ECLI:NL:GHARL:2023:3774

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
13 april 2023
Publicatiedatum
4 mei 2023
Zaaknummer
TBS P23/031
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Penitentiair strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de beslissing tot verlenging van de terbeschikkingstelling op basis van laag recidiverisico en positieve ontwikkeling terbeschikkinggestelde

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 13 april 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Lelystad, van 23 december 2022, waarbij de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde met een jaar werd verlengd. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank vernietigd en de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling afgewezen. Het hof oordeelde dat de veiligheid van anderen niet langer voortzetting van de terbeschikkingstelling vereist en dat het recidiverisico zodanig is teruggebracht dat beëindiging van de maatregel verantwoord is.

De terbeschikkinggestelde, geboren in 1986, heeft in de afgelopen periode significante vooruitgang geboekt. Hij heeft stabiel gefunctioneerd, beschikt over werk, een woning en een stabiele relatie, en heeft zijn therapieën afgerond. De reclassering heeft in haar rapportages van 3 februari en 17 maart 2023 geadviseerd om de maatregel te beëindigen, waarbij het recidiverisico als laag werd ingeschat. Dit advies werd ondersteund door de positieve ontwikkeling van de terbeschikkinggestelde, die heeft laten zien dat hij in staat is om met tegenslagen om te gaan.

Het hof heeft de argumenten van zowel de terbeschikkinggestelde als het openbaar ministerie in overweging genomen. De terbeschikkinggestelde stelde dat de voorwaarden voor verlenging niet voldaan zijn en dat hij in staat is om zelfstandig verder te gaan. De advocaat-generaal steunde de vernietiging van de eerdere beslissing en de afwijzing van de verlenging. Het hof concludeerde dat de eerdere beslissing van de rechtbank niet meer gerechtvaardigd was, gezien de positieve ontwikkelingen en de lage inschatting van het recidiverisico. De maatregel werd beëindigd, en de terbeschikkinggestelde kan zijn leven voortzetten zonder de beperkingen van de terbeschikkingstelling.

Uitspraak

TBS P23/031
Beslissing d.d. 13 april 2023
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1986,
wonende op [woonplaats] .
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Lelystad, van 23 december 2022. Deze beslissing houdt in de verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar.
Het hof heeft gelet op dezelfde stukken als de rechtbank en verder op:
̶ het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
̶ de beslissing waarvan beroep;
̶ het arrest van de Hoge Raad van 13 december 2022;
̶ de akte van beroep van de terbeschikkinggestelde van 30 december 2022;
̶ het voortgangsverslag van [reclassering] (hierna: de reclassering) van 3 februari 2023;
̶ de aanvullende informatie van de reclassering van 17 maart 2023.
Het hof heeft ter zitting van 30 maart 2023 gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. C. Stroobach, advocaat te Diemen, en de advocaat-generaal
mr. H.J. Lambers.

Overwegingen:

