Uitspraak
1.[geïntimeerde2]
[geïntimeerde3]
[geïntimeerde4]
1.Het vervolg van het verloop van de procedure in hoger beroep
- het tussenarrest van het hof van 10 mei 2022
- de nagekomen stukken van [geïntimeerde1] van 22 september 2022 met de akte correctie eis in incidenteel hoger beroep
- de nagekomen stukken van [appellante] van 29 september 2022
2.De kern van de zaak
- een perceel grond van 200 m2 aan de [adres1] (hierna: perceel A)
- een perceel grond van 2 ha aan de [adres2] (hierna: perceel B).
- de opbrengst van perceel A na verkoop is voor 4/5e van [appellante] en voor 1/5e voor [geïntimeerde1] ;
- perceel B wordt verdeeld in twee delen van 4/5e en 1/5e van het totale oppervlak;
- aan [geïntimeerde1] wordt toegedeeld een gedeelte van 25 meter breed en 160 meter lang aan de westkant waarvan de korte zijde is gelegen direct aan de [adres2] (op dit deel is niet het woonhuis gelegen);
- aan [appellante] wordt het resterende deel van perceel B toegedeeld;
3.Het oordeel van het hof
“(…) de tekening van papa heb ik dankzij God gevonden”. Het is volgens het hof vanwege de strenge vormeisen voor een uiterste wil niet aannemelijk dat deze tekening een uiterste wil is en dat op die tekening uiterste wilsbeschikkingen staan. In elk geval is geen sprake van een notariële uiterste wil. Het hof is wel van oordeel dat [appellante] dit stuk heeft verduisterd. Verduisteren heeft hier de betekenis van het opzettelijk voor anderen onvindbaar maken en dat is precies wat [appellante] heeft gedaan. Voor een goede beoordeling is het nodig dat het hof en alle partijen deze tekening waarop [geïntimeerde1] haar stellingen baseert hebben. Het hof zal daarom bepalen dat [appellante] eerst een vergeleken afschrift (een kopie van de originele tekening met de verklaring van een notaris dat het een exacte weergave is van het origineel) overlegt. Het hof zal iedere verdere beslissing op grief I aanhouden.