ECLI:NL:GHARL:2023:3720

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
20 april 2023
Publicatiedatum
3 mei 2023
Zaaknummer
P23/0024
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de verlenging van terbeschikkingstelling met één jaar in het kader van een zorgconferentie

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 20 april 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van de terbeschikkinggestelde, die verblijft in een forensisch psychiatrisch centrum. De rechtbank Noord-Nederland had eerder op 27 december 2022 de tbs met een jaar verlengd. Het hof heeft de zaak beoordeeld in het licht van een aanstaande zorgconferentie, die als belangrijk element werd gezien voor de toekomstige behandeling van de terbeschikkinggestelde. Het hof oordeelde dat de verlenging van de tbs tot één jaar beperkt moest worden, zodat de uitkomsten van de zorgconferentie eerder in de procedure konden worden betrokken. Dit besluit is genomen omdat de kliniek aangaf dat de huidige behandelimpasse niet doorbroken kon worden en dat er geen mogelijkheden meer waren voor verdere behandeling. De advocaat-generaal concludeerde tot bevestiging van de beslissing van de rechtbank, maar het hof besloot om de termijn van verlenging te beperken tot één jaar, met de nadruk dat dit niet betekent dat er na dit jaar automatisch een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging zal plaatsvinden. Het hof bevestigde de beslissing van de rechtbank met verbetering van gronden, waarbij het belang van de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen als belangrijkste overwegingen werden genoemd.

Uitspraak

TBS P23/0024
Beslissing van 20 april 2023
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] ( [land] ) op [geboortedatum] ,
verblijvende in forensisch psychiatrische centrum (FPC) [kliniek] , locatie [naam] in [plaats] (hierna: de kliniek).
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, van 27 december 2022. Deze beslissing houdt in de verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
– het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
– de beslissing waarvan beroep;
– de akte van 3 januari 2023 waarbij de terbeschikkinggestelde beroep heeft ingesteld;
– de update van het verlengingsadvies van de kliniek van 23 maart 2023;
– de wettelijke aantekeningen betreffende de periode van 21 maart 2022 tot en met 9 maart 2023.
Het hof heeft ter zitting van 6 april 2023 gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsman, mr. J.A.W. Knoester, advocaat te 's-Gravenhage, en de advocaat-generaal, mr. R.J.A. Segerink.

