Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 april 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de aansprakelijkheid van de voormalige bewindvoerders van een rechthebbende. De rechthebbende, geboren in 2001, had een bewind ingesteld vanwege verkwisting en problematische schulden. De voormalige bewindvoerders, vennoten van [naam1] V.O.F., zijn in eerste aanleg ontslagen en de ouders van de rechthebbende zijn benoemd tot opvolgend bewindvoerders. De rechthebbende verzocht om schadevergoeding van € 10.000,- wegens tekortkomingen van de voormalige bewindvoerders, maar dit verzoek werd afgewezen door de kantonrechter.
In hoger beroep hebben de verzoekers de afwijzing van de schadevergoeding betwist en een hoger bedrag van € 15.000,- geëist. Het hof heeft onderzocht of de voormalige bewindvoerders tekortgeschoten zijn in hun zorgplicht. Het hof concludeert dat de voormalige bewindvoerders niet adequaat hebben gehandeld, met name met betrekking tot de autoverzekering van de rechthebbende, die op 27 oktober 2020 is geroyeerd. De verzoekers stelden dat er voldoende saldo op de rekening van de rechthebbende was om de premie te betalen, maar de voormalige bewindvoerders voerden aan dat zij binnen hun mogelijkheden hebben gehandeld.
Het hof oordeelt dat de voormalige bewindvoerders te passief zijn geweest in het voorkomen van het royement van de autoverzekering. Echter, het hof kan niet vaststellen dat de rechthebbende daadwerkelijk schade heeft geleden door het royement, aangezien hij geen hogere premie heeft betaald en niet voldoende heeft onderbouwd dat hij inkomsten heeft misgelopen. Het hof bekrachtigt daarom de beschikking van de kantonrechter en wijst het verzoek om schadevergoeding af.