Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 25 april 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De moeder, verzoekster in hoger beroep, is het niet eens met de eerdere beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Overijssel, die op 25 januari 2023 de gecertificeerde instelling (GI) de machtiging heeft verleend om [de minderjarige] uit huis te plaatsen. De moeder verzoekt het hof om deze beschikking te vernietigen en het verzoek van de GI af te wijzen.
De procedure in hoger beroep is gestart met een beroepschrift dat op 7 maart 2023 is ingediend. De mondelinge behandeling vond plaats op 11 april 2023, waarbij de moeder en haar advocaat aanwezig waren, evenals twee vertegenwoordigers van de GI. De vader is niet verschenen, en de raad voor de kinderbescherming was ook afwezig. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig overwogen, waaronder de opvoedingssituatie van [de minderjarige] bij de moeder en de zorgen die er zijn over de veiligheid en continuïteit van de verzorging.
Het hof concludeert dat de moeder momenteel niet in staat is om [de minderjarige] een veilig opvoedingsklimaat te bieden. De aanwezigheid van de partner van de moeder, [naam1], vormt een risico voor [de minderjarige], die bang is voor deze persoon. Het hof heeft vastgesteld dat er geen veranderingen zijn opgetreden sinds de eerdere beschikking en dat de zorgen over de thuissituatie aanhouden. Daarom bekrachtigt het hof de beschikking van de kinderrechter, waarbij de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] wordt gehandhaafd.