ECLI:NL:GHARL:2023:3799

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
4 mei 2023
Publicatiedatum
8 mei 2023
Zaaknummer
P23/063
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging en verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige in het kader van strafrechtelijke behandeling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 mei 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Oost-Brabant van 20 december 2022, die de verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige met achttien maanden had vastgesteld. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank vernietigd en de verlenging van de maatregel met twaalf maanden opgelegd. Het hof oordeelt dat het behandel- en resocialisatietraject van de jeugdige nog niet voldoende is vormgegeven en dat er geen grote stappen gezet kunnen worden in het traject. De jeugdige heeft weliswaar positieve ontwikkelingen laten zien, maar er is nog onvoldoende probleembesef en er zijn risico's op recidive. Het hof benadrukt dat de veiligheid van anderen en de verdere ontwikkeling van de jeugdige voorop staan bij de beslissing over de verlenging van de maatregel. De jeugdige is momenteel in behandeling in een Rijks Justitiële Jeugdinrichting en er is een delictanalyse gaande. Het hof heeft vastgesteld dat de maatregel voorwaardelijk zal eindigen op 30 december 2023, tenzij er verdere verlenging nodig is. De beslissing is openbaar uitgesproken door een kamer van het hof, bestaande uit de voorzitter en raadsheren, met de griffier aanwezig.

Uitspraak

PIJ P23/063
Beslissing van 4 mei 2023
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[jeugdige],
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedatum] 1999,
verblijvende in Rijks Justitiële Jeugdinrichting (RJJI ) [naam inrichting] te [plaats] ,
verder te noemen de jeugdige.
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats
’s-Hertogenbosch, van 20 december 2022. Deze beslissing houdt in de verlenging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen met een termijn van achttien maanden.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
  • het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
  • de beslissing waarvan beroep;
  • de akte van 20 februari 2023 waarbij de jeugdige beroep heeft ingesteld;
  • de aanvullende informatie van [naam inrichting] , gedateerd 5 april 2023;
  • het tiende perspectiefplan over de periode van 26 september 2022 tot
20 oktober 2022.
Het hof heeft ter zitting van 20 april 2023 gehoord de advocaat-generaal mr. V. Smink en de jeugdige, bijgestaan door zijn raadsman mr. D. Koningsbloem, advocaat te
’s-Hertogenbosch. Tevens is als deskundige gehoord: drs. P. Klaphake, psycholoog bij [naam inrichting] .

