Bewijsoverweging
Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 tenlastegelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft betoogd dat verdachte vrijgesproken dient te worden van het onder 1 tenlastegelegde. Hiertoe heeft de raadsman primair aangevoerd dat de politie onrechtmatig is binnengetreden in de woning van verdachte, omdat er op dat moment nog geen sprake was van een redelijk vermoeden van schuld van overtreding van de Opiumwet.
Bovendien is de politie de woning zonder toestemming van verdachte binnengetreden, terwijl dit niet noodzakelijk was. Het onderzoek van de politie ten aanzien van de verdenking dat zich een hennepkwekerij in de woning van verdachte bevond, was immers al enkele maanden bezig. Nu sprake is geweest van onrechtmatig binnentreden door de politie in de woning van verdachte, dient bewijsuitsluiting dan wel strafvermindering te volgen ingevolge artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering. Subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat niet vastgesteld kan worden dat verdachte wist dat er hennepgerelateerde goederen in de in zijn woning aangetroffen dozen zaten. Meer subsidiair dient de rol van verdachte te worden gekwalificeerd als medeplichtigheid, aangezien hij enkel behulpzaam is geweest bij het opslaan van de goederen.
Oordeel van het hof
Het hof is van oordeel dat het namens verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het onder 1 tenlastegelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen. Het hof overweegt in het bijzonder het volgende.
Feiten
Aan de hand van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting stelt het hof de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 10 mei 2018 om 00:57 uur krijgt de politie een melding van een verdachte situatie bij de [straat] te [pleegplaats] . De meldster geeft aan dat zij ziet dat drie personen van buitenlandse komaf, goederen uit een oud type [bestelwagen] halen en bij de [straat] naar binnen brengen. De dienstdoende verbalisant hoorde even later van de meldster dat de bus net was vertrokken. Terwijl de verbalisanten naar [pleegplaats] reden, zagen zij dat een blauwe [bestelwagen] bus hun tegemoet reed. De verbalisanten zagen dat dit de omschreven blauwe [bestelwagen] was. Zij gaven de bus een stopteken en controleerden vervolgens de persoonlijke gegevens van de twee inzittenden. De [bestelwagen] stond in het politiesysteem vermeld in een mutatie uit 2016 waarin werd gesproken over dealactiviteiten door een jongen van buitenlandse afkomst. De inzittenden van de bus kwamen ook voor in de politiesystemen, onder andere vanwege drugsgerelateerde activiteiten. Het was verbalisanten bekend dat verdachte woont op het adres [straat] te [pleegplaats] en dat hij verslaafd is aan verdovende middelen.
Op 23 juni 2018 voert de politie een warmtebeeldmeting uit bij de woning aan de [straat] . Uit deze meting komt naar voren dat de openslaande deuren op de begane grond en het raam aan de linkerzijde van de eerste verdieping veel warmte uitstralen en dat dit meer is ten opzichte van de naastgelegen woning..
Naar aanleiding van de resultaten van de warmtebeeldmeting, heeft [netbeheerder] in de periode van 4 september 2018 tot 10 september 2018 een netmeting uitgevoerd. Het resultaat van de meting was dat het patroon duidt op de mogelijke aanwezigheid van een hennepkwekerij.
[Verbalisant] is op 17 september 2018 om 13.45 uur binnengetreden in de woning aan de [straat] te [pleegplaats] , op basis van een verdenking van overtreding van de Opiumwet. Eenmaal binnen stelde een inspecteur van [netbeheerder] vast dat sprake was geweest van diefstal van stroom. In de meterkast zat namelijk een illegale aftakking voor de hoofdzekering, die niet meer aangesloten was.
[Verbalisant] trof in drie ruimtes van de woning hennepgerelateerde goederen aan. In ruimte A (een berging onder de trap) trof hij dozen en andere goederen aan. Via handvatgaten in de dozen zag de verbalisant dat in meerdere dozen grote zakken potgrond zaten. Ook zag de verbalisant, na het verplaatsen van de dozen, dat er houten latten tegen de muur gestapeld stonden die verkleurd waren. [Verbalisant] heeft hierover verklaard dat hij deze houten latten vaker bij hennepkwekerijen heeft gezien en dat de verkleuring van de latten duidt op eerder gebruik in een hennepkwekerij. In ruimte A zijn de volgende goederen in beslag genomen:
- 4 8 x ongebruikte potten;
- 129 x gebruikte potten;
- 2 x filterbuis irrigatiesysteem;
- Gebruikt isolatiemateriaal;
- Tas met diverse gereedschappen.
