ECLI:NL:GHARL:2023:4076

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
11 mei 2023
Publicatiedatum
15 mei 2023
Zaaknummer
200.303.835/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging gezamenlijk gezag en ontzegging omgang door vader wegens schadelijk gedrag

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 11 mei 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake het gezag en de omgang van de kinderen van een niet-huwelijkse ouders. De moeder heeft het gezag over de kinderen toegewezen gekregen, terwijl de vader het recht op omgang met de kinderen is ontzegd. Het hof oordeelt dat het negatieve en agressieve gedrag van de vader ontoelaatbaar is en schadelijk voor de kinderen. De vader heeft geen zelfinzicht en is niet in staat om de belangen van de kinderen voorop te stellen. De rechtbank had eerder al vastgesteld dat er sprake was van gewijzigde omstandigheden, en het hof bevestigt deze beslissing. De vader heeft in het verleden hulp nodig gehad, maar heeft deze niet gezocht, wat heeft geleid tot een onaanvaardbaar risico dat de kinderen klem of verloren raken tussen de ouders. De communicatie tussen de ouders is respectloos en kwetsend, wat de situatie voor de kinderen verergert. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd voor zover deze de omgang voor onbepaalde tijd ontzegde, maar heeft de vader alsnog het recht op omgang ontzegd zonder termijn. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.303.835/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 135562)
beschikking van 11 mei 2023
inzake
[verzoeker](de vader),
wonende te [woonplaats1] ,
verzoeker in hoger beroep,
advocaat: mr. C.W. van Weert te Assen,
en
[verweerster](de moeder),
wonende op een geheim te houden adres,
verweerster in hoger beroep,
advocaat: mr. D. Jakobs te Emmen.
In zijn toetsende en/of adviserende taak is gekend:
de raad voor de kinderbescherming(de raad),
regio Noord Nederland, locatie Groningen.

1.Het geding in hoger beroep

1.1.
Voor het verloop van de procedure verwijst het hof naar zijn tussenbeschikking van 11 oktober 2022.
1.2.
Het hof heeft bij de tussenbeschikking bepaald dat de omgang tussen de vader en [de minderjarige1] en [de minderjarige2] (voorlopig) weer zal worden opgestart overeenkomstig hetgeen de ouders hebben afgesproken, zoals vermeld onder 4.1 van die tussenbeschikking.
1.3.
De beslissing is voor het overige aangehouden voor een periode van zes maanden, waarbij de ouders in de gelegenheid zijn gesteld om zich uiterlijk twee weken voor de zittingsdatum uit te laten over het verloop van de omgangsregeling, voorzien van een kopie van hun WhatsApp-berichten.
1.4.
Het verdere verloop blijkt uit twee journaalberichten namens de moeder van respectievelijk 28 en 29 maart 2023 met bijlage(n).
1.5.
De voortzetting van de mondelinge behandeling heeft op 13 april 2023 plaatsgevonden. De moeder is verschenen, bijgestaan door haar advocaat. De vader is zonder zijn advocaat verschenen.

