ECLI:NL:GHARL:2023:3765

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
3 mei 2023
Publicatiedatum
3 mei 2023
Zaaknummer
21-002170-20
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte wegens niet-naleving van strikte waarborgen bij bloedonderzoek in verkeerszaak

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 mei 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte was eerder veroordeeld tot een geldboete van € 850,00 en een voorwaardelijke geldboete van € 300,00. Het hoger beroep was ingesteld tegen deze veroordeling, waarbij de verdachte werd beschuldigd van het besturen van een voertuig onder invloed van cannabis. Het hof heeft vastgesteld dat er op 6 juli 2019 bloed is afgenomen bij de verdachte, maar dat het bloedmonster pas 102 dagen later door het laboratorium is ontvangen. Dit lange tijdsverloop en het ontbreken van informatie over de wijze van bewaren van het bloedmonster op het politiebureau en tijdens transport, leiden tot de conclusie dat de verzending van het bloedmonster niet 'zo spoedig mogelijk' heeft plaatsgevonden, zoals vereist door de Wegenverkeerswet 1994. Hierdoor is er geen sprake van een geldig onderzoek als bedoeld in artikel 8, vijfde lid, van de Wegenverkeerswet. Het hof heeft de verdachte dan ook vrijgesproken van het tenlastegelegde feit en de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke geldboete afgewezen.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-002170-20
Uitspraak d.d.: 3 mei 2023
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland van 2 juli 2020 met parketnummer 96-031087-20 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, parketnummer 21-006339-16, in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] ( [land] ) op [geboortedag] 1988,
wonende te [woonplaats] , [adres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 19 april 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal strekkende tot vrijspraak van verdachte en tot afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsvrouw, mr. E.K.B. Bijl, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De politierechter heeft de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 850,00 subsidiair 17 dagen hechtenis en heeft de tenuitvoerlegging bevolen van de in de zaak met parketnummer 21-006339-16 opgelegde voorwaardelijke geldboete van € 300,00.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen, omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 6 juli 2019 te [pleegplaats] een voertuig, te weten een personenauto heeft bestuurd of als bestuurder heeft doen besturen na gebruik van een in artikel 2, van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer, aangewezen stof als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994, te weten cannabis, terwijl ingevolge een onderzoek in de zin van artikel 8 van de WVW94, het gehalte in zijn bloed van de bij die stof vermelde meetbare stof 4,2 microgram THC per liter bloed bedroeg, zijnde hoger dan de in artikel 3 van het genoemd Besluit, bij die stof vermelde grenswaarde.

Vrijspraak

De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit. Daartoe is, kort gezegd, aangevoerd dat er geen sprake is geweest van een onderzoek als bedoeld in artikel 8, vijfde lid, van de Wegenverkeerswet 1994, omdat de strikte waarborgen niet zijn nageleefd. Hierbij is, onder meer, verwezen naar een arrest van de Hoge Raad van 13 december 2022, ECLI:HR:2022:1857.
Het hof overweegt hierover het volgende.
De tenlastelegging is toegesneden op artikel 8, vijfde lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
Voor een bewezenverklaring hiervan moet kunnen worden vastgesteld dat er sprake is geweest van een ‘onderzoek’ als bedoeld in dat artikel. Van een dergelijk onderzoek is slechts sprake indien de waarborgen zijn nageleefd waarmee de wetgever dat onderzoek met het oog op de betrouwbaarheid van de resultaten daarvan heeft omringd. Deze waarborgen worden aangeduid als strikte waarborgen.
Het ‘zo spoedig mogelijk’ insturen van een bloedmonster na bloedafname naar een voor het bloedonderzoek geaccrediteerd laboratorium, zoals voorgeschreven in artikel 13, eerste lid, aanhef en onder d, van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer, behoort tot het stelsel van die strikte waarborgen. De wijze waarop het bloedmonster direct na afname van bloed en tijdens het transport naar het laboratorium wordt bewaard en de gevolgen van die bewaarwijze, zijn relevante omstandigheden bij de beantwoording van de vraag of de verzending van de buisjes bloed ‘zo spoedig mogelijk’ heeft plaatsgevonden. De Hoge Raad heeft in voornoemd arrest bepaald dat bij de beantwoording van deze vraag concrete vaststellingen moeten worden betrokken over de wijze van bewaren van het bloed na de afname daarvan en tijdens het transport naar het laboratorium.
Het hof stelt op grond van het dossier de volgende feiten en omstandigheden vast.
Er is op 6 juli 2019 bloed afgenomen bij verdachte. Het bloedmonster is direct verpakt en verzegeld en vervolgens door de politie verstuurd naar het [Medisch laboratorium] . Op 16 oktober 2019 is het bloedmonster door het [Medisch laboratorium] ontvangen. Dat is een tijdsverloop van 102 dagen. Uit de door de politie opgemaakte processen-verbaal blijkt niets over de wijze van bewaren van het bloedmonster op het politiebureau en gedurende het transport. Het gevolg hiervan is dat het hof mede gelet op het enorme tijdsverloop tussen het versturen en het ontvangst van het bloedmonster niet kan vaststellen dat sprake is van een verzending van het bloedmonster die ‘zo spoedig mogelijk’ heeft plaatsgevonden. Bij die stand van zaken is er geen sprake van een onderzoek als bedoeld in artikel 8, vijfde lid, van de Wegenverkeerswet 1994. Het hof zal de verdachte dan ook - overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal en het standpunt van de verdediging - van het tenlastegelegde vrijspreken.

Tenuitvoerlegging

Bij arrest van het hof Arnhem-Leeuwarden van 30 januari 2019 met parketnummer 21-006339-16, is verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van € 300,00 met een proeftijd van één jaar. Dit arrest is onherroepelijk geworden op 14 februari 2019, op welke datum tevens de proeftijd is ingegaan. De officier van justitie heeft op 8 april 2020 gevorderd dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van voormelde geldboete, omdat verdachte zich voor het einde van voormelde proeftijd schuldig zou hebben gemaakt aan het ten laste gelegde feit.
Nu verdachte niet ter zake van het hem ten laste gelegde feit zal worden veroordeeld, wijst het hof de vordering van de officier van justitie af.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Wijst af de vordering van de officier van justitie van 8 april 2020, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij arrest van het hof Arnhem-Leeuwarden van 30 januari 2019, parketnummer 21-006339-16, voorwaardelijk opgelegde geldboete.
Aldus gewezen door
mr. F. van der Maden, voorzitter,
mr. A.H. toe Laer en mr. M. van der Horst, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M. Nijhuis, griffier,
en op 3 mei 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.