Overwegingen

Het standpunt van de jeugdige
De jeugdige heeft zich op het standpunt gesteld dat de maatregel moet worden beëindigd of moet worden verlengd met een termijn van twaalf maanden. Hij is opnieuw de fout in gegaan tijdens zijn Scholings- en Trainingsprogramma (hierna: STP), maar hij heeft veel geleerd gedurende de maatregel. Met een verlenging van achttien maanden gaat de voortgang in het traject verloren. De raadsman heeft gewezen op de positieve ontwikkelingen en het feit dat de jeugdige al in het STP zat. De jeugdige is gemotiveerd om het traject goed voort te zetten en hij doet zijn best. Dit blijkt ook uit de update van de kliniek. Een verlenging met een termijn van achttien maanden gaat daarom te ver. Een termijn van twaalf maanden is gerechtvaardigd, mede gelet op de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel die is opgelegd in de nieuwe strafzaak voor de duur van twee jaar. Het verlengen met twaalf maanden zal niet leiden tot valse hoop bij de jeugdige.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de beslissing van de rechtbank moet worden bevestigd. De jeugdige heeft opnieuw een ernstig delict gepleegd, waarvoor hij geen verantwoordelijkheid heeft genomen. Er was sprake van een positieve ontwikkeling, maar deze is niet bestendig gebleken. Er is nog geen sprake van voldoende gedragsverandering en dit is wel nodig voor het zetten van een volgende stap. Er is meer tijd nodig en de delictanalyse moet nog worden afgerond. Er moet daarnaast nog worden gekeken naar een passende plek voor de jeugdige, verlofmogelijkheden en een volgend STP. De kliniek adviseert daarom een termijn van achttien maanden en dat is ook passend.
Het oordeel van het hof
Vernietiging
Het hof zal de beslissing van de rechtbank vernietigen, omdat het tot een andere beslissing komt over de duur van de verlenging van de maatregel.
Verlenging
Het hof stelt voorop dat voor verlenging van de maatregel vereist is dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, de verlenging van de maatregel eist, en verlenging van de maatregel in het belang is van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van de jeugdige.
[naam inrichting] heeft geadviseerd tot het verlengen van de maatregel met een termijn van achttien maanden. Uit de aanvullende informatie blijkt dat sprake is van een positieve ontwikkeling. De jeugdige past zich gemakkelijk aan en er zijn nauwelijks incidenten. Hij is sociaal naar groepsgenoten en kan met iedereen overweg. In het contact met het personeel is hij vriendelijk, maar ook afstandelijk. De jeugdige heeft in het algemeen weinig hulpvragen. Op onderwijs is hij positief aanwezig en hij wordt gezien als een rolmodel voor andere jongeren. Vooral in de opleiding Sport MBO niveau 2 doet hij het heel goed. Hij zegt daar ook mee verder te willen gaan. Ten aanzien van de leerdoelen valt op te merken dat de jeugdige beter in staat is zich niet negatief te laten beïnvloeden door anderen: hij kiest voor zichzelf. Wel is er nog sprake van weinig probleembesef en weinig wederkerig contact met anderen en met name met het behandelteam. Daardoor is er minder kans om aan de risicofactoren te kunnen werken. [naam inrichting] ziet onvoldoende (geïnternaliseerd) effect van de behandeling tot nu toe en er is sprake van een hoog recidiverisico. De jeugdige is in februari 2023 gestart met de delictanalyse van de straatroof op 30 september 2021. De verwachting is dat deze voor de zomer kan worden afgerond. De plannen voor verdere behandeling van de jeugdige zijn nog niet bekend.
Psycholoog Klaphake heeft ter terechtzitting aangevuld dat vanuit de delictanalyse van het nieuwe feit zal worden gekeken naar een geschikte therapie. In de tussentijd zal de reguliere behandeling op de afdeling worden voortgezet. Een termijn van achttien maanden is nodig om in vervolg op de therapie te kijken naar de stappen die moeten worden gezet. De jeugdige doet het op dit moment goed, omdat er structuur en behandeling wordt geboden. Er moeten voorzichtig stappen worden gezet, zodat er ook buiten de kliniek meer structuur is voor de jeugdige en er minder risico is dat hij opnieuw de fout in zal gaan.
Gelet op het voorgaande stelt het hof vast dat het door de jeugdige te doorlopen behandel- en resocialisatietraject nog niet helder is en dat het traject nog verder dient te worden vormgegeven. Een (voorwaardelijke) beëindiging van de maatregel is op dit moment niet aan de orde. De delictanalyse wordt uitgevoerd en pas hierna zal worden gekeken naar de vormgeving van het verdere traject. In de tussentijd zullen er dan ook geen grote stappen worden gezet in het traject van de jeugdige. Gelet hierop acht het hof het noodzakelijk dat er op een kortere termijn dan na achttien maanden wordt bezien wat de stand van zaken is. Daarbij merkt het hof op dat op basis van de huidige informatie aan deze verlenging met een termijn van twaalf maanden niet de verwachting mag worden ontleend dat na afloop van die termijn de maatregel (voorwaardelijk) zal worden beëindigd of slechts voor een beperkte termijn zal worden verlengd.
Gevolg gevend aan het bepaalde in artikel 6:6:31, tweede lid, derde volzin, van het Wetboek van Strafvordering stelt het hof - in afwijking van de in beslissing van de rechtbank genoemde datum, - vast dat tenzij beslist wordt tot verdere verlenging, de maatregel voorwaardelijk zal eindigen op 30 december 2023 en onvoorwaardelijk zal eindigen op
30 december 2024.

Beslissing

Het hof:
Vernietigtde beslissing van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ‘s-Hertogenbosch van 20 december 2022 met betrekking tot de jeugdige
[jeugdige].
Verlengtde maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen met een termijn van
twaalf maanden.
Aldus gedaan door
mr. M.E. van Wees als voorzitter,
mr. M.J. Vos en mr. P.C. Vegter als raadsheren,
en dr. W.J. Canton en drs. I.A.M. Breukel als raden,
in tegenwoordigheid van mr. M.A. Valé als griffier,
en op 4 mei 2023 in het openbaar uitgesproken.
De raden en mr. P.C. Vegter zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.