Het standpunt van de terbeschikkinggestelde
De terbeschikkinggestelde heeft zich op het standpunt gesteld dat de beslissing waarvan beroep dient te worden vernietigd en de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling dient te worden afgewezen. Aan de criteria voor verlenging van de maatregel wordt niet voldaan. Het recidiverisico wordt ingeschat als laag. Daarnaast staan de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit in de weg aan een verlenging. De terbeschikkinggestelde heeft in de afgelopen periode enorme stappen gemaakt. Hij beschikt over werk, een woning en een stabiele relatie. Daarnaast werkt hij aan het herstellen van het contact met zijn kind. De therapieën zijn afgerond en op dit moment krijgt hij enkel nog begeleiding van het ForFACT-team. Deze begeleiding zal bij beëindiging van de terbeschikkingstelling worden voortgezet. De terbeschikkinggestelde heeft in de afgelopen maanden laten zien dat hij op eigen benen kan staan, ook als er tegenslagen zijn. Hij heeft geleerd te praten over zijn gevoelens en beter in verbinding te zijn met anderen. In lijn met de aanvullende informatie van de reclassering is het aangewezen om de maatregel nu te beëindigen.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot vernietiging van de beslissing waarvan beroep en afwijzing van de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling. De onafhankelijke psychiater heeft in zijn advies van 30 september 2022 geadviseerd om de maatregel te verlengen met een jaar, teneinde de ingeslagen weg verder te consolideren. De reclassering heeft dit advies aanvankelijk overgenomen. In de periode tussen het uitbrengen van deze adviezen en de behandeling van de zaak bij het hof heeft de terbeschikkinggestelde een positieve ontwikkeling doorgemaakt. De reclassering adviseert daarom in de aanvullende informatie van 17 maart 2023 om de maatregel te beëindigen. Kort gezegd is het recidiverisico laag en heeft de terbeschikkinggestelde in de afgelopen periode laten zien dat hij zich bij tegenslagen goed staande weet te houden. In de nabije toekomst staan er – zoals het er nu uitziet – geen aangrijpende dingen te gebeuren, die maken dat de maatregel verlengd zou moeten worden. Alles overziend zijn er geen redenen om de maatregel te verlengen en is verantwoord de maatregel te beëindigen.
Het oordeel van het hof
Vernietigen
Het hof zal de beslissing waarvan beroep vernietigen, omdat het tot een andere beslissing komt.
Overwegingen
Het hof is – anders dan de rechtbank – van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen niet langer voortzetting van de terbeschikkingstelling vereist en dat derhalve de vordering van het openbaar ministerie dient te worden afgewezen. Het hof komt tot dit oordeel op basis van het volgende.
De in het kader van de onderhavige verlengingsprocedure rapporterende onafhankelijke psychiater T.W.D.P. van Os heeft in zijn advies van 30 september 2022 – kort gezegd – geadviseerd om de maatregel te verlengen met een jaar, zodat de ingeslagen weg verder kan worden geconsolideerd. Vanwege de narcistische problematiek van de terbeschikkinggestelde ligt schijnaanpassing op de loer. Hoewel de leefgebieden van de terbeschikkinggestelde op orde zijn, hij meer volwassen is geworden en meer arsenaal heeft om met tegenslag om te gaan, is het de vraag of de rijping nu dusdanig is dat hij voldoende in staat is om dat proces zelfstandig (zonder maatregel) af te maken. De psychiater beantwoordt die vraag ontkennend en wijst in dat verband op de omstandigheid dat de terbeschikkinggestelde volhardend blijft in zijn stelling dat hij dergelijke hulp niet nodig had en in cassatie is gegaan tegen de beslissing tot oplegging van de maatregel en daarmee weinig zicht toont op zijn beperkingen.
De reclassering heeft zich in het advies van 18 oktober 2022 aangesloten bij voornoemd advies van de psychiater om de maatregel te verlengen met een jaar. De reclassering heeft wat betreft de diagnostiek verwezen naar het rapport van deze psychiater. Het risico op recidive wordt door de reclassering vanuit een klinisch oogpunt op korte termijn ingeschat als laag en op langere termijn ingeschat als matig. De terbeschikkinggestelde heeft zijn behandelingen binnen de Forensisch Psychiatrische Afdeling (FPA) afgerond en krijgt enkel nog begeleiding van het ForFACT-team. Misbruik van alcohol of drugs is niet meer aan de orde. Uit het advies blijkt verder dat de beschermende en positieve factoren zijn vergroot en risicofactoren zijn afgenomen, alsmede dat er sprake is van stabiliteit op de leefgebieden financiën, huisvesting en werk.
