ECLI:NL:GHARL:2023:318

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
5 januari 2023
Publicatiedatum
16 januari 2023
Zaaknummer
P22/132
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling en stagnatie in behandeling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 5 januari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde, geboren in 1956, die verblijft in een Forensisch Psychiatrisch Centrum. De rechtbank Oost-Brabant had eerder op 26 april 2022 besloten om de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen. Het hof constateert dat er sprake is van een duurzaam verstoorde samenwerking tussen de kliniek en de terbeschikkinggestelde, wat heeft geleid tot stagnatie in de behandeling. Externe deskundigen hebben gesuggereerd dat een overplaatsing naar een andere kliniek mogelijk een oplossing kan bieden. Het hof heeft besloten dat de kliniek deze overplaatsing in overweging moet nemen en dat de terbeschikkinggestelde voor de volgende verlengingszitting opnieuw door twee externe gedragsdeskundigen moet worden onderzocht, waarbij ook het risicomanagement in relatie tot het recidiverisico en delictscenario aan de orde moet komen.

Tijdens de zitting op 15 december 2022 is de terbeschikkinggestelde gehoord, bijgestaan door zijn raadsman, en is er ook een advocaat-generaal en deskundigen gehoord. De terbeschikkinggestelde heeft aangegeven dat hij openstaat voor behandeling, maar dat hij het gevoel heeft dat er niets gebeurt in de kliniek. De kliniek heeft aangegeven dat de behandeling vastloopt en dat er nu ingezet zal worden op andere therapieën. Het hof heeft het verzoek van de verdediging om de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege te onderzoeken afgewezen, omdat dit niet noodzakelijk werd geacht op basis van de beschikbare informatie. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank bevestigd en de terbeschikkingstelling met twee jaar verlengd, met de nadruk op de noodzaak van een goed risicomanagement en de mogelijkheid van overplaatsing naar een andere kliniek.

Uitspraak

TBS P22/132
Beslissing d.d. 5 januari 2023
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1956,
verblijvende in Forensisch Psychiatrisch centrum (FPC) [naam] te [plaats 1] .
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ’sHertogenbosch van 26 april 2022. Deze beslissing houdt in verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van beroep van de terbeschikkinggestelde van 29 april 2022;
- het proces-verbaal van het onderzoek in hoger beroep van 15 september 2022;
- de tussenbeslissing van deze kamer van dit hof van 29 september 2022.
Het hof heeft ter zitting van 15 december 2022 gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsman mr. A.R. Ytsma, advocaat te [plaats 2] , en de
advocaat-generaal mr. J.J.T.M. Pieters.
Het hof heeft tevens ter zitting als deskundige gehoord dr. L.H.W.M. Kaiser, psychiater,
drs. L.M.L. Thung, klinisch psycholoog en R. Wennink, GZ-psycholoog en behandelcoördinator van FPC [naam] .
Het hof heeft op 15 december 2022 het onderzoek onderbroken tot 5 januari 2023. Op die zitting is het onderzoek gesloten en heeft het hof meteen uitspraak gedaan.

Overwegingen:

De tussenbeslissing van het hof
Bij tussenbeslissing van 29 september 2022 heeft het hof het onderzoek heropend, teneinde de onafhankelijke gedragsdeskundigen L.M.L. Thung, L.H.W.M. Kaiser alsmede R. Wennink ter zitting als deskundige te horen.
Het standpunt van de terbeschikkinggestelde
Uit het verlengingsadvies van de kliniek van 11 januari 2022 kwam naar voren dat de terbeschikkinggestelde zich hield aan afspraken en dat er sprake was van een samenwerking. Hij kon wel ageren tegen verbale begrenzing, maar dit mondde niet uit tot fysiek grensoverschrijdend gedrag. Ook werkte hij mee aan controles binnen de kliniek. Eind september 2022 leek de behandeling echter vast te lopen en heeft de kliniek ingezet op psychotherapie. Volgens de kliniek heeft de psychotherapie niet afdoende gewerkt en gaat er nu ingezet worden op schema- en dramatherapie. De terbeschikkinggestelde staat open voor behandeling, maar volgens hem gebeurt er niets in de kliniek. De kliniek daarentegen lijkt niet zo goed te weten wat zij met de terbeschikkinggestelde aan moet. Er moet nu toch echt wat gaan gebeuren. Er moet niet worden gewacht tot het traject helemaal is vastgelopen en de terbeschikkinggestelde niet meer in de kliniek kan blijven. Daarom is het noodzakelijk om een vinger aan de pols te houden. Daarnaast is de risicotaxatie onduidelijk. Psychiater Kaiser schat het recidiverisico lager in dan de kliniek. De vraag is of het beveiligingsniveau 4 wel noodzakelijk is voor de terbeschikkinggestelde. In dat verband heeft de raadsman primair verzocht de behandeling van de zaak aan te houden teneinde de reclassering de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege te laten onderzoeken. Subsidiair heeft de raadsman verzocht om de verlenging van de maatregel te beperken tot een jaar. Meer subsidiair heeft de raadsman verzocht de maatregel met twee jaar te verlengen met de bepaling dat de reclassering voor de volgende verlengingszitting de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege zal onderzoeken.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De terbeschikkinggestelde heeft aanvankelijk een terbeschikkingstelling met voorwaarden opgelegd gekregen. Dit ging echter mis hetgeen heeft geleid tot een omzetting naar een terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege. Inmiddels zijn we ruim drie jaar verder en is er eigenlijk niets veranderd. De kernproblematiek is nog onverminderd aanwezig. De terbeschikkinggestelde blijft een aantal overtuigingen houden. Er is nauwelijks sprake van probleeminzicht en hij verzet zich tegen behandeling. Gelet hierop is voortzetting van de maatregel geïndiceerd. Er zijn nog de nodige stappen te zetten om veilig te kunnen resocialiseren. Het recidiverisico wordt door de kliniek ingeschat als hoog bij het wegvallen van het huidige kader. De verwachting is dat dit meer tijd in beslag neemt dan de tijd die resteert bij de verlenging met een jaar. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot bevestiging van de beslissing waarvan beroep. Voor een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege bestaan geen aanknopingspunten.
Het oordeel van het hof
Afwijzen verzoek
Het hof acht zich op basis van de aanwezige informatie voldoende voorgelicht om te kunnen oordelen over het door de terbeschikkinggestelde ingediende beroep. Het verzoek van de verdediging om de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege te onderzoeken, wordt afgewezen. De noodzakelijkheid van dit onderzoek is niet gebleken. Op grond van de aanwezige informatie acht het hof een voorwaardelijke beëindiging op dit moment niet aan de orde.
Uitgangspunt verlengingsduur
Het hof heeft als uitgangspunt dat de terbeschikkingstelling verlengd dient te worden met een termijn van twee jaren wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling en resocialisatie van de terbeschikkinggestelde in het bestaande juridische kader meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar. Het hof ziet in hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht geen aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken.
Bevestigen
Het hof is van oordeel dat de rechtbank op goede gronden heeft geoordeeld en op juiste wijze heeft beslist de terbeschikkingstelling te verlengen met een termijn van twee jaar. Daarom zal de beslissing, waarvan beroep met overneming van die gronden worden bevestigd, met aanvulling van het volgende.
Uit het (aanvullende) verlengingsadvies van de kliniek volgt dat er nog steeds sprake is van een stoornis en dat het recidiverisico binnen het huidige kader wordt ingeschat als laag. In geval van (voorwaardelijke) beëindiging van de terbeschikkingstelling wordt het recidiverisico ingeschat als hoog. Binnen het huidige kader functioneert de terbeschikkinggestelde stabiel. Omdat de kernproblematiek nog onvoldoende bewerkt is, is de terbeschikkinggestelde nog afhankelijk van een volledig extern vormgegeven risicomanagement. De kliniek heeft geadviseerd om de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met twee jaar te verlengen