Daarnaast heeft de verbalisant de volgende goederen aangetroffen, maar niet in beslag genomen:
- 12 x zakken potgrond van 50 liter;
- 2 x stekbakken van in totaal 168 stekken;
- een kartonnen doos met afval resten potgrond.
In ruimte B (kamer op de eerste verdieping) trof de verbalisant een grote hoeveelheid dozen aan. De verbalisant zag wederom via de handvatgaten in de dozen dat diverse dozen gevuld waren met zakken met potgrond. Tevens zag hij op een aantal dozen afbeeldingen van ventilatoren en zag hij een stapel houten latten. Ook zag de verbalisant dat het raam van de kamer was afgedicht middels een dikke laag plastic. In ruimte B werden de volgende goederen in beslag genomen:
- Gebruikte groeimiddelen;
- 2 x 100 meter elektro kabel nieuw;
- Irrigatiebuizen zwart in doos nieuw;
- Druppelaars ten behoeve van irrigatie nieuw;
- 2 x regulator controller nieuw;
- 2 x dompelpomp merk Agua King 550 watt nieuw;
- Zak losse elektro draad;
- 4 x ventilator wit 40 centimeter nieuw;
- 2 x flexibele luchtleiding zwart;
- 2 x 40 bloempotten in doos en 14 los nieuw;
- 8 x lamp OSRMA 600 watt nieuw;
- Schakelkast compleet met 12 meervoudige wandcontactdozen en 2 enkelvoudige wandcontactdozen. 14 groepen en 2 tijdschakelaars;
- Aluminium y stuk groot;
- Klein flexibel koppelstuk gebruikt;
- 7 x afknel ringen t.b.v. luchtleidingen;
- 11 x kunststofringen t.b.v. luchtleidingen;
- Rol wandfolie 60 meter bij 1,25 meter nieuw;
- 3 x koolstoffilter nieuw;
- Geïsoleerde luchtslang zilver nieuw.
Daarnaast heeft de verbalisant 38 zakken potgrond van 50 liter per stuk aangetroffen in ruimte B, maar niet in beslag genomen.
[Verbalisant] zag vervolgens via het raam van de deur die toegang gaf tot het tuinhuis, een aantal hennepgerelateerde goederen in het tuinhuis liggen, zoals flexibele luchtleidingen, isolatiefolie en diverse zeilen. De wanden van het tuinhuis waren deels betimmerd met gipsplaten. In het tuinhuis (ruimte C) werden de volgende goederen aangetroffen:
- Ventilatiebuis geïsoleerd in delen, ongeveer 4 meter in totaal;
- Kweektent van circa 8 m2;
- Ventilatiebuis niet geïsoleerd in delen circa 8 meter;
- 4 x tray kweekpotjes, 2 gebruikte en 2 ongebruikt, in totaal 336 stuks;
- Diverse stukken met koppelstukken waterslang;
- Grondzeil zwart 1,20 bij 4 m;
- 8 x grote bloempotten 20x20 cm gebruikt.
Daarnaast heeft de verbalisant 19 lege doosjes OSRAM van 600 watt aangetroffen, maar niet in beslag genomen.
De verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij in een koffieshop aan de praat was geraakt met een jongen die wel eens samen met hem blowt. Verdachte kent de naam van deze persoon niet. De jongen vroeg of verdachte € 350,- wilde verdienen door wat spullen in zijn woning op te slaan. Verdachte vroeg wat voor spullen dit waren en de jongen antwoordde hierop dat het nieuwe spullen waren voor de woning van de jongen. Begin zomer 2018 werden de spullen naar de woning van verdachte gebracht. Verdachte heeft verder verklaard dat alle inbeslaggenomen spullen en de verkleurde houten latten van de jongen waren. Ook heeft hij verklaard dat hij alleen woont in de woning aan de [straat] te [pleegplaats] en dat hij de enige is die de sleutel van de woning heeft.
