Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[appellante],
hierna: [appellanten] ,
1.De procedure bij de rechtbank
1.3 Bij vonnis van 2 februari 2023 heeft de rechtbank de schuldsaneringsregeling van
[appellanten] , op verzoek van de bewindvoerder, tussentijds beëindigd.
Het hof verwijst naar dat vonnis.
verzoeken het hof dat vonnis te vernietigen en, opnieuw recht doende, te bepalen dat hun schuldsaneringsregeling wordt voortgezet, eventueel met een door het hof als juist te achten verlenging van de duur van de regeling van [appellant] en/of [appellante] (tot een nader te bepalen termijn).
- de brieven en e-mailberichten met bijlagen van 17 februari 2023, 23 februari 2023, 7 maart
2023, 8 maart 2023 en 9 maart 2023 van mr. De Haan, en
- de brief met bijlagen van 7 maart 2023 en het e-mailbericht met bijlagen van 10 maart
2023 van de bewindvoerder.
[appellant] , 69 jaar, ontvangt een AOW-uitkering en twee pensioenuitkeringen van de Rabobank. Bij aanvang van zijn schuldsaneringsregeling was hij werkzaam in loondienst op basis van een nul urencontract. Vanwege fysieke klachten heeft hij, zonder mededeling daarvan aan de bewindvoerder, deze werkzaamheden in het najaar van 2022 beëindigd.
[appellante] , 62 jaar, is werkzaam als schoonmaakster bij GOM Schoonhouden B.V. gedurende gemiddeld 8,75 uur per week. Met ingang van 1 februari 2023 werkt zij op basis van een oproepcontract voor drie maanden als interieurverzorgster gedurende 10 uur per week bij Facility Groep Nederland B.V. Ter zitting heeft [appellante] verklaard dat zij geregeld meer uren kan werken en dat als die gelegenheid zich voordoet zij dat ook doet.
kernverplichtingen, waaronder de verplichting de bewindvoerder gevraagd en ongevraagd alle inlichtingen te verschaffen die van belang zijn voor een doeltreffende uitvoering van de regeling (de informatieplicht). Ook is de schuldenaar verplicht om, indien hij minder dan
36 uur per week betaald werk verricht, (aanvullend) te solliciteren (de sollicitatieplicht). Indien de schuldenaar de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt, geldt de sollicitatieplicht niet.
De informatieplicht geldt altijd. Van de sollicitatieplicht kan de rechter-commissaris de schuldenaar deels of geheel ontheffen. Daarnaast geldt tijdens de schuldsaneringsregeling voor de schuldenaar de verplichting om bovenmatige nieuwe schulden te voorkomen.
Niet in debat is dat [appellanten] tijdens hun schuldsaneringsregeling voor aanzienlijk bedragen aan nieuwe schulden hebben laten ontstaan. Dat gaat allereerst op voor de aan Menzis verschuldigde zorgpremie die zij structureel, ook na het verhoor door de rechter-commissaris op 7 juli 2022 waarin dat punt aan de orde is gekomen, niet hebben betaald. Hierdoor is een achterstand ontstaan voor een totaalbedrag van, naar het hof heeft begrepen, om en nabij € 2.800,-. Een deel van deze vordering is aan GGN overgedragen.
De bedragen van niet betaalde zorgpremies hebben [appellanten] , volgens hun ter zitting gegeven verklaring, hoofdzakelijk gebruikt om andere vaste lasten, in het bijzonder de huur, te voldoen.
Verder is gebleken dat hoveniersbedrijf Copier Tuinen in opdracht van [appellanten] en hun buren (die dat in september/oktober 2022 met elkaar hebben afgesproken) in januari 2023 een schutting in de achtertuin van [appellanten] heeft geplaatst. Copier Tuinen heeft aan [appellant] een factuur gestuurd voor een bedrag van
€ 3.029,23. [appellanten] hebben volgens deze factuur (van 23 januari 2023) een bedrag van € 670,- (aan)betaald, zodat nog een bedrag van € 2.359,23 aan Copier Tuinen is verschuldigd.
20 maanden. Verder zijn zij met Copier Tuinen een betalingsregeling overeengekomen, die inhoudt dat zij op 20 maart 2023 een bedrag van € 1.700,- ineens zullen betalen en het restantbedrag in vijf termijnbedragen van € 150,- zullen voldoen. [appellanten] denken dat zij de gemaakte betalingsafspraken kunnen nakomen met geld uit de pensioenspaarpot van [appellant] en de met terugwerkende kracht bij de belastingdienst over (een deel van) 2022 aangevraagde zorg- en huurtoeslag.
De schuld aan Copier Tuinen is te beschouwen als een bovenmatige schuld, die bovendien ook nog is aangegaan in een periode waarbij er al (forse) betalingsachterstanden bij Menzis waren ontstaan. Hierdoor hebben [appellanten] niet aan hun verplichtingen die gelden in de schuldsaneringsregeling voldaan.
Bij die beslissing weegt het hof mee dat [appellanten] tijdens hun regeling op essentiële onderdelen hun informatieplicht hebben geschonden (zoals op het punt van de procedure waarin [appellant] door [naam2] B.V. c.s. was betrokken, het verstrekken door [appellante] van sollicitatiebewijzen en met betrekking tot de achterstanden in betaling van zorgpremies) en [appellante] daarnaast haar (aanvullende) sollicitatieplicht.
[appellanten] hebben voldoende kansen gekregen. De bewindvoerder heeft hen bij het huisbezoek en op verschillende momenten daarna de uit de schuldsanerings-regeling voortvloeiende verplichtingen uitgelegd en gewaarschuwd voor de gevolgen indien zij daaraan geen of onvoldoende gevolg zouden geven. Ook tijdens het verhoor op 7 juli 2022 bij de rechter-commissaris zijn de door [appellanten] na te komen verplichtingen (opnieuw) aan de orde gekomen. [appellanten] hebben deze kansen echter niet benut en daarmee de waarschuwingen die zij hebben gekregen in de wind geslagen. Zicht op een positieve verandering is er niet, eerder het tegendeel. De beslissing om kort na het verhoor bij de rechter-commissaris (samen met de buren) een order te plaatsen voor een kostbare nieuwe schutting die zij, zoveel was al wel duidelijk, niet met eigen geld konden betalen en het bestedingsgedrag gedurende drie weken in december 2022, in welke periode een bedrag van ruim € 800,- is uitgegeven bij een supermarkt en een bakker, laat eens te meer zien dat [appellanten] voortdurend hun eigen koers varen en zich weinig aantrekken van de regels die voor hen gelden. Dat deze niet-saneringsgezinde houding een voortijdige beëindiging van hun regeling tot gevolg heeft, hebben [appellanten] dan ook over zichzelf afgeroepen.
4.De beslissing
20 maart 2023 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.