ECLI:NL:GHARL:2023:340

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
5 januari 2023
Publicatiedatum
16 januari 2023
Zaaknummer
TBS P22/309
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de beslissing tot verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 5 januari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Oost-Brabant van 14 september 2022, die de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde met twee jaar had verlengd. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank vernietigd en de terbeschikkingstelling met een jaar verlengd. Dit besluit is genomen op basis van adviezen van externe deskundigen, die hebben aangegeven dat de behandeling van de terbeschikkinggestelde meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van twee jaar. De terbeschikkinggestelde, geboren in 1979, verblijft in een Forensisch Psychiatrisch Centrum en heeft een geschiedenis van schizofrenie, een persoonlijkheidsstoornis en gokverslaving. Het hof heeft vastgesteld dat de terbeschikkinggestelde goed reageert op medicatie en zijn verloven goed doorloopt, maar dat er nog steeds een matig tot hoog recidiverisico is. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot bevestiging van de beslissing van de rechtbank, maar het hof heeft in afwijking van het uitgangspunt besloten om de terbeschikkingstelling met slechts één jaar te verlengen. Dit biedt de mogelijkheid om de ontwikkelingen op een kortere termijn te toetsen, zonder dat de terbeschikkinggestelde de verwachting mag hebben dat de terbeschikkingstelling na dit jaar (voorwaardelijk) zal worden beëindigd.

Uitspraak

TBS P22/309
Beslissing d.d. 5 januari 2023
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1979,
verblijvende in Forensisch Psychiatrische Centrum (FPC) [naam] te [plaats 1] .
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats
‘s- Hertogenbosch van 14 september 2022. Deze beslissing houdt in verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar.
Het hof heeft gelet op dezelfde stukken als de rechtbank en daarnaast op:
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van beroep van de terbeschikkinggestelde van 23 september 2022;
- de aanvullende informatie van FPC [naam] van 15 november 2022, met als bijlage de wettelijke aantekeningen van 12 april 2022 tot 1 oktober 2022.
Het hof heeft ter zitting van 15 december 2022 gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsman mr. B.H.J. van Rhijn, advocaat te [plaats 2] , en de advocaat- generaal mr. J.J.T.M. Pieters.
Het hof heeft op 15 december 2022 het onderzoek onderbroken tot de zitting van 5 januari 2023. Op die zitting is het onderzoek gesloten en heeft het hof meteen uitspraak gedaan.

Overwegingen:

Het standpunt van de terbeschikkinggestelde
Het appel is niet gericht tegen de verlenging van de terbeschikkingstelling, maar tegen de duur van de verlenging. Het gaat goed met de terbeschikkinggestelde. Hij is op dit moment goed ingesteld op medicatie en hij is medicatietrouw. Ook heeft hij alle verloven goed doorlopen en is zijn gokverslaving zo goed als mogelijk ingedamd. De raadsman heeft verzocht om de verlenging van de maatregel te beperken tot een jaar om de terbeschikkinggestelde een perspectief te geven.
Het standpunt van het openbaar ministerie
Er is voldaan aan de voorwaarden voor verlenging van de maatregel. Gelet hierop is voortzetting van de maatregel geïndiceerd. De behandeling van de terbeschikkinggestelde gaat met vallen en opstaan. Er is sprake van een beperkt ziekte-inzicht. De verwachting is dat het behandel- en resocialisatietraject meer tijd in beslag neemt dan de tijd de resteert bij de verlenging met een jaar. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot bevestiging van de beslissing waarvan beroep.
Het oordeel van het hof
Vernietiging
Het hof zal de beslissing van de rechtbank vernietigen omdat het tot een andere beslissing komt op de vordering van officier van justitie, strekkende tot de verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege voor de duur van twee jaar.
Indexdelict
Het hof stelt vast dat de terbeschikkinggestelde bij arrest van het hof ’s-Hertogenbosch van 25 augustus 2014 is veroordeeld voor poging tot zware mishandeling. Dit betreft een misdrijf dat gericht is tegen en/of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen.
Stoornis en recidivegevaar
Bij de terbeschikkinggestelde is sprake van schizofrenie dan wel een ongespecificeerde schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis, een persoonlijkheidsstoornis met voornamelijk antisociale trekken en een gokverslaving. Verder is er sprake van middelenproblematiek, waaronder in ieder geval een stoornis in het gebruik van cannabis. Het recidiverisico in geval van een beëindiging van de verpleging van overheidswege is matig tot hoog.
Verlenging
Naar het oordeel van het hof eist de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de maatregel.
Het hof heeft als uitgangspunt dat de terbeschikkingstelling verlengd dient te worden met een termijn van twee jaren wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling en resocialisatie van de terbeschikkinggestelde in het bestaande juridische kader meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar.
Psychiater Zwemstra heeft in zijn pro justitiarapportage geschreven dat als de huidige stabiliteit beklijft en het lukt om een nieuwe resocialisatie vorm te geven, op termijn van één of twee jaar een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege en een rol voor de reclassering mogelijk aan de orde is. Zwemstra heeft geadviseerd om de terbeschikkingstelling te verlengen met een jaar. Dat jaar kan gebruikt worden om de
bereikte stabilisatie te toetsen en ook om een nieuwe resocialisatie te toetsen. Ook
kan dan beoordeeld worden of een vorm van beschermd wonen of ondersteund
zelfstandig wonen voor de terbeschikkinggestelde het meest passend is.
Volgens psycholoog Van Kordelaar is er sprake van een impasse. Deze bestaat eruit dat de terbeschikkinggestelde weliswaar een groter besef heeft van zijn psychiatrische ziekte en kwetsbaarheid, maar dat hij niet doordrongen is van wat de gevolgen daarvan moeten zijn voor zijn levensstijl. Gelet op deze impasse is het niet te verwachten dat over een jaar al sprake kan zijn van een voorwaardelijke beëindiging. Toch heeft Van Kordelaar geadviseerd om de maatregel met één jaar te velengen. De redenen daarvoor zijn tweeledig: het gematigd herhalingsgevaar op ernstig geweld in combinatie met de medicatietrouw en abstinentie aan de ene kant en de actuele ongewisheid over de koers aan de andere kant kunnen een reden zijn om over een jaar te bezien hoe de vlag ervoor staat en of en op welke termijn een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging respectievelijk een machtiging volgens de Wvggz bereikbaar zijn.
Het hof ziet in het bovenstaande aanleiding om, in afwijking van het genoemde uitgangspunt, de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege te verlengen met slechts één jaar met als doel zo de ontwikkelingen op een kortere termijn te kunnen toetsen. Aan deze verlenging met één jaar mag de terbeschikkinggestelde niet de verwachting ontlenen dat na afloop van dit jaar de terbeschikkingstelling (voorwaardelijk) zal worden beëindigd of opnieuw slechts met één jaar zal worden verlengd.

Beslissing

Het hof:
Vernietigtde beslissing van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, van 14 september 2022 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde
[terbeschikkinggestelde].
Verlengtde terbeschikkingstelling met een termijn van
een jaar.
Aldus gedaan door
mr. M.E. van Wees als voorzitter,
mr. G. Mintjes en mr. R. Prakke-Nieuwenhuizen als raadsheren,
en drs. C.J.J.C.M. van Gestel en drs. R.J.A. van Helvoirt als raden,
in tegenwoordigheid van mr. J.P. Fuchs-van Dis als griffier,
en op 5 januari 2023 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.