ECLI:NL:GHARL:2023:3353

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
1 maart 2023
Publicatiedatum
19 april 2023
Zaaknummer
21-002126-22
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geen strafbare belediging van gemeenteambtenaren nu het gaat om smaad dan wel smaadschrift

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 1 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Overijssel. De verdachte werd verweten twee ambtenaren van de gemeente beledigd te hebben door berichten te verspreiden waarin hij hen beschuldigde van fraude en valsheid in geschrifte. Het hof oordeelde dat de gedragingen weliswaar bewezen konden worden, maar dat deze geen strafbare belediging opleverden. De verdachte werd daarom ontslagen van alle rechtsvervolging.

De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een taakstraf van 80 uren, waarvan 60 uren voorwaardelijk. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof overwoog dat de beledigingen, zoals feitelijk omschreven in de tenlastelegging, het karakter van smaad of smaadschrift droegen. De wetgever heeft bepaald dat gedragingen die als smaad of smaadschrift kunnen worden gekwalificeerd, onder artikel 261 van het Wetboek van Strafrecht vallen, terwijl alleen gedragingen die niet als zodanig kunnen worden gekwalificeerd, onder artikel 266 vallen.

Het openbaar ministerie had ervoor gekozen om de gedragingen van de verdachte alleen als eenvoudige belediging ten laste te leggen. Het hof concludeerde dat, gezien de aard en strekking van de beledigingen, deze niet als eenvoudige belediging konden worden gekwalificeerd. Hierdoor moest de verdachte worden ontslagen van alle rechtsvervolging. De uitspraak van het hof is op 1 maart 2023 gedaan en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-002126-22
Uitspraak d.d.: 1 maart 2023
TEGENSPRAAK

