Uitspraak
1.[appellant] en
[appellanten],
[geïntimeerde],
1.Het verdere procesverloop in hoger beroep
2.Waar gaat deze procedure over?
3.De feiten
Artikel 3: Duur, verlenging en opzegging
Verweerschrift, tevens inhoudende zelfstandig verzoek huurrecht en omgang” ingediend. Onder randnummer 8 van dat verweerschrift staat: “
De vader van de vrouw heeft hem inmiddels ook meerdere brieven gestuurd waarin wordt aangekondigd dat de huur zou worden opgezegd.” Als productie 2 waren daarbij gevoegd een zestal brieven van [appellanten] aan [geïntimeerde] . In een van die brieven, gedateerd op 16 januari 2022, staat:
Bij deze willen wij u mededelen dat het tijdelijke huurcontract beëindigd wordt per 14 maart 2022.
Conform het huurcontract dat eindigt op dezelfde datum.”
4.De procedure bij de rechtbank
5.De beoordeling van de grieven en de vordering in hoger beroep
4.3. Vaststaat dat er tussen partijen sprake is van een huurovereenkomst als bedoeld in
Procesverloop” vastgesteld dat het verweerschrift op 2 februari 2022 is ontvangen. [appellant] heeft op de zitting bij de kantonrechter verklaard dat hij op 23 januari 2022 samen met de buurman de aan het verweerschrift gehechte brieven heeft afgegeven aan [geïntimeerde] . Hij heeft daarbij verwezen naar een WhatsAppbericht. Ter zitting van het hof heeft hij dit herhaald en daaraan nog toegevoegd dat de buurman de als productie 2 aan het verweerschrift gehechte brieven alle heeft gescand. Dit geheel overziende maakt erg aannemelijk dat de advocaat van [geïntimeerde] in de echtscheidingsprocedure slechts is kunnen overgaan tot het aan de rechtbank als productie 2 overleggen van de brieven in kwestie omdat zij deze van haar cliënt, [geïntimeerde] , heeft ontvangen. [geïntimeerde] heeft slechts verklaard dat hij niet weet hoe zijn advocaat aan die stukken is gekomen. Dat is een te mager verweer, vooral omdat [geïntimeerde] in staat geweest moet zijn om, na overleg met zijn echtscheidingsadvocaat, concreet aan te geven hoe deze dan wél in het bezit van de stukken is gekomen als dat niet van [geïntimeerde] zelf was. Voldoende aannemelijk is daarom dat [geïntimeerde] , onder andere, de aangehaalde brief van 16 januari 2022 tijdig, namelijk vóór 16 februari 2022, heeft ontvangen.
waarin wordt aangekondigd dat de huur zou worden opgezegd”. Uit deze passage valt af te leiden dat [geïntimeerde] (op 2 februari 2022) begreep dat de huur zou eindigen. Daarbij is van belang dat [geïntimeerde] in die procedure voorzien was van rechtsgeleerde bijstand en op grond daarvan voor de hand ligt dat namens hem slechts mededelingen over feiten zijn gedaan die spoorden met de feitelijke kennis van [geïntimeerde] op dat moment. Zijn verweer stuit reeds daarop af.
will be straightaway due to the ending of the leasing contract”. In de andere brief staat dat het huurcontract ‘
has ended straightaway”. In beide gevallen dus een duidelijke verwijzing naar contractsbeëindiging.
6.De slotsom
7.De beslissing
uiterlijk op 15 maart 2023te ontruimen en te verlaten en ontruimd en verlaten te houden en met overgifte van de sleutels geheel ter vrije beschikking van [appellanten] te stellen;