In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 13 april 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over een echtscheiding en de bijbehorende bruidsgift tussen een man en een vrouw, die in Iran zijn getrouwd. De vrouw had in 2021 een verzoek tot echtscheiding ingediend bij de rechtbank Noord-Nederland, waarbij zij ook een verzoek deed om de man te veroordelen tot betaling van haar bruidsgift van 100 Bahar Azadi gouden munten, ter waarde van € 49.700,-. De rechtbank heeft de echtscheiding uitgesproken en de man veroordeeld tot betaling van de bruidsgift, uitvoerbaar bij voorraad.
De man is tegen deze beslissing in hoger beroep gegaan met drie grieven. Tijdens de mondelinge behandeling op 14 december 2022 is de man verschenen, bijgestaan door zijn advocaat, terwijl de vrouw niet is verschenen. De man heeft in zijn tweede grief aangevoerd dat de vrouw afstand heeft gedaan van haar bruidsgave in ruil voor de echtscheiding, wat hij onderbouwde met bewijsstukken uit Iran. Het hof heeft vastgesteld dat de vrouw inderdaad afstand heeft gedaan van haar bruidsgave en alle financiële rechten in ruil voor de echtscheiding, wat in Iran is bevestigd.
Het hof heeft geoordeeld dat de vrouw haar vorderingsrecht met betrekking tot de bruidsgave heeft prijsgegeven en heeft de bestreden beschikking van de rechtbank vernietigd voor zover deze de man verplichtte tot betaling van de bruidsgave. De echtscheiding zelf is bekrachtigd. De proceskosten in hoger beroep zijn gecompenseerd, aangezien het geschil voortvloeit uit de echtscheiding.