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Zwolle, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Overijssel van 20 mei 2022 met parketnummer 08-264595-21 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1967,
wonende te [adres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 15 februari 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsman mr. N. Hannaart, waarnemend voor mr. A.J. van der Velden, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De politierechter heeft bij vonnis van 20 mei 2022, waartegen het hoger beroep is gericht, de verdachte voor de bewezenverklaarde feiten veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 80 uren, waarvan 60 uren voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren.
Het hof komt tot een andere beslissing met betrekking tot de strafbaarheid en zal daarom het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2019 tot en 14 oktober 2020, in de gemeente [Pleegplaats] en/of elders in Nederland, opzettelijk een/de ambtenaar van de gemeente [Pleegplaats] , genaamd [slachtoffer 1] , gedurende en/of terzske van de rechtmatige uitoefening zijner bediening, althans een persoon, genaamd [slachtoffer 1] , heeft beledigd, door via/op/in Facebook en/of (een) e-mail(s) aan (een) raadslid/-leden, wethouder(s) en/of burgemeeester(s) en/of medewerker(s) van de Soociale Recherche en/of de Rijksrecherche en/of aan het OM Oost-Nederland en/of de Politie [Pleegplaats] en/of aan (een/het) bestuur(slid/-leden) van [een politieke partij] en/of de [Fractie] van [een politieke partij] en/of aan (een) collega('s) van die [slachtoffer 1] bij de gemeente [Pleegplaats] , mede te delen en/of te kennen te geven dat voornoemde [slachtoffer 1] fraude en/of valsheid geschrifte pleegt en/of zijn plicht verzuimt, althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
2.
hij op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2019 tot en 15 oktober 2020, in de gemeente [Pleegplaats] en/of elders in Nederland, opzettelijk een/de ambtenaar van de gemeente [Pleegplaats] , genaamd [slachtoffer 2] , gedurende en/of terzske van de rechtmatige uitoefening zijner bediening, althans een persoon, genaamd [slachtoffer 2] , heeft beledigd, door via/op/in Facebook en/of (een) e-mail(s) aan (een) raadslid/-leden, wethouder(s) en/of burgemeeester(s) en/of medewerker(s) van de Soociale Recherche en/of de Rijksrecherche en/of aan het OM Oost-Nederland en/of de Politie [Pleegplaats] en/of aan (een/het) bestuur(slid/-leden) van [politieke partij 2] , (een) lid/leden van de Tweede Kamer, de Rijksrecherche, de Politie [Pleegplaats] en/of in/via openbare Twitterberichten mede te delen en/of te kennen te geven dat voornoemde [slachtoffer 2] fraude en/of valsheid geschrifte pleegt en/of zijn plicht verzuimt, althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat ten laste gelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij op
een of meerverschillende tijdstippen in
of omstreeksde periode van 1 januari 2019 tot en 14 oktober 2020, in de gemeente [Pleegplaats]
en/of elders in Nederland,opzettelijk een
/deambtenaar van de gemeente [Pleegplaats] , genaamd [slachtoffer 1] , gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening zijner bediening
, althans een persoon, genaamd [slachtoffer 1] ,heeft beledigd, door
via/op/in Facebook en/of (een)e-mail
(s
)aan
(een)raads
lid/-leden, wethouder
(s
)en
/ofburgemeester
(s)en
/ofmedewerker
(s
)van de Sociale Recherche
en/of de Rijksrechercheen
/ofaan het OM Oost-Nederland en
/ofde Politie [Pleegplaats] en
/ofaan
(een/het)bestuur
(s
lid/-leden) van [een politieke partij]
en/ofde [Fractie] van [een politieke partij] en
/ofaan
(een)collega
('s
)van die [slachtoffer 1] bij de gemeente [Pleegplaats] , mede te delen en
/ofte kennen te geven dat voornoemde [slachtoffer 1] fraude en
/ofvalsheid geschrifte pleegt en
/ofzijn plicht verzuimt
, althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
2.
hij op
een of meerverschillende tijdstippen in
of omstreeksde periode van 1 januari 2019 tot en 15 oktober 2020, in de gemeente [Pleegplaats]
en/of elders in Nederland, opzettelijk een
/deambtenaar van de gemeente [Pleegplaats] , genaamd [slachtoffer 2] , gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening zijner bediening,
althans een persoon, genaamd [slachtoffer 2] ,heeft beledigd, door
via/op/in Facebook en/of (een)e-mail
(s
)aan
(een)raads
lid/-leden, wethouder
(s
)en
/ofburgemeester
(s)en
/ofmedewerker
(s
)van de Sociale Recherche
en/of de Rijksrechercheen
/ofaan het OM Oost-Nederland en
/ofde Politie [Pleegplaats] en
/ofaan
(een/het)bestuur
(s
lid/-leden
)van [politieke partij 2] ,
(een
) lid/leden van de Tweede Kamer
, de Rijksrecherche, de Politie [Pleegplaats]en
/of in/via openbare Twitterberichten mede te delen en
/ofte kennen te geven dat voornoemde [slachtoffer 2] fraude en
/ofvalsheid geschrifte pleegt en
/ofzijn plicht verzuimt
, althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert geen strafbaar feit op. De verdachte dient derhalve te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Het hof overweegt daartoe als volgt.
Het hof ziet zich voor de vraag gesteld of het bewezenverklaarde gekwalificeerd kan worden als een eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een
ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, zoals bedoeld in artikel 266 in verbinding met artikel 267 van het Wetboek van Strafrecht.
Artikel 266, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht luidt, voor zover relevant:
Elke opzettelijke belediging die niet het karakter van smaad of smaadschrift draagt, hetzij in het openbaar mondeling of bij geschrift of afbeelding, hetzij iemand, in zijn tegenwoordigheid mondeling of door feitelijkheden, hetzij door een toegezonden of aangeboden geschrift of afbeelding, aangedaan, wordt, als eenvoudige belediging, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.
Artikel 267 van het Wetboek van Strafrecht luidt, voor zover relevant:
De in de voorgaande artikelen van deze titel bepaalde gevangenisstraffen kunnen met een derde worden verhoogd, indien de belediging wordt aangedaan aan:
2o een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening,
Artikel 261, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht (hierna ook Sr), voor zover relevant:
Hij die opzettelijk iemands eer of goede naam aanrandt, door telastlegging van een bepaald feit, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, wordt, als schuldig aan smaad, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.
Uit de tekst van de delictsomschrijving is af te leiden dat de wetgever vindt dat gedragingen die zien op smaad of smaadschrift ten laste moeten worden gelegd als artikel 261 Sr. Alleen de gedragingen die niet als smaad of smaadschrift gezien kunnen worden, kunnen vallen onder artikel 266 Sr.
Het openbaar ministerie heeft er desondanks voor gekozen de gedragingen van verdachte alleen ten laste te leggen als eenvoudige belediging (artikel 266 Sr) en niet (ook) als smaad of smaadschrift (artikel 261 Sr).
Het hof is van oordeel dat de beledigingen zoals feitelijk omschreven in de tenlastelegging naar hun aard en strekking het karakter dragen van smaad of smaadschrift. De slachtoffers hebben daarvan ook nadrukkelijk aangifte gedaan. Dat verdachte hierover iets anders heeft verklaard, doet daaraan niet af. Hoewel de gedragingen op zich te bewijzen zijn, kunnen zij - door de wijze van ten laste leggen - gelet op de eerste zin van het hierboven genoemde artikel 266, eerste lid, Sr, niet gekwalificeerd worden als eenvoudige belediging. Daardoor moet verdachte worden ontslagen van alle rechtsvervolging.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde
nietstrafbaar en ontslaat de verdachte te dier zake van alle rechtsvervolging.
Aldus gewezen door
mr. H. Heins, voorzitter,
mr. K.J.C. Geeve en mr. D. Visser, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. K. Bektaş, griffier,
en op 1 maart 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.