Uit de Informatiestaat SKDB blijkt dat verdachte vanaf 3 september 2014 aan de [straat] woonde.
Rechtmatigheid binnentreden
Uit het dossier volgt dat de aanleiding van het onderzoek is gevormd door een melding van een buurtbewoner, inhoudende dat drie personen midden in de nacht dozen uit een bus haalden en in de woning van verdachte brachten. Naar aanleiding hiervan heeft de politie de inzittenden van de bus gecontroleerd. De inzittenden kwamen in het politiesysteem voor in verband met drugsgerelateerde activiteiten. Verder was bij de politie bekend dat verdachte verslaafd is aan verdovende middelen. De politie heeft vervolgens een warmtebeeldmeting uitgevoerd, waaruit naar voren kwam dat enkele ruimtes in de woning van verdachte meer warmte uitstraalden dan bij de naastgelegen woning het geval was. Ook heeft de politie een netmeting laten verrichten bij de woning van verdachte. Uit de netmeting, die voltooid was op 10 september 2018, kwam naar voren dat er mogelijk een hennepkwekerij in de woning van verdachte aanwezig was. Naar het oordeel van het hof zijn de hiervoor beschreven feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, van dien aard dat een redelijk vermoeden dat in de woning van verdachte de Opiumwet werd overtreden, gerechtvaardigd was. De machtiging is derhalve terecht afgegeven.
In het dossier bevindt zich de ‘machtiging tot het binnentreden in een woning’ van 14 september 2018. Deze machtiging houdt in dat er zonder toestemming van de bewoner mag worden binnengetreden in de woning gelegen aan de [straat] te [pleegplaats] en dat bij afwezigheid van de bewoner in de genoemde woning kan worden binnengetreden. De machtiging tot binnentreden houdt voorts het volgende in: “Motivatie dringende noodzakelijkheid: De mogelijke aanwezigheid van een hennepkwekerij met bijbehorend brandgevaar”. Het hof acht deze motivering voor de dringende noodzakelijkheid toereikend en is van oordeel dat daarmee is voldaan aan het in artikel 5, tweede lid, van de Awbi neergelegde vereiste. Dat het onderzoek naar een mogelijke overtreding van de Opiumwet al enkele maanden gaande was, maakt dit niet anders. Het redelijk vermoeden van schuld van overtreding van de Opiumwet, en daarmee de noodzaak om binnen te treden in de woning van verdachte, ontstond immers mede door de netmeting die pas enkele dagen voor het binnentreden was afgerond. Op 17 september 2018 mocht de politie aldus zonder toestemming van verdachte zijn woning binnentreden.
Grootschalige hennepteelt
Artikel 11a van de Opiumwet stelt (kort gezegd) strafbaar degene die voorwerpen of ruimten voorhanden heeft, waarvan hij weet of ernstige redenen heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het telen van hennep in de uitoefening van een beroep of bedrijf als bedoeld in artikel 11, derde lid, van de Opiumwet dan wel tot het grootschalig telen van hennep als bedoeld in artikel 11, vijfde lid, van de Opiumwet. Onder ‘grootschalig’ wordt minimaal ‘500 gram hennep’ of ‘200 hennepplanten’ verstaan volgens artikel 1, tweede lid, van het Opiumwetbesluit.
In de woning van verdachte zijn onder andere de volgende voorwerpen aangetroffen:
- 177 bloempotten (waarvan 129 gebruikt) + 94 potten;
- 336 kweekbakjes;
- luchtafzuigers;
- filterbuizen;
- ventilatoren;
- druppelaars ten behoeve van een irrigatiesysteem;
- dompelpompen;
- armaturen;
- lampenkappen;
- verlichting;
- schakelmateriaal;
- knelringen;
- wandfolie;
- grondzeil;
- groeimiddelen.
Naar het oordeel van het hof kan de combinatie van deze voorwerpen redelijkerwijs niet anders worden aangemerkt dan als te zijn bestemd voor grootschalige hennepteelt, in aanmerking genomen de hoeveelheid voorwerpen en de aard hiervan, waaronder in totaal 271 (bloem)potten en 336 kweekbakjes.