De deskundige Wennink heeft het standpunt van de kliniek ter zitting gehandhaafd. Op dit moment is er sprake van stagnatie in de behandeling van de terbeschikkinggestelde, hetgeen te maken heeft met zijn persoonlijkheidsproblematiek. De kliniek ervaart een intense afweer bij de terbeschikkinggestelde. Omdat de ingezette psychotherapie niet (afdoende) heeft gewerkt, gaat de kliniek nu inzetten op schema- en dramatherapie. Wanneer er na zes maanden geen veranderingen zichtbaar zijn, zal er een intercollegiaal overleg volgen waar een mogelijke overplaatsing van de terbeschikkinggestelde naar een andere kliniek zeker aan de orde zal komen.
Uit het rapport van psychiater Kaiser volgt dat het recidiverisico binnen het huidige kader wordt ingeschat als laag. Bij het wegvallen van het huidige kader wordt de kans op herhaling van ontucht met een minderjarige waarmee hij intensief contact heeft of die aan zijn zorg is toevertrouwd, als matig tot hoog ingeschat. Mogelijkheden tot risicomanagement zijn in de huidige toestand van de terbeschikkinggestelde vooral extern bepaald. De terbeschikkinggestelde moet nog leren en gemotiveerd worden om de problematiek bij hem zelf te onderkennen en bewerken. Dat betekent dat er nog een ruim behandeltraject nodig is. In dat kader heeft de deskundige geadviseerd om de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met twee jaar te verlengen.
Ter zitting heeft Kaiser haar standpunt gehandhaafd. Voorts heeft zij opgemerkt dat het sinds het uitbrengen van haar rapport kennelijk slechter is gegaan met de terbeschikkinggestelde. De behandeling binnen de huidige kliniek lijkt erg stroef te verlopen. In dat verband heeft Kaiser gesuggereerd dat een overstap naar een nieuwe kliniek met een andere aanpak wellicht mogelijkheden biedt. Voor een behandeling is het essentieel dat er sprake is van een vertrouwensband tussen de kliniek en de terbeschikkinggestelde. Dit vergt van de terbeschikkinggestelde naast openheid ook bereidheid tot samenwerking en inzicht in de delictfactoren. Omdat hier op dit moment niet aan wordt voldaan, is voor de terbeschikkinggestelde behandeling in beveiligingsniveau 4 zoals dat in het algemeen geldt bij een verpleging van overheidswege, nog noodzakelijk.
Uit het rapport van psycholoog Thung volgt dat het recidiverisico binnen het huidige kader wordt ingeschat als laag. De pijlers van het risicomanagement voor de terbeschikkinggestelde bestaan uit het verblijf op een TBS-afdeling met begeleiding, controle en externe structuur. Bij het wegvallen van dit (huidige) kader of een situatie waarin kinderen aan zijn zorg worden toevertrouwd is het recidiverisico ‘matig-hoog’. Een prominente risicofactor daarbij is het niet te corrigeren karakter van de overtuigingen van de terbeschikkinggestelde. Vanuit het ontbreken van overeenstemming over diagnostiek en noodzaak van behandeling, is tot nu toe de inzet van behandelmodules weinig vruchtbaar gebleken. Omdat de behandeling van de problematiek van de terbeschikkinggestelde onvoldoende of niet tot stand is gekomen, is het recidivegevaar nog onverminderd aanwezig. In dat verband en gelet op de uitkomsten van de risicotaxatie heeft Thung geadviseerd om de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met twee jaar te verlengen.
Thung heeft haar standpunt ter zitting gehandhaafd. Dat de terbeschikkinggestelde moeilijk behandelbaar is, is onderdeel van zijn problematiek. Dat hij nog steeds niet inziet dat de slachtoffers zijn beschadigd door zijn toedoen, brengt een potentieel risico met zich mee in het geval hij met verlof thuiskomt. Volgens Thung kan een andere kliniek met een andere benadering wellicht mogelijkheden bieden. Voor nu is nog wel het kader van een terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege noodzakelijk.
Gelet op het bovenstaande stelt het hof vast dat er sprake lijkt te zijn van een duurzaam verstoorde samenwerking tussen de kliniek en de terbeschikkinggestelde en stagnatie in de behandeling. De beide externe deskundigen hebben gesuggereerd dat overplaatsing naar een andere kliniek hiervoor een oplossing kan bieden. Het hof acht het daarom wenselijk dat de kliniek overplaatsing van de terbeschikkinggestelde in overweging neemt.
Daarnaast acht het hof het gewenst dat de terbeschikkinggestelde voor de volgende verlengingszitting nogmaals door twee door het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (hierna: NIFP) aan te wijzen externe gedragsdeskundigen, een psychiater en een psycholoog, wordt onderzocht. Daarbij dienen de vragen van de NIFP-standaardvraagstelling voor verlengingsrapportages te worden beantwoord, waarbij in ieder geval ook het benodigde risicomanagement in relatie tot het recidiverisico en het delictscenario tegen het licht gehouden dient te worden. Het hof acht het gewenst dat de kliniek en het openbaar ministerie bevorderen dat een dergelijke rapportage voor die zitting gereed zal zijn zodat de rechtbank de bevindingen en de resultaten daarvan kan betrekken bij haar beoordeling.

Beslissing

Het hof:
Wijst afhet verzoek tot het onderzoeken van de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege;
Bevestigt met aanvulling van grondenzoals hiervoor is overwogen de beslissing van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch van 26 april 2022 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde
[terbeschikkinggestelde].
Aldus gedaan door
mr. M.E. van Wees als voorzitter,
mr. G. Mintjes en mr. R. Prakke-Nieuwenhuizen als raadsheren,
en drs. C.J.J.C.M. van Gestel en drs. R.J.A. van Helvoirt als raden,
in tegenwoordigheid van mr. J.P. Fuchs-van Dis als griffier,
en op 5 januari 2023 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.