ECLI:NL:GHARL:2023:3719

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
20 april 2023
Publicatiedatum
3 mei 2023
Zaaknummer
P22/0300
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Penitentiair strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omzetting van terbeschikkingstelling naar verpleging van overheidswege wegens ontoereikendheid van het huidige juridisch kader

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 20 april 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde. De rechtbank Midden-Nederland had op 13 september 2022 besloten dat de terbeschikkinggestelde alsnog van overheidswege zou worden verpleegd. Het hof heeft de zaak beoordeeld aan de hand van verschillende rapporten van deskundigen, waaronder forensisch psychiater H.A. Gerritsen en psycholoog P.K. Kristensen, die beiden op 4 april 2023 hun bevindingen hebben gepresenteerd. Het hof concludeert dat er geen reële mogelijkheid is om de behandeling en resocialisatie van de terbeschikkinggestelde op een verantwoorde wijze voort te zetten binnen het huidige juridisch kader van terbeschikkingstelling met voorwaarden. De beschikbare voorzieningen zijn niet geschikt voor lange termijn en bieden onvoldoende beveiliging, toezicht en controle. Het hof heeft het verzoek van de raadsman tot nader onderzoek afgewezen en de beslissing van de rechtbank bevestigd, met de aanvulling dat de terbeschikkingstelling moet worden omgezet naar verpleging van overheidswege. De veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen vereisen deze maatregel. Het hof heeft benadrukt dat de terbeschikkinggestelde in een gesloten woonvoorziening moet worden geplaatst, waar hij onder toezicht kan worden gehouden.

Uitspraak

TBS P22/0300
Beslissing van 20 april 2023
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
verblijvende in penitentiaire inrichting (PI) [plaats] .
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, van 13 september 2022. Deze beslissing houdt in dat de terbeschikkinggestelde alsnog van overheidswege zal worden verpleegd.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder de stukken die zijn genoemd in de tussenbeslissing van 22 december 2022 en de volgende stukken:
– het proces-verbaal van de zitting van het hof van 8 december 2022, inclusief de stukken die toen zijn overgelegd;
– de tussenbeslissing van het hof van 22 december 2022;
– het rapport van forensisch psychiater H.A. Gerritsen van 4 april 2023;
– het rapport van psycholoog P.K. Kristensen van 4 april 2023.
Het hof heeft ter zitting van 6 april 2023 gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsman, mr. J.A.W. Knoester, advocaat te 's-Gravenhage, en de advocaat-generaal, mr. R.J.A. Segerink. Verder zijn de volgende personen gehoord als deskundige:
– H.A. Gerritsen, psychiater, en
– H.G. Hofhuis, reclasseringswerker.