Wetenschap
De vraag die vervolgens moet worden beantwoord is of verdachte wist of ernstige redenen had om te vermoeden dat de in zijn woning aanwezige goederen bedoeld waren voor de grootschalige hennepteelt, als bedoeld in artikel 11, vijfde lid, van de Opiumwet.
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat een jongen, wiens naam hij niet kent, hem tijdens het roken van een jointje in een koffieshop heeft gevraagd om spullen op te slaan in zijn woning. Dit betroffen volgens verdachte nieuwe spullen voor de woning van de jongen en verdachte kreeg hier € 350,- voor. De spullen werden aan het begin van de zomer van 2018 naar de woning van verdachte gebracht. Op 17 september 2018 heeft de politie in de woning van verdachte een grote hoeveelheid hennepgerelateerde goederen aangetroffen. Een deel van deze goederen zat in dozen, die verspreid over drie ruimtes waren opgeslagen. Op de buitenkant van meerdere dozen stonden afbeeldingen van ventilatoren en de verbalisant kon via gaten in andere dozen zien dat hierin zakken met potgrond zaten. Tevens zijn in de woning van verdachte andere hennepgerelateerde goederen aangetroffen die niet in dozen waren opgeslagen, zoals flexibele luchtleidingen, isolatiefolie en diverse zeilen. Ook zag de verbalisant dat het raam in een van de ruimtes was afgedicht met een dikke laag plastic, dat de wanden van het tuinhuisje deels waren betimmerd met gipsplaten en dat in twee ruimtes stapels houten latten lagen die verkleurd waren. Over deze latten heeft de verbalisant verklaard dat hij deze vaker bij hennepkwekerijen heeft aangetroffen. Nu de verkleurde houten latten en de voor het blote oog zichtbare hennepgerelateerde goederen geen nieuwe spullen voor een woning betreffen, moet dit verdachte zijn opgevallen. Daarnaast is in de meterkast een illegale aftakking voor de hoofdzekering aangetroffen, die niet meer aangesloten was. Hierdoor is volgens de fraude inspecteur van [netbeheerder] sprake geweest van diefstal van stroom. De verbalisant heeft tevens een kartonnen doos met afvalresten potgrond aangetroffen. Verdachte woonde op het moment van deze bevindingen al vier jaar aan de [straat] .
Gelet op deze feiten en omstandigheden en de feiten en omstandigheden zoals het hof hiervoor aan de hand van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting heeft vastgesteld, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte wist dat de voorwerpen waren bestemd voor grootschalige hennepteelt.
Voorhanden hebben
Voor een bewezenverklaring van het voorhanden hebben van voorwerpen waarvan hij wist dat ze bestemd waren tot het plegen van grootschalige hennepteelt, hoeft niet te kunnen worden vastgesteld dat de voorwerpen aan verdachte toebehoren of dat ten aanzien daarvan sprake is van beschikkings- of beheersbevoegdheid. Van belang is dat de voorwerpen zich in de machtssfeer van de verdachte dienen te bevinden en dat verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de voorwerpen.
Het hof stelt vast dat de hennepgerelateerde voorwerpen in de woning van verdachte zijn aangetroffen, zodat deze zich in de machtssfeer van verdachte bevonden. Dat deze voorwerpen mogelijk niet aan hem toebehoorden, doet daaraan niet af.. Nu verdachte de enige was die een sleutel van zijn woning had, kon hij over de voorwerpen beschikken en er aldus feitelijke macht over uitoefenen. Gelet op hetgeen hiervoor onder het kopje ‘opzet’ is overwogen, heeft verdachte ook wetenschap gehad van de aanwezigheid van de hennepgerelateerde voorwerpen.
Gelet op het voorgaande, acht het hof bewezen dat verdachte hennepgerelateerde voorwerpen voorhanden heeft gehad in zijn woning aan de [straat] , terwijl hij wist dat deze voorwerpen bestemd waren voor grootschalige hennepteelt.
Uit het voorgaande volgt dat het verweer dat enkel sprake is geweest van medeplichtigheid wordt verworpen.