ECLI:NL:GHARL:2023:3496
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Ontslag van bewindvoerder in hoger beroep met betrekking tot de goederen van een onder bewind gestelde persoon
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van de vader, die als bewindvoerder was aangesteld over de goederen van [naam1]. De vader is sinds 9 februari 2010 bewindvoerder, maar de kantonrechter heeft op 24 maart 2022 besloten hem te ontslaan en [naam2] als nieuwe bewindvoerder benoemd. De vader is het niet eens met deze beslissing en heeft hoger beroep ingesteld, waarbij hij verzoekt om de beschikking van de kantonrechter te vernietigen en hem opnieuw als bewindvoerder aan te stellen.
Tijdens de rechtszaak bij het hof is naar voren gekomen dat de vader niet de juiste procedures heeft gevolgd bij het sluiten van overeenkomsten en het doen van schenkingen, wat volgens de wet vereist is. Het hof heeft vastgesteld dat de vader niet om machtiging van de kantonrechter heeft gevraagd voor belangrijke handelingen, wat een gewichtige reden vormt voor zijn ontslag als bewindvoerder. Ondanks de goede zorgen van de vader voor [naam1] sinds het ongeluk in 2008, heeft het hof besloten dat de beslissing van de kantonrechter moet blijven staan.
Het hof bekrachtigt de beschikking van de kantonrechter, waarbij het belang van [naam1] voorop staat. De vader heeft niet alleen de communicatie met financiële instanties verwaarloosd, maar ook geen helder overzicht kunnen geven van het gevoerde bewind. De bewindvoerder heeft weliswaar aangegeven dat de uitgaven ten goede zijn gekomen aan [naam1], maar het hof vindt dat de tekortkomingen van de vader in zijn rol als bewindvoerder niet te verontschuldigen zijn. De beslissing van de kantonrechter wordt daarom bevestigd.