Overwegingen

Het standpunt van de terbeschikkinggestelde
Het beginsel van subsidiariteit vergt dat wordt beoordeeld of het gevaar dat van de terbeschikkinggestelde uitgaat op een andere wijze kan worden verminderd dan door omzetting van het huidige juridisch kader in terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege. Volgens de advocaat-generaal en deskundige Hofhuis heeft het Forensisch Plaatsingsloket (FPL) van de Divisie Individuele Zaken (DIZ) van het ministerie van Justitie en Veiligheid laten weten dat de benodigde voorziening niet beschikbaar is in het huidige juridisch kader. Die conclusie is te snel getrokken. Een geschikte voorziening is mogelijk [kliniek 1] . Ook valt niet uit te sluiten dat [zorginstelling 1] of [zorginstelling 2] een geschikte voorziening heeft. Als voor de korte termijn een voorziening beschikbaar is waar de terbeschikkinggestelde op een veilige en verantwoorde wijze kan worden geplaatst, kan op termijn worden gekeken naar doorplaatsing naar een meer passende voorziening. Gegeven het beveiligingsniveau waarmee kan worden volstaan, is de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege niet een passend kader voor de terbeschikkinggestelde. De raadsman heeft bepleit dat de beslissing wordt aangehouden en dat het hof opdracht zal geven tot een onderzoek naar de mogelijkheden om binnen het huidige juridisch kader de terbeschikkinggestelde te plaatsen in een voorziening die beantwoordt aan de adviezen van de rapporteurs Gerritsen en Kristensen.
Het standpunt van het openbaar ministerie
Er is langdurig geprobeerd de terbeschikkinggestelde te behandelen, maar er bleek geen sprake te zijn van een ingang of bereidheid tot behandeling. De terbeschikkinggestelde heeft de voorwaarden overtreden en heeft predelictgedrag vertoond. Het huidige juridisch kader, de terbeschikkingstelling met voorwaarden, is ontoereikend gebleken. Naar aanleiding van de tussenbeslissing van 22 december 2022 is nader gedragskundig onderzoek verricht. De deskundigen hebben gerapporteerd dat het risicomanagement vereist dat de terbeschikkinggestelde wordt geplaatst in een woonvorm met een gesloten voordeur en met beperkingen ten aanzien van het internetgebruik, maar weten niet en vragen zich zelfs af of een dergelijke voorziening bestaat. Op 5 april 2023 is dit advies voorgelegd aan het Forensisch Plaatsingsloket met de vraag of binnen het huidige juridisch kader een voorziening bestaat die aan dat advies beantwoordt. Het antwoord op die vraag was dat dit niet het geval is. De vraag is ook of de terbeschikkingstelling met voorwaarden zich überhaupt leent voor een dergelijke voorziening. Het is een juridisch kader dat in wezen gebaseerd is op vrijwilligheid en dus vergt dat de betrokkene bereid is tot het naleven van de voorwaarden. In dit geval is die bereidheid er niet. Gegeven de beschikbare informatie is er geen aanleiding om te laten onderzoeken of de benodigde voorziening zoals geschetst door de rapporteurs bestaat in het huidige juridisch kader. Dan rest niets dan omzetting in terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot bevestiging van de beslissing van de rechtbank.
Het oordeel van het hof
Het hof is van oordeel dat de rechtbank op de juiste wijze en op goede gronden heeft beslist. Daarom wordt de beslissing waarvan beroep met overneming van die gronden bevestigd. Het hof vult de gronden aan met het volgende.
Bij tussenbeslissing van 22 december 2022 heeft het hof de stukken in handen gesteld van de raadsheer-commissaris met de opdracht om een externe psychiater en psycholoog een onderzoek te laten verrichten naar de terbeschikkinggestelde, waarbij het hof in het bijzonder wenste te worden geïnformeerd over – kort gezegd – het benodigde risicomanagement. Dit onderzoek is verricht door psychiater Gerritsen en psycholoog Kristensen, die beiden naar aanleiding van dit onderzoek op 4 april 2023 een rapport hebben uitgebracht.
Psychiater Gerritsen heeft over het benodigde risicomanagement onder meer het volgende gerapporteerd:
Aangezien er vanuit [de terbeschikkinggestelde] zelf helemaal niets te verwachten valt (intern risicomanagement), is extern risicomanagement van essentieel belang. Hierbij gaat het om strikt toezicht op [de terbeschikkinggestelde] op zijn gegevensdragers (in ieder geval telefoon en computer en camera) en op zijn activiteiten binnenshuis en buitenshuis. Zijn huidige woning en de vormgeving van de voorwaarden in het kader van de tbs voorwaarden is tot nu toe niet sluitend gebleken.