2.De motivering van de beslissing

2.1.
Het hof blijft bij hetgeen is overwogen en beslist in de tussenbeschikking van 11 oktober 2022, voor zover hierna niet anders wordt overwogen of beslist.
Gezag
2.2.
Ingevolge artikel 1:253n van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechter op verzoek van de niet met elkaar gehuwde ouders of van een van hen het gezamenlijk gezag beëindigen als nadien de omstandigheden zijn gewijzigd of bij het nemen van de beslissing op grond waarvan het gezamenlijk gezag is ontstaan van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. De rechter kan dan bepalen dat het gezag over een kind aan één van hen toekomt indien:
a. er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen, of b. wijziging van het gezag anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.
2.3.
Het hof is het eens met het oordeel van de rechtbank en neemt die beslissing hier over. Er is sprake van gewijzigde omstandigheden en de gronden als voornoemd onder a en onder b doen zich hier voor. Anders dan de vader naar voren brengt, oordeelt het hof, net als de rechtbank, dat de vader kennelijk niet in staat om de belangen van de kinderen voorop te stellen. In het raadsrapport van 15 juli 2019, waar de vader naar verwijst, stelt de raad dat beide ouders hulp en ondersteuning nodig hebben. Het hof constateert dat de hulpverlening niet van de grond is gekomen en dat de onderlinge relatie tussen de ouders niet is verbeterd. Het negatieve en agressieve gedrag van de vader zijn hier debet aan.. De vader heeft toegegeven dat zijn agressie verergert door alcoholgebruik. Hij is alleen niet in staat om, ondanks zijn voornemens en toezeggingen daartoe, hiervoor hulp te zoeken. De vader lijkt niet in te zien dat zijn gedrag een goede samenwerking met de moeder in de weg staat en zijn gedrag uitermate kwetsend en schadelijk is voor de kinderen. De kinderen zijn klem en verloren geraakt tussen de ouders, althans bestaat daar een onaanvaardbaar risico op en niet is te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen. Immers in de beschikking van 11 oktober 2022 heeft het hof de beslissing aangehouden om de ouders de gelegenheid te geven om aan hun onderlinge communicatie te werken en deze te verbeteren. Uit de overgelegde stukken en enkele geluidsopnames van de moeder blijkt dat de communicatie van de zijde van de vader onveranderd heftig en uiterst respectloos maar ook kwetsend is. Het gezag over de kinderen komt in het vervolg daarom alleen aan de moeder toe.
Omgang
2.4.
Het hof is het eens met het oordeel van de rechtbank en neemt die beslissing hier over. Bij die beslissing is de vader de omgang met de kinderen ontzegd. In weerwil van deze beslissing heeft de moeder tijdens de vorige zitting bij het hof toch ruimte gezien om de vader opnieuw een kans te geven en is er een opbouwschema in de omgang tussen de vader en de kinderen afgesproken. Daarbij zouden de ouders alleen contact met elkaar hebben via WhatsApp (dus geen belcontact of contact bij de deur) en zouden zij op respectvolle en beleefde wijze met elkaar communiceren. Van alle berichten die zij naar elkaar sturen, dienden zij een kopie te overleggen aan het hof. De moeder heeft deels gehoor gegeven aan de opdracht van het hof, de vader in het geheel niet.
2.5.
Na de hoopvolle afspraken tussen de ouders blijkt uit de door de moeder overgelegde WhatsApp(spraak)berichten over het afgelopen half jaar en enkele ter zitting door het hof beluisterde geluidsopnames dat de vader keer op keer vervalt in zijn oude gedrag en alles behalve ‘respectvol en beleefd’ communiceert. Hij gaat ‘tekeer’ tegen de moeder en laat zich zeer laatdunkend uit over haar advocaat. Ook laat de vader bij herhaling weten enkel een normale weekendregeling te willen bij gebreke waarvan hij de kinderen niet meer hoeft te zien. Het gedrag van de vader veroorzaakt veel onrust en onduidelijkheid bij de kinderen. Dit wordt bevestigd door recente informatie van de school van [de minderjarige1] . [de minderjarige1] blijkt redelijk vaak afwezig, heeft op school zorgelijke uitspraken gedaan over situatie bij de vader thuis en wil liever niet meer naar zijn vader. Het hof heeft, net als de rechtbank, met de vader besproken dat hij er goed aan zou doen om hulp te zoeken op het vlak van pedagogische opvoeding van de kinderen en voor zijn (overmatig) alcoholgebruik. De hulpverlening wordt door de vader echter niet opgepakt en het lijkt hem te ontbreken aan enig zelfinzicht. De vader lijkt onmachtig om iets aan zijn gedrag te doen. Ook het feit dat hij zich schaamt voor de kleding en/of haardracht van [de minderjarige1] en hem daarom in de auto achterlaat als hij een winkel ingaat, getuigt bij de vader van het gebrek aan inzicht. De vader lijkt niet te beseffen dat hij met dit gedrag [de minderjarige1] kwetst en wat een dergelijke afwijzing voor [de minderjarige1] betekent. De vader heeft niet door dat zijn gedrag uiterst schadelijk is voor de ontwikkeling van beide kinderen. Het hof, zal net als de rechtbank, de vader het recht op omgang ontzeggen nu het niet in het belang van de kinderen is dat zij worden blootgesteld aan de grillen van hun vader die er niet slaagt om zijn houding en opstelling naar hen en de moeder te wijzigen.
2.6.
Bij de bestreden beschikking van 10 september 2021 is, met wijziging van de beschikking van 18 december 2019, de vader de omgang met [de minderjarige1] en [de minderjarige2] ontzegd voor onbepaalde tijd. Het hof zal echter gelet op artikel 1:377e BW geen termijn stellen aan de ontzegging van de omgang. Elke afwijzing van een verzoek tot vaststelling van een
omgangsregeling is immers tijdelijk van aard, in die zin dat de ouder van wie het verzoek is afgewezen zich in ieder geval na verloop van een jaar opnieuw tot de rechter kan wenden met een verzoek om een omgangsregeling te doen vaststellen.

3.De slotsom

Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen falen de grieven. In zoverre bekrachtigt het hof de bestreden beschikking en ontzegt de vader de omgang, zonder hier een termijn aan te verbinden.

4.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, van 10 september 2021 voor zover daarbij de omgang is ontzegd voor de duur van onbepaalde tijd en in zoverre opnieuw beslissende:
ontzegt de vader het recht op omgang met [de minderjarige1] en [de minderjarige2] ;
bekrachtigt de beschikking voor overige;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. L. van Dijk, M.P. den Hollander en F.R. Menso, bijgestaan door Y. Eisma als griffier en is op 11 mei 2023 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.