De rechtbank heeft de maatregel verlengd met een jaar. De rechtbank heeft – kort gezegd – geoordeeld dat is voldaan aan de voorwaarden voor verlenging van de maatregel en heeft in lijn met het advies van de onafhankelijke psychiater overwogen dat de komende periode de ingeslagen weg verder geconsolideerd moet worden en het noodzakelijk is dat hiervoor (ten minste) een jaar de tijd wordt genomen. In dat verband heeft de rechtbank in het bijzonder overwogen dat de terbeschikkinggestelde weinig zicht heeft op zijn beperkingen, hij aangeeft geen hulp nodig te hebben en door zijn narcistische persoonlijkheidsstoornis een schijnaanpassing op de loer ligt.
Uit het voortgangsverslag van de reclassering van 3 februari 2023 blijkt dat de terbeschikkinggestelde zich heeft geconformeerd aan de voorwaarden en er geen incidenten zijn dan wel wijzigingen met betrekking tot de voorwaarden. De mogelijk verwachte krenking van de narcistische persoonlijkheidsproblematiek is uitgebleven.
Ten behoeve van de zitting bij het hof heeft de reclassering op 17 maart 2023 aanvullend gerapporteerd. De reclassering heeft, in tegenstelling tot het advies van 18 oktober 2022, geadviseerd om de maatregel te beëindigen. Het recidiverisico wordt ingeschat als laag. De reclassering beschrijft dat de terbeschikkinggestelde heeft geprofiteerd van de mogelijkheden die hem zijn aangeboden, zoals het verkrijgen van werk en huisvesting, en hij zich daarnaast inzet voor het behoud hiervan. Hij streeft maatschappelijk doelen na en lijkt hiervoor intrinsiek gemotiveerd. Teleurstellingen als de door de rechtbank uitgesproken verlenging van de maatregel en het afgewezen cassatieberoep in de strafzaak, hebben niet geleid tot vanuit zijn narcistische persoonlijkheidsproblematiek mogelijk te verwachten uitingen van krenking. Hij is op dezelfde voet verdergegaan. De reclassering ziet in het komende jaar op de leefgebieden geen drastische veranderingen en/of risico’s ontstaan. Het risicomanagement bestaat op dit moment enkel uit reclasseringstoezicht en de begeleiding van het ForFACT-team. De begeleiding van het ForFACT-team zal ook zonder de huidige maatregel worden voortgezet. Alles overziend heeft de terbeschikkinggestelde alle doelen binnen het huidige kader behaald, zodat de maatregel nu beëindigd kan worden.
Ter zitting bij het hof heeft de terbeschikkinggestelde verklaard dat hij het contact met het ForFACT-team ook na beëindiging van de maatregel zal voortzetten. Verder heeft hij verklaard dat er stabiliteit is als het gaat om werk, huisvesting en relaties. Hij heeft naar eigen zeggen geleerd om tijdig hulp te zoeken, over zijn emoties te praten en in verbinding te blijven met zijn netwerk.
Het een en ander in onderling verband en samenhang bezien stelt het hof vast dat het recidiverisico zodanig is teruggebracht dat het verantwoord is de maatregel te beëindigen. Het hof wijst in dit verband in het bijzonder op het aanvullende rapport van de reclassering van 17 maart 2023, alsmede op de ontwikkelingen in de periode tussen het verschijnen van het rapport van de onafhankelijke psychiater op 30 september 2022 en de zitting bij het hof. Gelet op de aanvullende rapportage van de reclassering heeft de terbeschikkinggestelde in de afgelopen periode stabiel gefunctioneerd en heeft hij laten zien dat hij zich goed kan handhaven, ook als zich tegenslagen voordoen. De inschatting van de onafhankelijke psychiater dat tegenslagen een trigger kunnen zijn om de narcistische mechanismen bij de terbeschikkinggestelden in gang te zetten heeft zich niet voorgedaan, terwijl er in de afgelopen zes maanden diverse tegenslagen zijn geweest voor de terbeschikkinggestelde. Voorts wijst het hof er op dat in het rapport van de onafhankelijke psychiater een concreet doel dat met de verlenging van de maatregel wordt beoogd, ontbreekt. Het enkele consolideren van de ingeslagen weg is – mede gelet op de hiervoor beschreven actuele ontwikkelingen – onvoldoende voor verlenging van de maatregel. Uit het dossier blijkt dat er sprake is van voldoende stabiliteit op de leefgebieden en inbedding in de samenleving en dat de hulp en begeleiding die de terbeschikkinggestelde krijgt van het ForFACT-team ook na beëindiging van de maatregel zal worden voortgezet.
Het hof zal daarom de vordering tot verlenging van de maatregel afwijzen, waarmee de maatregel zal eindigen.

Beslissing

Het hof:
̶
Vernietigtde beslissing van de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Lelystad, van 23 december 2022 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde
[terbeschikkinggestelde];
̶
Wijst afde vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling.
Aldus gedaan door
mr. M.E. van Wees als voorzitter,
mr. M.J. Vos en mr. D. Visser als raadsheren,
en drs. C.J.J.C.M. van Gestel en dr. K. de Wijs-Heijlaerts, als raden,
in tegenwoordigheid van mr. F.A.A.M. van der Veen als griffier,
en op 13 april 2023 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.