Voor sluitend extern risicomanagement kan gedacht worden aan de volgende twee mogelijkheden.
Voortzetting van de huidige tbs-maatregel met voorwaarden met wijziging van de voorwaarden. Voor maximaal extern toezicht is het dan noodzakelijk dat [de terbeschikkinggestelde] in een 7x24-uurs voorziening verblijft met toezicht op zijn gegevensdragers en onder toeziend oog van een begeleider naar buiten gaat. Hierbij zou kunnen worden gedacht aan een gesloten woonvoorziening. Rapporteur kan niet goed beoordelen of zo’n voorziening (op de korte termijn) voor handen is. Getoetst zou kunnen worden of [de terbeschikkinggestelde] in aanmerking komt voor een longcarevoorziening zoals die van [kliniek 2] , een organisatie met veel ervaring met deze doelgroep. Hiervoor zou een zorgconferentie georganiseerd kunnen worden.
Omzetting van de lopende tbs-maatregel met voorwaarden naar een terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege. Indien optie 1 niet voor handen is, dan zou aan deze optie gedacht kunnen worden.
Psycholoog Kristensen heeft over het benodigde risicomanagement onder meer het volgende gerapporteerd:
Bij handhaving van de tbs met voorwaarden zou slechts een plaatsing binnen een beschermde woonvorm met een gesloten voordeur, waar [de terbeschikkinggestelde] alleen onder begeleiding naar buiten kan, voldoende zicht op het gedrag van [de terbeschikkinggestelde] kunnen geven. Daarnaast zou hij alleen gebruik kunnen maken van computer en telefoon onder toezicht van begeleiding en met standaard (gedwongen) controles waar hij voor zou moeten tekenen. In de uitvoering zal dit moeilijk worden omdat [de terbeschikkinggestelde] akkoord dient te gaan met deze wijzigingen van voorwaarden en dat is zeer de vraag of hij dat zal doen en zich hier ook aan [zal] houden. Tot nu toe neigt hij tot ‘ja’ zegen en ‘nee’ doen. Een dergelijk risicomanagement lijkt erg ingewikkeld om [te] realiseren en wellicht zelfs onmogelijk. In dat geval rest alleen de omzetting van de tbs met voorwaarden naar een tbs met dwangverpleging.
Deskundige Hofhuis heeft ter zitting van 6 april 2023 laten weten dat hij naar aanleiding van deze rapporten contact heeft gehad met het Forensisch Plaatsingsloket (FPL). Het FPL heeft kennisgenomen van de adviezen van de rapporteurs en heeft laten weten dat een voorziening zoals de rapporteurs nodig achten niet beschikbaar is binnen het kader van de terbeschikkingstelling met voorwaarden.
Het hof verbindt aan het voorgaande de conclusie dat er geen reële mogelijkheid is om de behandeling en resocialisatie van de terbeschikkinggestelde op een verantwoorde wijze voort te zetten in het huidige juridisch kader. Hierbij neemt het hof in aanmerking dat voor zover binnen het kader van de terbeschikkingstelling met voorwaarden voorzieningen beschikbaar zijn die beantwoorden aan de adviezen van de rapporteurs, deze enkel gedurende een korte termijn het noodzakelijke niveau van beveiliging, toezicht en controle kunnen bieden, maar niet zijn bestemd om op lange(re) termijn daarin te voorzien.
Het hof concludeert dat het belang van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen eist dat de terbeschikkinggestelde alsnog van overheidswege zal worden verpleegd.
Afwijzing van het verzoek tot nader onderzoek
Het hof beslist tot afwijzing van het verzoek van de raadsman dat strekt tot een onderzoek naar de mogelijkheden van plaatsing in een voorziening die zowel beschikbaar is in het kader van de terbeschikkingstelling met voorwaarden als beantwoordt aan de adviezen van de rapporteurs Gerritsen en Kristensen. Het hof acht zich voldoende voorgelicht om te beslissen en acht nader onderzoek niet noodzakelijk.

BESLISSING

Het hof:
Wijst af het verzoek tot het onderzoeken van de mogelijkheden voor plaatsing in een geschikte voorziening binnen het huidige juridisch kader.
Bevestigt met aanvulling van gronden zoals hiervoor is overwogen de beslissing van de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, van 13 september 2022 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde, [terbeschikkinggestelde] .
Aldus gedaan door
mr. M. Keppels, voorzitter,
mr. A.B.A.P.M. Ficq en mr. P.C. Vegter, raadsheren,
drs. I.E. Troost en drs. E.L.M. Klein Haneveld, raden,
in tegenwoordigheid van mr. D. van der Geld, griffier,
en op 20 april 2023 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.