financiële situatie van beide partijen beoordeeld, waarbij de draagkracht van de man en de vrouw is berekend. De man heeft een netto besteedbaar inkomen van € 2.615,- per maand, terwijl de vrouw een netto besteedbaar inkomen van € 2.055,- per maand heeft.
Na beoordeling van de grieven van de vrouw heeft het hof geoordeeld dat de man met ingang van 10 maart 2022 een bijdrage van € 155,- per kind per maand moet betalen, en vanaf 1 januari 2023 € 172,- per kind per maand. Daarnaast heeft het hof beslist dat de man en de vrouw ieder hun eigen schulden bij Wehkamp moeten dragen. De proceskosten in hoger beroep zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, met uitzondering van de echtscheiding.