Overwegingen

Het standpunt van de terbeschikkinggestelde
De rechtbank heeft de duur van de verlenging van de terbeschikkingstelling beperkt en zag een behandelimpasse. Om die impasse te doorbreken is een verloftraject gestart. Volgens de advocaat-generaal kan worden geconcludeerd dat dit niet de gewenste uitkomst heeft gehad. Daar kan ook anders tegen worden aangekeken. De huidige koers is dat een zorgconferentie zal plaatsvinden. Het is afwachten wat daarvan de uitkomst zal zijn. Want hoewel die zorgconferentie deel lijkt uit te maken van een traject dat gericht is op een LFPZ-plaatsing, leert de ervaring dat zorgconferenties vaak een verrassende uitkomst hebben. De raadsman heeft bepleit dat het hof de duur van de verlenging van de terbeschikkingstelling zal beperken tot een jaar. De terbeschikkinggestelde wenst een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De rechtbank heeft de duur van de verlenging van de maatregel beperkt tot een jaar. Dit was ingegeven doordat de kliniek, om een einde te maken aan de behandelimpasse, had gekozen voor een nieuwe benadering door te starten met een verloftraject. Uit de aanvullende informatie van de kliniek blijkt dat sinds het opstarten van de verloven de (psychiatrische) problematiek van de terbeschikkinggestelde duidelijk naar voren is gekomen. De kernproblematiek is nog onbewerkt en de kliniek ziet geen mogelijkheden meer voor verdere behandeling. Dit brengt mee dat een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege op dit moment niet aan de orde is en dat ook niet zal zijn binnen de termijn die resteert bij een verlenging van de maatregel met een jaar. De volgende vraag is of er nog redenen zijn om de duur van de verlenging te beperken tot een jaar, nu duidelijk is dat de gekozen benadering voor het doorbreken van de impasse weinig heeft opgeleverd. Hoewel er voldoende redenen zijn voor verlenging met twee jaren, kan de aanstaande zorgconferentie aanleiding geven de duur van de verlenging te beperken tot een jaar. Dit kan ertoe leiden dat de zorgconferentie eerder zal plaatsvinden en zorgt ervoor dat de uitkomsten daarvan eerder worden beoordeeld door de rechter in het kader van een procedure over het al dan niet verlengen van de maatregel. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot bevestiging van de beslissing van de rechtbank.
Het oordeel van het hof
Het hof is van oordeel dat de rechtbank op de juiste wijze heeft beslist en bevestigt de beslissing van de rechtbank met overneming van gronden, met uitzondering van de hierna te noemen punten waarop het hof de gronden verbetert.
Criterium voor verlenging van de terbeschikkingstelling (verbetering van gronden)
De rechtbank heeft geoordeeld dat ‘de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen en goederen’ vereist dat de terbeschikkingstelling wordt verlengd. Omdat de totale duur van de maatregel een periode van vier jaren te boven gaat, kan de algemene veiligheid van goederen echter geen grond meer zijn voor verlenging (artikel 38e, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht). Gelet op het uitgebrachte advies en op hetgeen overigens op de zitting naar voren is gekomen, stelt het hof vast dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de maatregel eist.
Duur van de verlenging (verbetering van gronden)
Het hof heeft als uitgangspunt dat de terbeschikkingstelling verlengd dient te worden met een termijn van twee jaren wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling en resocialisatie van de terbeschikkinggestelde in het bestaande juridische kader meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging met een termijn van een jaar. Het hof ziet in dit geval aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken.
Ten tijde van de beslissing van de rechtbank had de kliniek een verloftraject in gang gezet om een al jaren durende behandelimpasse te doorbreken. Uit de aanvullende informatie van de kliniek blijkt dat dit traject inmiddels is beëindigd. Sinds het opstarten van de verloven is de psychiatrische problematiek van de terbeschikkinggestelde zich gaan openbaren. Het vergroten van zijn leefwereld maakte hem psychiatrisch instabiel. Gezien de onbewerkte kernproblematiek en de ingewikkelde dynamiek met het behandelingsteam, ook in klinieken waarin de terbeschikkinggestelde eerder verbleef, ziet de kliniek geen behandelmogelijkheden meer. Er zal een zorgconferentie worden aangevraagd om te toetsen in hoeverre een LFPZ-plaatsing een mogelijkheid is.
In dit geval vormt de aanstaande zorgconferentie voor het hof een reden om de duur van de verlenging van de terbeschikkingstelling te beperken tot een jaar. Het hof acht het wenselijk dat de rechter op een kortere termijn dan na het verstrijken van een termijn van twee jaren de uitkomsten van de zorgconferentie zal betrekken bij de volgende procedure over de verlenging van de terbeschikkingstelling.
Aan deze verlenging met één jaar mag de terbeschikkinggestelde niet de verwachting ontlenen dat na afloop van dit jaar de verpleging van overheidswege voorwaardelijk zal worden beëindigd of de terbeschikkingstelling opnieuw slechts met één jaar zal worden verlengd.
Afwijzing van het verzoek tot voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege
Het hof beslist tot afwijzing van het verzoek tot voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege. Naar het oordeel van het hof is het daarvoor op dit moment nog te vroeg.

BESLISSING

Het hof:
Wijst af het verzoek tot voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.
Bevestigt met verbetering van gronden zoals hiervoor is overwogen de beslissing van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, van 27 december 2022 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde, [terbeschikkinggestelde] . Aldus gedaan door
mr. M. Keppels, voorzitter,
mr. A.B.A.P.M. Ficq en mr. P.C. Vegter, raadsheren,
drs. I.E. Troost en drs. E.L.M. Klein Haneveld, raden,
in tegenwoordigheid van mr. D. van der Geld, griffier,
en op 20 april 2023 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.